Skip to main content
Top

2017 | Boek

Niet-aangeboren hersenletsel bij volwassenen

Auteurs: J.A.M. Vandermeulen, M.M.A. Derix, C.J.J. Avezaat, Th. W. Mulder, Jan W. Van Strien

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Niet-aangeboren hersenletsel bij volwassenen is een nuttig naslagwerk voor iedereen die te maken heeft met onderzoek naar en behandeling van mensen met NAH. Professionele hulpverleners treffen nuttige handvatten aan voor de dagelijkse praktijk. Het boek is bovendien zeer geschikt voor het pre- en postdoctoraal onderwijs, met name de geneeskunde en de psychologie.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Algemene beschouwingen

Voorwerk
1. Epidemiologie
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de epidemiologie van de verschillende oorzaken van niet-aangeboren hersenletsel (nah). nah wordt door het Nederlands Centrum Hersenletsel (voorheen Landelijk Coördinatiepunt Niet-aangeboren Hersenletsel) omschreven als ‘hersenletsel door welke oorzaak dan ook, anders dan rond of vanwege de geboorte ontstaan, dat leidt tot een onomkeerbare breuk in de levenslijn en tot het aangewezen zijn op hulpverlening’. nah kan worden veroorzaakt door onder meer een cerebrovasculair accident (cva), een schedeltrauma, cerebrale infecties en intoxicaties, hersentumoren en degeneratieve ziekten. In de Verenigde Staten wordt de laatste categorie niet als vorm van nah opgevat. Onder ‘acquired brain injury’ verstaat men daar hersenletsel dat niet door erfelijke, congenitale of degeneratieve oorzaken is ontstaan.
J.W. van Strien
2. Cerebrovasculaire aandoeningen
Samenvatting
Het begrip cerebrovasculaire aandoeningen, vaak afgekort als cva, omvat een aantal vasculaire ziekten van de hersenen met verschillende oorzaken, behandeling en prognose.
J. Boiten
3. Schedeltrauma
Samenvatting
Het begrip schedeltrauma houdt in het traumatisch letsel van de hersenschedel, het schedeldak en de schedelbasis, en de inhoud daarvan, de hersenen. Vaak is er een combinatie van letsels (schedel-hersenletsel), maar het belang van het hersenletsel overheerst, omdat de ernst hiervan het meest bepalend is voor de prognose van de patiënt. Het letsel van het aangezicht blijft hier buiten beschouwing.
C. J. J. Avezaat
4. Cerebrale infecties, tumoren en intoxicaties
Samenvatting
Zowel infecties, tumoren als intoxicaties kunnen aanleiding geven tot het ontstaan van een hersenbeschadiging. Infecties en tumoren manifesteren zich vaak in de vorm van focale neurologische verschijnselen. Intoxicaties geven gewoonlijk aanleiding tot het ontstaan van een meer diffuse encefalopathie met cognitieve stoornissen, en gedrags- en karakterveranderingen. Infecties en tumoren manifesteren zich op iedere leeftijd, terwijl de toxische encefalopathie veel vaker wordt gezien bij volwassenen. Voor zowel infecties als tumoren geldt dat de symptomen van de hersenaandoening vaak een (vrij) acuut begin hebben, terwijl intoxicaties gewoonlijk een sluipend beloop hebben en aanleiding geven tot het ontstaan van een chronische cerebrale disfunctie.
J. de Gans, G. Hageman
5. Plasticiteit en flexibiliteit
Samenvatting
Na een traumatisch hersenletsel is er altijd sprake van herstel. De toestand vlak na het trauma is (bijna) nooit gelijk aan de uiteindelijke toestand. Het is nagenoeg uitgesloten dat er geen enkele verandering meer optreedt gedurende het verdere leven van de patiënt. Er is dus altijd verandering en herstel, maar de ene persoon herstelt beter en sneller dan de andere, ook al is de begintoestand ogenschijnlijk gelijk. Hoe kan dat en welke mogelijkheden zijn er om dit herstel te beïnvloeden? Over deze twee vragen gaat dit hoofdstuk. In het eerste deel van het hoofdstuk wordt een aantal hypothetische (biologische) mechanismen geschetst die een rol lijken te spelen bij het herstel. In het tweede deel wordt ingegaan op de mogelijkheden die er zijn om het herstelproces te beïnvloeden. In alle gevallen moet de lezer echter een zekere mate van speculatie aanvaarden.
Th. Mulder, J. Hochstenbach
6. Beeldvormend onderzoek: technieken en relatie tot neuropsychologisch onderzoek
Samenvatting
Met de komst van het beeldvormend onderzoek is de aard van het neuropsychologisch onderzoek drastisch veranderd. De afgelopen decennia werden beeldvormende technieken zoals positronemissietomografie (pet) en ‘magnetic resonance imaging’ (magnetische resonantie; mri) ontwikkeld en werd de kwaliteit van computertomografie (ct) enorm verbeterd. Richtte het neuropsychologisch onderzoek zich tot in de jaren zeventig op het vaststellen of er al of niet sprake was van ‘organiciteit’ en op het bepalen van de veronderstelde locatie van de cerebrale beschadiging of disfunctie, met de komst van de geavanceerde beeldvormende technieken blijken deze vraagstellingen gedateerd. Dit betekent geenszins dat het neuropsychologisch onderzoek overbodig is geworden. Het onderzoek naar de cognitieve en gedragsgevolgen van hersenbeschadiging blijft, ondanks de geavanceerde beeldvormende technieken, van het grootste belang voor de klinische praktijk, mede omdat de individuele variatie in de samenhang tussen beschadiging en stoornis groot is. In dit hoofdstuk worden de voor de klinische praktijk meest relevante beeldvormende technieken besproken, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de vele mogelijkheden van de nieuwe generatie beeldvormende technieken. Daarna wordt ingegaan op de relatie van deze technieken tot het neuropsychologisch onderzoek.
J. T. Wilmink, M. J. P. G. van Kroonenburgh, J. W. van Strien

Diagnostiek en symptomatologie

Voorwerk
7. Motorische en sensomotorische stoornissen
Samenvatting
Als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel (nah) kunnen motorische stoornissen ontstaan in houding en beweging door inadequate aansturing van (houdings)-spieren of het optreden van onwillekeurige spieractiveringen. Voor het uitvoeren van normale motoriek is het nodig dat er een voortdurende interactie kan plaatsvinden tussen verschillende systemen in de hersenen, zoals de premotorische en supplementaire motorische cortex in de frontale kwab, de primair motorische schors, de postcentrale schors, de basale ganglia, de hersenstam en het cerebellum. Ook moeten deze systemen via efferente baansystemen kunnen communiceren met motorische systemen in het ruggenmerg.
P. E. Vos, A. C. H. Geurts
8. Epilepsie
Samenvatting
Epilepsie kenmerkt zich door het spontaan optreden van een plotselinge overmatige productie van actiepotentialen door hersencellen waardoor, meestal kortdurend, stoornissen in de hersenfuncties ontstaan, afhankelijk van het hersengebied of de hersengebieden waar zich deze overmatige ontladingen voordoen.
A. P. Aldenkamp, A. Martins da Silva, H. Meinardi

Stoornissen in de relatie tussen hersenen en gedrag

Voorwerk
9. Tempo en aandacht
Samenvatting
Van de twee begrippen die de titel van dit hoofdstuk vormen, behoeft het eerste - tempo -geen toelichting. Het tweede wel: aandacht is een centraal, maar slecht gedefinieerd begrip in de psychologische functieleer. Hier wordt onder aandacht verstaan: een gerichte informatieverwerking. Daarbij kan het individu op een aspect van de buitenwereld gericht zijn, maar ook op zijn eigen binnenwereld, bijvoorbeeld wanneer hij zoekt naar details in de herinnering van een vakantie. Aandacht heeft twee dimensies, namelijk selectiviteit en intensiteit. Het begrip concentratie, dat in het dagelijkse spraakgebruik heel gangbaar is, combineert die twee dimensies. Wie geconcentreerd een taak uitvoert, is zowel in hoge mate selectief als intensief bezig.
A. H. van Zomeren, J. M. Spikman
10. Geheugenstoornissen
Samenvatting
Het geheugen is een complexe cognitieve vaardigheid. Informatie moet worden verwerkt (encoderen), worden vastgelegd (consolideren) en uiteindelijk worden herinnerd (opdiepen). Verschillende hersengebieden spelen een rol bij de afzonderlijke geheugenprocessen.
M. Jelicic, J. Dijkstra
11. Executieve functies
Samenvatting
De benaming ‘executieve functies’ heeft betrekking op de controle over cognitieve processen. Van de meeste cognitieve processen zijn de samenstelling en de subcomponenten bekend, is grofweg bekend hoe ze functioneren en kan men aangeven hoe ze georganiseerd zijn.
L. Fasotti
12. Waarnemingsstoornissen
Samenvatting
Wanneer iemand klachten heeft over zijn zicht, gaat hij naar de oogarts. De oogarts evalueert de kwaliteit van het zicht na een grondig onderzoek van de gezichtsscherpte, de spanwijdte van het visuele waarnemingsveld, de kleurgevoeligheid, de dieptescherpte en de oogmotoriek. Meestal kan de oogarts het zicht verbeteren door een optische correctie aan te brengen (bij een refractieprobleem) of door een bijsturing van de stand van de ogen (bij strabisme). Dit wekt bij de patiënt sterk de indruk dat een visueel waarnemingsprobleem een oculair probleem is.
E. C. J. Vandenbussche, C. Lafosse

Psychosociale stoornissen

Voorwerk
13. Persoonlijkheidsverandering door hersenaandoeningen
Samenvatting
Hersenaandoeningen kunnen leiden tot vreemde en bizarre gedragingen die van invloed zijn op het wezenlijk karakteristieke van de persoonlijkheid. De persoonlijkheid kan veranderen en wel op een dusdanige wijze dat de omgeving – en de patiënt – daar hinder kan van ondervinden. Met de omgeving bedoelen we al die aspecten die van doen hebben met de thuissituatie, het werk en creatieve situaties waarin de persoon zich beweegt.
L. Zegerius, J. A. M. Vandermeulen
14. Diagnostiek van persoonlijkheidsveranderingen
Samenvatting
In de Nederlandstalige literatuur staat de diagnostiek van persoonlijkheidsveranderingen bij niet-aangeboren hersenletsel (nah) niet echt in de belangstelling. In artikelen wordt wel gesteld dat uit onderzoek persoonlijkheidsveranderingen naar voren komen, maar die worden veelal in kwalitatieve termen omschreven. Weinig aandacht wordt besteed aan het nut van bestaande instrumenten om de betrouwbaarheid van de diagnose te onderschrijven.
J. A. M. Vandermeulen
15. Stress en ‘coping’-mechanismen
Samenvatting
In de index van veel handboeken en artikelen over niet-aangeboren hersenletsel staan begrippen als stress en ‘coping’ opvallend weinig vermeld. Dit steekt fors af tegen de frequentie van vermelding van begrippen als cognitieve stoornis, gedragsproblemen of persoonlijkheidsverandering.
P.H. Vrancken
16. Leven na hersenletsel: veranderingen en hun betekenis
Samenvatting
Een beroerte, ook wel een cerebrovasculair accident (cva) genoemd, is na hartaandoeningen en kanker de derde doodsoorzaak en de meest frequente oorzaak van ernstige beperkingen (Bonita 1988; Khaw 1996). Primaire preventie lijkt nog steeds het belangrijkste middel te zijn om de effecten van een beroerte te reduceren, maar dat is helaas niet voor alle risicofactoren mogelijk. De laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar de effecten van restauratieve farmacologische interventies met ‘neuroprotectives’. Hoewel de mogelijkheden veelbelovend lijken, zijn de concrete resultaten tot nu toe teleurstellend (James 1997). Dit betekent dat, na de acute medische zorg, patiënten en hun familie dikwijls worden geconfronteerd met een complexe mengeling van sensomotorische, cognitieve en gedragsmatige problemen.
J. Hochstenbach

Behandeling en begeleiding

Voorwerk
17. Somatische revalidatie
Samenvatting
Bij de revalidatie van de patiënt met niet-aangeboren hersenletsel (nah) is er altijd sprake van een integrale behandeling van de somatische, cognitieve en emotionele problematiek. Dit hoofdstuk is primair gericht op de somatische aspecten van de revalidatie bij nah, waarbij zoveel mogelijk de interactie met psychologische problematiek ter sprake komt. Bij de opbouw ervan is gekozen voor een probleemgerichte benadering. Het uitgangspunt hierbij is dat iedere nah- patiënt een zeker vegetatief evenwicht en voldoende mate van belastbaarheid moet bezitten om zich zo zelfstandig mogelijk te kunnen verplaatsen en zijn omgeving te kunnen beïnvloeden, bij voorkeur ongehinderd door complicaties zoals pijn of spasticiteit.
A. C. H. Geurts, H. T. Hendricks
18. Cognitieve revalidatie
Samenvatting
In een overzichtsartikel uit 1976 noemden Deelman en Kalverboer (1976) het ontbreken van revalidatiemogelijkheden voor patiënten met cognitieve stoornissen een opmerkelijke lacune binnen het toenmalige neuropsychologische werkveld in Nederland.
R. Ponds, E. Groet
19. Neuropsychotherapie
Samenvatting
Het blijkt niet eenvoudig een goede definitie van psychotherapie te vinden. De reden is volgens Pierloot en Thiel (Pierloot and Thiel 1986) dat een definitie van psychotherapie zowel recht moet doen aan de eenheid van als aan de verscheidenheid binnen de psychotherapie. Zij noemen vervolgens een aantal kenmerken die gezamenlijk beschrijven wat psychotherapie inhoudt. Het is een gestructureerde en methodisch opgezette vorm van hulpverlening, die vertrekt vanuit een vrijwillig aangegane overeenkomst of contract; de hulpverlening bestaat uit een relationele interactie van een deskundig therapeut met één of meer patiënten (cliënten) of een cliëntsysteem en steunt op een bepaalde theoretische visie op het psychische en relationele functioneren; de hulpverlening leidt tot zekere veranderingen in het psychische functioneren van een individu of in de relationele interacties binnen een systeem.
P. A. H. F. van de Sande, K. A. Beers

Algemene gevolgen

Voorwerk
20. Post-whiplash-syndroom
Samenvatting
Of een hoofdstuk over het whiplash-letsel op zijn plaats is in een boek over niet-aangeboren hersenletsel kan worden betwist. De mentale klachten bij een gedeelte van de slachtoffers doen weliswaar cerebrale schade vermoeden, maar of hiervan daadwerkelijk sprake is, staat allerminst vast. Hulpverleners die zich met niet-aangeboren hersenletsel (nah) bezighouden, zullen echter vaak met deze problematiek worden geconfronteerd. In hun dagelijkse praktijk is er een toenemend aantal patiënten dat kampt met chronische gevolgen van het whiplash-letsel. Er bestaat veel controverse over dit onderwerp, en de meningen zijn vaak nogal gepolariseerd. De opvatting dat het een organische aandoening betreft, staat diametraal tegenover de visie dat het syndroom tussen de oren zit. Voor velen is het daarom vaak lastig een geïntegreerde visie te ontwikkelen.
S. Z. Stapert, F. R. J. Verhey
21. Rouw
Samenvatting
Als een volwassene wordt getroffen door niet-aangeboren hersenletsel (nah), impliceert dat te allen tijde dat hij verliezen heeft geleden op diverse levensterreinen. Dergelijke multipele verliezen zullen leiden tot rouwreacties.
J. van den Bout
22. Gezondheidsrechtelijke aspecten
Samenvatting
Het gezondheidsrecht gaat in het algemeen uit van de autonomie van de patiënt (Leenen en Gevers 2000). Daaruit volgt diens recht op ‘informed consent’, het inzagerecht, enzovoort. Niet-aangeboren hersenletsel (nah) leidt veelal tot een achteruitgang van de geestelijke vermogens van de betrokkene, soms zodanig dat deze zijn autonomie niet meer kan uitoefenen. (Bepaalde ethici zullen stellen dat een persoon die niet meer wilsbekwaam is, ook niet meer autonoom is.) In de acute fase is de patiënt vaak zelfs in het geheel niet aanspreekbaar.
E. B. van Veen
23. Recente en toekomstige ontwikkelingen
Samenvatting
In dit boek staat niet-aangeboren hersenletsel (nah) bij volwassenen centraal. In de voorgaande hoofdstukken is een groot scala van onderwerpen aan bod gekomen.
J. A. M. Vandermeulen, M. M. A. Derix
Meer informatie
Titel
Niet-aangeboren hersenletsel bij volwassenen
Auteurs
J.A.M. Vandermeulen
M.M.A. Derix
C.J.J. Avezaat
Th. W. Mulder
Jan W. Van Strien
Copyright
2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-1479-9
Print ISBN
978-90-368-1478-2
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1479-9