Skip to main content
Top

2024 | Boek

Handboek arbeid & gezondheid

Redacteuren: André Bieleman, Marcel Balm, Josephine Engels, Harald Miedema, Yvonne Heerkens

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit boek helpt professionals om de meest optimale ondersteuning te bieden aan mensen die (weer) aan het werk gaan, of aan het werk willen blijven. Het is met name bedoeld voor zorg-, arbo-, en HR-professionals.

In Handboek arbeid & gezondheid staat de relatie tussen arbeid en gezondheid centraal. Daarbij wordt gezondheid breed opgevat – vanuit een holistische visie. Het boek beschrijft arbeidsparticipatie vanuit verschillende perspectieven, en legt uit hoe daarmee om te gaan.

Bijvoorbeeld in relatie tot de steeds ouder wordende doelgroep van werkenden, op mensen met chronische aandoeningen, en de speciale situatie van ZZP’ers. Thema’s als wet- en regelgeving, duurzame inzetbaarheid en multidisciplinaire samenwerking komen daarbij ook aan de orde.

Daarnaast beschrijft Handboek arbeid & gezondheid wat er nodig is om de organisatie waar het werk plaatsvindt ‘gezond’ te houden. Het beschrijft bijvoorbeeld gedrags- en cultuurveranderingen en aandacht voor een gezonde en veilige werkomgeving.

Deze vierde editie van het Handboek arbeid & gezondheid is geheel geactualiseerd. Het sluit naadloos aan bij de recente ontwikkelingen in werk en gezondheid, zoals de gevolgen van de COVID-19-pandemie.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Inleiding
Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de volgende kernpunten centraal:
  • Meedoen in de samenleving is belangrijk. Participatie door middel van arbeid draagt bij aan zelfstandigheid, eigenwaarde, emancipatie en integratie.
  • De COVID-19-pandemie is van grote invloed geweest op de fysieke en mentale gezondheid van werkenden, op maatschappelijke ontwikkelingen en op de arbeidsmarkt.
  • Arboprofessionals kunnen een bijdrage leveren gericht op (meer) aan het werk gaan, aan het werk blijven en weer aan het werk gaan; maar ook zorgprofessionals krijgen hierbij een steeds grotere rol, evenals andere professionals, zoals human resources (HR-)professionals en leidinggevenden.
  • Grote groepen professionals in de arbozorg en de gezondheidszorg worden in het domein arbeid & gezondheid geplaatst voor vergelijkbare vraagstukken. De overeenkomsten (in visie op arbeid en gezondheid en gebruikte modellen) zijn zo groot dat een boek voor hen allen tezamen verantwoord is.
Yvonne Heerkens, André Bieleman, Marcel Balm
2. Het domein arbeid & gezondheid
Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de volgende kernpunten centraal:
  • Arbeid is doelgericht betekenisvolle diensten leveren voor een passende beloning.
  • Arbeid is een belangrijke factor voor gezondheidsbeleving (arbeid als medicijn of als ziekmaker).
  • Duurzaam werk stelt werkenden in staat om zich te ontwikkelen, te presteren en gezond en gemotiveerd aan het werk te zijn.
  • Functioneren en eigen regie zijn centrale begrippen in het domein arbeid & gezondheid.
  • Een gezonde leefstijl levert een belangrijke bijdrage aan fysieke en mentale gezondheid en daarmee aan arbeidsparticipatie.
  • Niet iedereen is in staat op eigen kracht een baan te vinden en te behouden; daarom wordt er ondersteuning geboden via bemiddeling en re-integratiedienstverlening.
  • Zelfredzaamheid en eigen regie zijn belangrijke uitgangspunten van het (re-)integratiebeleid en om aan het werk te blijven.
  • Duurzame inzetbaarheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer.
  • Maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen voor de arbeidsmarkt vragen om een leven lang leren van de werkenden, om deskundigheidsbevordering van alle betrokken professionals en om een integrale (keten)benadering gericht op het optimaliseren van belasting en belastbaarheid.
  • Om gezonder en veiliger te kunnen werken is – naast het opvolgen van regels en procedures (compliance) – ook een actieve houding ten opzichte van gezond en veilig gedrag (participatie) essentieel om gezond en veilig werken structureel te borgen.
Yvonne Heerkens, Marcel Balm, Josephine Engels
3. Terminologie, modellen en instrumenten
Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de volgende kernpunten centraal:
  • De maatschappelijke tendens gaat in de richting van een oplossingsgericht perspectief: zoeken naar aangrijpingspunten in motivatie en kracht van burgers/cliënten/werkenden, waar nodig ondersteund door facilitering vanuit overheid/professionals/werkgevers.
  • In een aantal modellen binnen de arbozorg wordt die tendens zichtbaar.
  • Modellen zijn een schematische of vereenvoudigde voorstelling van een deel van de werkelijkheid.
  • De ICF-terminologie kan worden gebruikt om items te beschrijven uit modellen die in de arbozorg veel worden gehanteerd.
  • Het is belangrijk om het ICF-schema aan te vullen met items uit de arbozorg, waarmee de relatie tussen werk (als externe factor) en problemen in het functioneren (inclusief arbeidsparticipatie) zichtbaar kan worden gemaakt.
  • Gezamenlijke modellen en terminologie dragen bij aan een betere communicatie tussen professionals in de gezondheidszorg en professionals werkzaam in de arbozorg.
  • Nieuwe inzichten worden met name zichtbaar in modellen over gedragsverandering, eigen regie en organisatieontwikkeling.
  • Er zijn de laatste jaren veel makkelijk toepasbare digitale en technologische tools/(meet)instrumenten beschikbaar gekomen, waarvan de betrouwbaarheid en validiteit nog niet bekend zijn.
  • Het organiseren van integrale aandacht voor gezond en veilig werken, Duurzame Inzetbaarheid (DI), arbeidsveiligheid, gezondheid, vitaliteit en werkgeluk kan worden gezien als een veranderkundig proces waarbij modellen gebruikt kunnen worden.
André Bieleman, Yvonne Heerkens, Marcel Balm
4. Het veld arbeid & gezondheid: de spelers en het beroepsmatig handelen
Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de volgende kernpunten centraal:
  • Mensen in de werkzame leeftijd bevinden zich in een van de drie contexten: aan het werk gaan, aan het werk blijven of weer aan het werk gaan.
  • Er zijn veel professionals die een rol spelen binnen die drie contexten en sommigen zijn in meerdere contexten actief.
  • Voor de lezers van dit boek is het van belang andere spelers op het veld te herkennen om hen én zichzelf te kunnen positioneren.
  • Mensen worden steeds assertiever en willen vaker betrokken worden bij de eigen zorg. Hierbij zijn zelfmanagement, eigen effectiviteit en ‘samen beslissen’ (shared decision making) belangrijke voorwaarden. Voor HR-, arbo-, re-integratie- en zorgprofessionals betekent het dat hun rol verandert.
  • In de komende jaren is er voor veel beroepen sprake van toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat werkgevers goed moeten zorgen voor het personeel dat ze aan boord hebben én moeten bekijken wie er nog aan de kant staat maar graag wil meedoen. In alle drie de contexten zullen daardoor integriteit, moreel besef en ethiek in handelen rondom werkenden belangrijker worden.
  • Factoren die de samenwerking tussen verschillende professionals beïnvloeden zijn bijvoorbeeld jargon, kennis van elkaars professie, beeldvorming, (gevoelde) status en geschiedenis van samenwerken.
Josephine Engels, Harald Miedema, Yvonne Heerkens
5. (Meer) aan het werk
Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de volgende kernpunten centraal:
  • De kans op werk is structureel ongelijk verdeeld. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zoals intensivering van werk, flexibilisering, technologisering en discriminatie maken het voor een substantiële groep burgers moeilijker om werk te vinden of te behouden. Deze groep is daarmee afhankelijk van (veranderende) sociale zekerheid.
  • Een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt is het resultaat van de wisselwerking tussen individuen en de context van de arbeidsmarkt.
  • Bij het vinden en behouden van werk is het van belang inzicht te hebben in wensen, mogelijkheden, motivatie en werkwaarden van werkzoekenden, en in de bevorderende en belemmerende factoren die een rol spelen bij het aan het werk geraken. Ook de werkcontext moet mogelijkheden bieden op waardig werk.
  • Het stellen van een goede diagnose is een belangrijk onderdeel van toeleiding naar werk en stelt professionals in staat geschikte ondersteuning en interventies in te zetten richting vervolgtraject.
  • Effectieve begeleiding vraagt om een reflectieve en samenwerkingsgerichte houding van de professional jegens de werkzoekende.
  • Als professional dien je je bewust te zijn van de normen, waarden en opvattingen van waaruit je handelt en de gevolgen daarvan voor de begeleiding die je biedt (normatieve professionaliteit).
  • Bij werkzoekenden met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt speelt regelmatig meervoudige problematiek. In professionele hulp voor de aanpak van meervoudige problematiek is het belangrijk een integrale en gelijktijdige aanpak van zowel problematiek als werkloosheid te hanteren. Een vroegtijdige signalering en een brede diagnose van de situatie zijn daarbij essentieel.
  • Om mensen duurzaam naar werk te begeleiden is het nodig de behoeften van werkgevers meer centraal te stellen (vraaggerichte integratie). Arbeidsintegratie lukt niet zonder werkgevers.
  • Professionals dienen daarbij zowel vanuit het maatschappelijk belang als vanuit de belangen van potentiële werknemer en werkgever mee te denken.
  • Werkgevers hebben vaak zowel sociale als economische motieven om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan te nemen. Er is bij werkgevers veelal sprake van een discrepantie tussen een positieve bereidheid om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt te werven en feitelijk aannamegedrag.
  • De duurzaamheid van plaatsingen behoeft meer aandacht in de professionele ondersteuning van werkzoekenden.
Shirley Oomens, Paul van der Aa, Lineke van Hal, Josephine Engels
6. Aan het werk blijven
Samenvatting
In dit hoofdstuk staan de volgende kernpunten centraal:
  • Werkgevers hebben een arbowettelijke zorgplicht voor hun werknemers. Zij zijn verplicht zorg te dragen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Uit de verantwoordelijkheden van werkgevers vloeien allerlei rechten voort van werknemers.
  • Werkenden zijn verplicht zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid, en voor die van de anderen.
  • In het algemeen zijn werkgevers en werkenden gemotiveerd om aandacht te geven aan veilig en gezond werken, want iedereen wil wel fluitend naar het werk, aan het einde van de werkdag met voldoening en heelhuids naar huis en zo prettig en gezond mogelijk genieten van het pensioen.
  • Aandacht voor veilig en gezond werken staat in de praktijk dikwijls op gespannen voet met andere aandachtsgebieden, zoals arbeidsproductiviteit en de kwaliteit van het werk. Soms lijkt het dan dat werkgevers en werkenden veiligheid en gezondheid onbelangrijk vinden – maar dat is doorgaans een misverstand. Meestal wil men wel, maar men weet niet hoe.
  • De arbowettelijk verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is het vertrekpunt voor veilig en gezond werken.
  • Bij het oplossen van concrete arboknelpunten verlangt de Arbowet dat maatregelen in een vaste volgorde worden genomen, waarbij allereerst naar de grondoorzaken van de problemen wordt gekeken. Dit wordt de arbeidshygiënische strategie genoemd. Deze strategie is oorspronkelijk door arbeidshygiënisten ontwikkeld en is later vertaald naar onder andere de arbothema’s arbeidsveiligheid, fysieke belasting en psychosociale arbeidsbelasting (PSA).
  • Beheersing van veiligheids- en gezondheidsrisico’s vereist een combinatie van organisatorische, technische en gedragsmaatregelen en aandacht voor de ontwikkeling van de organisatiecultuur.
  • Arbeidsorganisaties besteden in toenemende mate aandacht aan werkgeluk, vitaliteit en leefstijl.
  • Aanvullend op curatie en preventie is er steeds meer aandacht voor amplitie – het versterken van hetgeen er al is.
  • Professionals die succesvolle maatregelen en interventies willen ontwikkelen en implementeren, dienen te beschikken over voldoende inzicht en vaardigheden op het gebied van gedragsbeïnvloeding, educatie en communicatie.
  • Een interprofessioneel arboteam kan veel meerwaarde hebben voor het bewaken van de samenhang tussen de arbeidshygiënische strategie, de organisatorische, technische en gedragsmaatregelen, de kwaliteit van de educatie en communicatie en het ontwikkelen van de organisatiecultuur.
Marcel Balm, André Bieleman, Ad Bergsma, Wilmar Schaufeli, Marc de Vries
7. Weer aan het werk
Samenvatting
Kernpunten van dit hoofdstuk zijn:
  • Re-integratie heeft betrekking op de inspanningen, die tot doel hebben cliënten te doen herintreden in betaalde arbeid.
  • Re-integratie omvat alle activiteiten die worden verricht om te bevorderen dat iemand die uitgevallen is uit het werk weer terug kan keren in het arbeidsproces.
  • Er zijn vier contexten van re-integratie: eerste spoor, tweede spoor en derde spoor re-integratie en re-integratie vanuit de Ziektewet.
  • In het eerste spoor van het re-integratietraject is het streven dat de werknemer het werk kan hervatten bij de werkgever waarmee hij een arbeidsovereenkomst heeft, in eerste instantie in de eigen functie. Is dit niet mogelijk, dan in een andere functie binnen dezelfde arbeidsorganisatie.
  • In het tweede spoor van het re-integratietraject moeten werkgever en werknemer samen op zoek naar passend werk bij een andere werkgever. Dit spoor is gericht op werkhervatting buiten de oorspronkelijke arbeidsorganisatie, omdat duidelijk is geworden dat er geen mogelijkheden zijn voor re-integratie bij de oorspronkelijke werkgever.
  • In het derde spoor van het re-integratietraject gaat het om terugkeer naar werk vanuit een situatie waarin een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend en er geen arbeidscontract meer is. Derde spoor re-integratie begint wanneer het zoeken naar mogelijkheden voor tweede spoor re-integratie niet succesvol is geweest en de wettelijke termijn van twee jaar ziekteverzuim wordt overschreden.
  • De Ziektewet is van toepassing op werknemers met een tijdelijk of flexibel arbeidscontract, die ziek zijn bij afloop van hun arbeidscontract of die ziek worden binnen één maand na afloop van dit arbeidscontract. Bijvoorbeeld werknemers met een arbeidscontract voor bepaalde tijd of flexibel contract voor bijvoorbeeld thuiswerkers, oproepkrachten, stagiairs of freelancers.
  • Veel mensen die COVID-19 hebben doorgemaakt houden nog maanden- tot jarenlang klachten, die benoemd worden als post-COVID-19-syndroom, ofwel long-COVID, waarvan de belangrijkste zijn: vermoeidheids- of conditionele klachten, cognitieve klachten (zoals geheugen- en concentratieproblemen en brainfog), benauwdheid of kortademigheid, hartkloppingen of andere hartklachten, spier-, zenuw- of gewrichtsklachten, en reuk- of smaakproblemen. Een aanzienlijk deel van de patiënten herstelt maar heel langzaam of helemaal niet. Er is maatwerk nodig en bij sommige patiënten een afwijkende aanpak in het re-integratietraject, waarin wordt voorkomen dat iemand te snel te veel doet en waarin in kleine stapjes en een traag tempo wordt opgebouwd naar een wat hoger belastbaarheidsniveau.
  • Door de veranderingen in wetgeving en de (mede) daardoor teweeggebrachte ontwikkelingen op het gebied van preventie, vitaliteit, duurzame inzetbaarheid en re-integratie nam in de periode 1978 tot 2008 het verzuimpercentage sterk af, van 10 % eind jaren zeventig van de vorige eeuw tot 4 % in 2008. Daarna bleef het relatief stabiel tot 2017, maar tijdens de recente crisis vanwege de COVID-19-pandemie steeg het verzuimpercentage via 5 % in 2020 tot 5,6 % in 2022. In de zorg ligt het verzuimpercentage nog 2–3 % boven het landelijk gemiddelde.
  • Mede onder invloed van veranderingen in wetgeving en in de begeleiding van werkenden is in de afgelopen decennia zowel het algehele verzuimpercentage als het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aanzienlijk afgenomen.
  • Arbeidsorganisaties doen er goed aan om een gericht verzuim- en re-integratiebeleid uit te werken en in het kader daarvan goede afspraken te maken met de bedrijfsarts, andere kerndeskundigen, arboprofessionals en re-integratieprofessionals.
  • Arbocuratieve samenwerking is nog steeds onderontwikkeld, maar blijft van groot belang voor het bevorderen van de arbeidsparticipatie van werkenden met een chronische aandoening of ziekte. Er komt wel steeds meer aandacht voor.
  • De leidinggevenden en de HR-professionals kunnen binnen een arbeidsorganisatie een belangrijke rol vervullen om de kans op re-integratie bij zieke werknemers te vergroten.
  • Er zijn veel bevorderende en belemmerende factoren voor werkhervatting of werkbehoud bekend, die praktische handvatten kunnen bieden voor re-integratie-interventies.
  • Van een proactief re-integratiebeleid, waarin tijdig (zonder onnodige vertraging) en op maat casemanagement, werkaanpassingen en gerichte re-integratie-interventies kunnen worden ingezet, kan een duidelijk positief effect op verzuimreductie en werkhervatting worden verwacht.
  • Er is behoorlijk veel onderzoek beschikbaar over re-integratie-interventies, dat erg gevarieerd is in inhoud van de interventies en betrokken doelgroepen, maar in grote lijnen wel aanwijzingen kan opleveren voor de keuze van interventies waarvan positieve effecten te verwachten zijn. Het is van groot belang om uit te zoeken welke interventiecomponenten voor welke doelgroepen in het behandelaanbod van een bepaalde re-integratie-organisatie of zorginstelling zijn opgenomen.
Harald Miedema, Josephine Engels, Shirley Oomens
Nawerk
Meer informatie
Titel
Handboek arbeid & gezondheid
Redacteuren
André Bieleman
Marcel Balm
Josephine Engels
Harald Miedema
Yvonne Heerkens
Copyright
2024
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2974-8
Print ISBN
978-90-368-2973-1
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2974-8