Skip to main content
Top

2010 | Boek

Spraak, taal en leren

Auteurs: Drs. J.B.M. Bronkhorst, Drs. T. Eimers, Drs. M. Embrechts, Dr. M.C. Franken, Prof. dr. S.M. Goorhuis-Brouwer, Drs. F.J. Hakvoort, Dr. J.G.M. Hendriksen, Dr. E.J. van Houten-van den Bosch, Dr. P.G.C. Kooijman, J. Kuipers, Drs. J.C. Lepeltak, Dr. E. van der Linden, Prof. dr. J.E.H. van Luit, Dr. W.A.M. Peters, Prof. dr. A.J.J.M. Ruijssenaars, Drs. C. J. Scharree, Prof. dr. J.W. van Strien, Dr. B. M. van Widenfelt

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

Boekenserie : Reeks Kinderen en Adolescenten. Problemen en risicosituaties

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Spraak, taal en leren is een helder en beknopt overzicht van de meest voorkomende spraak,-, taal,- en leerproblemen bij kinderen en jeugdigen – problemen die niet alleen voor de betrokken jeugdigen heel vervelend kunnen zijn maar ook voor hun directe omgeving.Ieder hoofdstuk van Spraak, taal en leren is volgens een vast stramien opgezet. De auteurs – allen autoriteit op hun vakgebied – beginnen elk hoofdstuk met een praktijkvoorbeeld. Daarna wordt het probleem of de stoornis zo goed mogelijk omschreven. Vervolgens worden verschillende aspectenvan het onderwerp uitgewerkt. In ieder hoofdstuk worden verder de theoretische achtergronden en mogelijke oorzaken van het probleem, de diagnose en de mogelijkheden voor behandeling aan de orde geteld. Ten slotte komen, meestal kort, de prognose en de mogelijkheden voor preventie van het probleem aan bod. Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting en literatuurverwijzingen die de lezer op weg kunnen helpen naar een bredere oriëntatie op het probleem.In dit deel komen de volgende spraak,-, taal en leerproblemen aan de orde: dyslexie, spraak- en taalontwikkelingsstoornissen, problemen met voorbe-reidende schoolse vaardigheden bij kleuters, linkshandigheid, tweetaligheid, rekenproblemen en dyscalculie, computerverslaving, schoolweigering, stotteren, stemstoornissen, hoogbegaafde kinderen en voortijdig schoolverlaten.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Inleiding
Abstract
Dit deel van de reeks Kinderen en Adolescentengaat over spraak, taal en lerenbij kinderen en jongeren. Daarmee wordt gedoeld op een breed scala aan kindkenmerken die zowel in school als daarbuiten vaak gebruikt of toegepast worden. Al deze kindkenmerken kunnen betrekking hebben op dat wat thuis, op school en in situaties daarbuiten nodig is om te kunnen functioneren. Lang niet altijd zijn deze kenmerken in voldoende mate ontwikkeld, zodat zich op diverse gebieden typerende problemen kunnen manifesteren. In communicatie over en weer met leeftijdgenoten, leerkrachten en ouders kunnen die problemen ernstige consequenties hebben voor de ontwikkeling van het kind.
J.E.H. van Luit
2. Dyslexie
Abstract
Anouk is een gezond meisje van 8,5 jaar met een normale begaafdheid dat via de jeugdarts wordt aangemeld voor onderzoek vanwege een vermoedelijke leesstoornis. De voorgeschiedenis toont een vertraagde spraakontwikkeling: eerste woordjes met 24 maanden en tweewoordzinnetjes met 34 maanden. Op driejarige leeftijd werden gehoorproblemen vastgesteld, waarvoor tweemaal buisjes werden geplaatst. Vader zou vroeger ook moeite hebben gehad met lezen. Anouk is langer in de kleuterafdeling gebleven omdat ze nog niet schoolrijp was: ze had moeite met het leren van versjes, het benoemen van kleuren en het herkennen van klanken. Op achtjarige leeftijd blijken de leesprestaties te stagneren: ze zit voor de tweede maal in groep 3, maakt veel fouten en leest in een zeer traag tempo. Behandelingen tot dan toe, logopedie en edukinesiologie, blijven zonder duidelijk effect.
Bij psychologisch onderzoek wordt een gemiddelde intelligentie gevonden. Het denkprofiel geeft zwakke scores voor auditief geheugen, actief taalgebruik en aandacht; visueel geheugen en ruimtelijke denken blijken daarentegen relatief sterk. Het leesrendementsquotiënt voor het lezen van losse woorden bedraagt 37%, terwijl ze eigenlijk 100% zou moeten halen.
Bij Anouk wordt de diagnose dyslexie gesteld. Na gespecialiseerde vervolgdiagnostiek wordt behandeling gestart met:
1
logopedie gericht op training van de woordenschat en het fonemisch bewustzijn;
 
2
behandeling volgens de methode van hemisfeer specifieke stimulatie (HSS) door gebruik van de tastkast en een flitsprogramma;
 
3
ritalinmedicatie ter verbetering van de aandacht en als ondersteuning van de behandeling;
 
4
regelmatig overleg met ouders en sch0ool, in het bijzonder met de remedial teacher die hiaten in de leerstof van Anouk bijwerkt. Na een jaar behandeling is er een verbetering tot stand gekomen.
Hoewel de leesproblemen niet verdwenen zijn, blijkt een stagnerende ontwikkeling wel te zijn omgebogen: ze behaalt nu een leesrendementsquotiënt van 60%.
 
J.G.M. Hendriksen, F.J. Hakvoort
3. Spraak- en taalontwikkelingsstoornissen
Abstract
Een pasgeboren kind spreekt nog niet en dat wordt ook niet verwacht. Het ‘onmondige’ kind wordt vertroeteld en toegesproken. Ouders accepteren volkomen dat hun kind het centrum van zijn eigen wereld is.
S.M. Goorhuis-Brouwer
4. Problemen met voorbereidende schoolse vaardigheden bij kleuters
Abstract
Pascal is 6 jaar en zit er in groep 2 wat stilletjes bij. Juf Annet heeft net een kringgesprek gedaan, maar Pascal had niets te vertellen. Ook als de anderen iets vertellen, bijvoorbeeld Johan die heel verdrietig is omdat zijn konijn dood is, lijkt Pascal niet erg geïnteresseerd. Zo reageert hij al vanaf het begin van het schooljaar. De juf slaagt er niet goed in hem bij gesprekjes te betrekken. Na het kringgesprek mogen de kinderen een activiteit kiezen. Pascal wacht af. Als de juf hem aanspreekt met de vraag wat hij wil, haalt hij zijn schouders een beetje op. De juf doet de suggestie om te gaan kleuren. Pascal vindt dat wel goed. Hij pakt een kleurplaat en potloden, en gaat aan de slag. Wat opvalt, is dat hij nog erg streperig kleurt en de lijntjes veelvuldig overschrijdt. Hij lijkt het kleuren niet zo leuk te vinden. Hij kijkt regelmatig om zich heen, maar heeft blijkbaar geen zin om met anderen samen te gaan spelen. Hij kleurt de tekening wel af, maar het resultaat is niet leeftijdadequaat. Daarna gaan ze de verjaardag van Sadik vieren, die 6 jaar is geworden. Sadik krijgt een mooie muts op met zes veren. Nadat getrakteerd is gaat juf Annet verder met getallen. De muts met de zes veren is een mooie aanleiding om het over getallen te hebben. Pascal zit erbij alsof het hem niet aangaat. Als de juf aan hem vraagt of hij zes kleurpotloden kan tellen komt hij uit op vijf. De andere kinderen bemoeien zich ermee, maar het lijkt Pascal te ontgaan wat ze hem precies duidelijk proberen te maken. De juf laat Pascal nog een keer tellen, maar dan gericht met het hardop verwoorden van de telrij en het opzijschuiven van de getelde potloden. Zo merkt ze dat Pascal de potloden niet syn- chroon met de telrij neerlegt. Ze bedenkt dan opnieuw dat ze toch nog meer specifieke aandacht aan Pascal moet schenken.
J.E.H. van Luit
5. Linkshandigheid
Abstract
Fleur is 15 jaar oud. Ze is snel vermoeid en vaak ziek. Bij haar geboorte had zich een aantal complicaties voorgedaan. Het was een lange bevalling met kunstmatig opgewekte weeën. Fleur had direct na de geboorte ademhalingsproblemen en ze had een erg laag geboortegewicht. Drie jaar voor haar geboorte was haar moeder bevallen van een baby die na enige dagen overleed. Op jonge leeftijd was Fleur hyperactief, na haar zevende levensjaar ging het beter. Nu lijdt ze aan de ziekte van Crohn. Ook heeft ze veel last van migraine, waarbij de hoofdpijn gewoonlijk het hevigst is aan de linkerkant. De basisschool heeft ze goed doorlopen, maar dit jaar dreigt ze op de havo te blijven zitten. Haar jongere broer en beide ouders zijn rechtshandig en alle drie gezond. Zelf is ze linkshandig.
J.W. van Strien
6. Tweetaligheid
Abstract
Michael groeit op in het Franstalige deel van Zwitserland. Zijn vader is Engelsman, zijn moeder Roemeense. Vanaf het begin wordt Michael opgevoed met drie talen: zijn moeder spreekt Roemeens tegen hem, zijn vader Engels, en op straat en op de crèche hoort hij Frans. Hij spreekt die drie talen vloeiend als hij vlak na zijn vijfde verjaardag met zijn ouders naar Amsterdam verhuist. Hij gaat naar een Nederlandse basisschool. Na een maand of vier spreekt hij vrijwel vloeiend Nederlands, naast zijn andere drie talen. Na zijn middelbareschooltijd studeert hij archeologie en gaat in het kader van die studie naar Zuid-Amerika. Hij leert binnen korte tijd Spaans en Portugees. Inmiddels is hij een zestalige volwassene.
Marco is 4 jaar als hij met zijn ouders verhuist van Italië naar Nederland. Hij is dan min of meer tweetalig: zijn Nederlands, dat hij van zijn ouders en oudere zusje hoort, ontwikkelt zich normaal, zijn Italiaans is bijna even goed doordat hij op een crèche zat in Italië. In Nederland proberen zijn ouders de tweetaligheid van de kinderen niet verloren te laten gaan: ze spreken Italiaans en Nederlands tegen ze. Een tijdje nadat Marco naar een Nederlandse basisschool gaat, begint hij te stotteren. De geconsulteerde arts raadt de ouders aan om alleen nog maar Nederlands met Marco te spreken. Dit advies wordt opgevolgd. Korte tijd daarna gaat het stotteren over. De betrokken arts dacht kennelijk dat de tweetaligheid wel eens de oorzaak kon zijn van het probleem van Marco en raadde eentaligheid aan als de oplossing.
Khalid wordt in Nederland geboren. Zijn ouders zijn op jonge leeftijd naar Nederland getrokken. Zij spreken beiden slecht Nederlands en voelen zich aanvankelijk niet echt thuis in ons land. Khalid gaat in Nederland naar de basisschool. Zijn ouders sturen hem echter naar Marokko om de middelbare school daar te volgen. Vervolgens komt Khalid terug en volgt in Amsterdam de lerarenopleiding tot docent Frans. Zijn Frans en Arabisch zijn uitstekend. Zijn Nederlands is echter te slecht om les te geven op een Nederlandse school; hij kiest ervoor om terug te gaan naar Marokko en zich daar te vestigen. Zijn jongere zusje Niza daarentegen doorloopt haar hele schoolcarrière in Nederland, doet een hbo-opleiding op het economisch vlak en vindt een prima baan bij een Nederlands bedrijf. Zij is volledig tweetalig Arabisch-Nederlands.
E. van der Linden
7. Rekenproblemen en dyscalculie
Abstract
Irma, 12 jaar, is leerlinge in het laatste jaar van de basisschool. Zij heeft al de hele basisschoolperiode rekenproblemen. In groep 3 is ze daarvoor blijven zitten, waarna haar inmiddels ontstane faalangst weer afnam. Lezen en spelling gingen vanaf dat ogenblik met sprongen vooruit, rekenen bleef problemen opleveren. Irma kreeg ruim drie jaar twee keer per week remedial teaching, op school en daarbuiten. De onderwijsbegeleidingsdienst stelde op negenjarige leeftijd vast dat ze ruim gemiddeld begaafd is, maar dat ze in de intelligentietest uitvalt op geheugenonderdelen. Ook op een test die het volhouden van aandacht meet, scoorde ze laag. Het geadviseerde neurologische onderzoek, een half jaar later, bracht niets opvallends aan het licht. Irma kende op dat moment nog altijd de tafels niet, kon geen delingen maken en had extreem veel tijd nodig voor optel- en aftrekopgaven onder de 20 waarbij het tiental moet worden overschreden (8 + 7 = .. ; 12 – 5 = .. ). Een extern diagnostisch onderzoek stelde onlangs dyscalculie vast, verklaarbaar vanuit haar geheugenproblemen, met een genetische basis (ook vader heeft dyscalculie). Haar inzicht in rekenen bleek goed. De school kreeg het advies om in overleg met Irma alle vormen van compensatie te gebruiken die haar kunnen helpen, zoals: rekenmachine, tafelkaart, zo mogelijk mondeling toetsen, maar in ieder geval meer tijd en een rustige ruimte bij schriftelijke toetsing. Irma heeft geen enkel probleem met lezen (begrip en techniek), spelling en de andere vakken. Het perspectief op vervolgonderwijs is onduidelijk en maakt haar onzeker.
A.J.J.M. Ruijssenaars
8. Computerverslaving
Abstract
Patrick is net 13 geworden als zijn ouders contact zoeken met een onderwijskundige en hem wanhopig om hulp vragen. Patrick heeft al een tijdje een snelle computer en hij is daarmee dag en nacht in de weer. De ramen op zijn kamer heeft hij afgeplakt met zwart landbouwplastic om het hinderlijke daglicht tegen te houden. Wat hij precies doet achter de computer weten zijn ouders niet. Ze zijn zelf vrijwel computeranalfabeten. Bovendien wil hij niet of nauwelijks met hen praten. Direct nadat hij uit school komt, gaat hij achter de computer en blijft ermee bezig tot diep in de nacht. 's Morgens is hij bijna niet uit zijn bed te krijgen. Regelmatig komt hij te laat op school. Eten wil hij het liefst op zijn kamer achter zijn computer. Dagelijks zijn er conflicten met zijn ouders en zijn zusje.
J.C. Lepeltak, J.B.M. Bronkhorst
9. Schoolweigering
Abstract
Lisa is een meisje van 9 jaar. Ze zit in groep 6 van een gewone basisschool. De moeder van Lisa belt naar de GGZ na verwijzing van de huisarts. Ze bezochten hem vanwege misselijkheidsklachten. De klachten begonnen op de eerste dag na de vakantie. Lisa mocht thuisblijven en knapte gedurende de dag op. De volgende dag wilde ze niet naar school. Ze sloot zich op en ze wilde zich niet aankleden. Volgens Lisa was er op school niets gebeurd. Dit werd bevestigd toen haar moeder daar op school naar informeerde.
In groep 5 had ze eveneens een periode met misselijkheidsklachten en belde de school moeder regelmatig op. Ook toen was het moeizaam om Lisa naar school te krijgen. Nu is ze bang dat ze weer misselijk wordt in de klas. De huisarts heeft hiervoor een pilletje gegeven, maar dat weigert ze in te nemen. Moeder heeft haar toen duidelijk gemaakt dat ze in bed moet blijven als ze thuisblijft en dat er geen bezoek komt. Lisa is toen heel boos geworden. Ze is een aantal dagen thuisgebleven en beloofde op maandag weer naar school te gaan, zonder gedoe. Maar het werd toch een toestand. Haar vader heeft haar naar school moeten slepen. Ze probeerde onderweg nog de benen te nemen.
Lisa is een onopvallende leerling met een hoog streefniveau. Zij zorgt ervoor dat ze niet gecorrigeerd hoeft te worden. Zolang zij alles zelf onder controle heeft, gaat het goed. Daarom vermijdt ze het liefst nieuwe situaties. Ze wil niet op een club en is bang om te falen. Thuis wil ze alles zelfbepalen.
C.J. Scharree, B.M. van Widenfelt
10. Stotteren
Abstract
Sabine, een normaal intelligent meisje van 8 jaar in groep 4, stottert zeer ernstig: ze spreekt in zinnetjes van hoogstens drie woorden. Bijna elk woord wordt bovendien met een zeer gespannen blokkade op een klank van het woord of een herhaling van een stukje van het woord uitgesproken. Sabine is niet bang om te praten, maar als haar wordt gevraagd om een telefoongesprek te voeren denkt ze wel: O, help! Volgens de ouders is het spreken vloeiender als ze in haar spel bezig is, als ze spontaan iets zegt of als ze boos is.
Het stotteren is begonnen toen Sabine 5 jaar oud was en logopedie kreeg omdat ze bepaalde klanken nog niet goed kon maken. Omdat ze stotterde, is destijds besloten om haar twee keer de laatste kleuterklas te laten doen. Ze heeft al enkele jaren logopedie gehad. In het verleden, op momenten dat Sabine langdurig blokkeerde op klanken, hebben de ouders wel eens op boze toon gezegd dat Sabine ‘gemakkelijke stotters’ moest maken zoals ze bij de logopediste had geleerd (d.w.z. opzettelijk een losse herhaling maken als ze voelt dat ze vast gaat zitten). In Sabines familie komt verder geen stotteren voor. Sabine wordt voor onderzoek en behandeling aangemeld, omdat het stotteren de laatste maanden sterk is verergerd. Haar ouders kunnen daar geen verklaring voor geven. De leerkracht geeft aan dat Sabine in het begin van het schooljaar heel veel praatte, maar dat ze het spreken de laatste maanden uit de weg gaat: waar het kan, wijst ze dingen aan of spreekt ze in steekwoorden. Verder omschrijft de leerkracht Sabine als een lief, aanhankelijk meisje dat gemakkelijk contact maakt, maar voor wie het stotteren steeds meer problemen begint op te leveren. De klas accepteert haar nog steeds, maar er komen wel steeds meer ‘zuchten’, aldus de leerkracht.
M.C. Franken, M. Embrechts
11. Stemstoornissen
Abstract
Christine, 4,6 jaar oud, werd op school gezien door de schoolarts. Het viel de schoolarts op dat zij met een wat vreemde hoge stem en wat gespannen sprak. Verder werden er geen bijzonderheden gevonden wat betreft algehele gezondheid en ontwikkeling. Moeder vertelde desgevraagd dat Christine altijd zo had gesproken. De hulp van de schoollogopedische dienst werd ingeroepen en Christine kreeg een logopedisch stemonderzoek. Ook daar werd de hoge, wat schelle stem, maar vooral ook de gespannen manier van stemgeven als opvallend en mogelijk problematisch bevonden. Via de huisarts werd een korte periode logopedische therapie bij een perifeer logopedist geadviseerd. Christine kreeg twaalf keer therapeutische begeleiding, echter zonder al te veel resultaat. De logopediste verzocht de huisarts om Christine door te sturen naar een afdeling Foniatrie in het nabijgelegen universitaire centrum. Bij onderzoek door de kno-arts/foniater werd een klein laryngeaal web geconstateerd. Het advies was: voorlopig afwachten en mogelijk in de toekomst operatief ingrijpen om het web te klieven. Verder de stemtechniek op gezette tijden controleren en eventueel behandelen, zonder al te hoge verwachtingen omtrent verbetering van de stemkwaliteit.
P.G.C. Kooijman
12. Hoogbegaafde kinderen
Abstract
Toen Lynn op de peuterspeelzaal zat, waren de leiders enthousiast over wat ze al kon: puzzels van 24 stukjes met 2,5 jaar en echte gesprekken met 3 jaar. Ze tekende toen ook al heel gedetailleerd. Ze leerde lezen in groep 1. Nu zit Lynn in groep 4. Zij heeft het moeilijk op school, let niet op en presteert matig. Haar schriften zijn erg slordig. Volgens de ouders is Lynn (hoog)begaafd, maar juf twijfelt. Lynn weet alles te vertellen over een door een klasgenootje meegebracht kompas. Bij een verhaal van juf over haar vakantie in Rome zit zij op het puntje van haar stoel en stelt veel vragen. De tafel van 4 lukt echter niet en Lynn maakt veel spelfouten. Zij werkt traag, kijkt om zich heen, loopt door de klas en haar motivatie wordt steeds minder. Lynn krijgt extra ondersteuning, maar haar prestaties gaan verder achteruit. Van een eventuele hoge begaafdheid is niets meer te zien.
E.J. van Houten-van den Bosch, J. Kuipers, W.A.M. Peters
13. Voortijdig schoolverlaten
Abstract
Jari (16) is een echt probleemgeval. Zijn moeder werd vorige week gebeld door de school met de mededeling dat Jari zoveel heeft verzuimd dat hij wederom het derde jaar vmbo niet zal halen. Jari's moeder is ten einde raad. Van alles is er al geprobeerd: Jari is twee keer van school gewisseld, het schoolmaatschappelijk werk en de leerplichtambtenaar hebben zich ermee bemoeid. Vorig jaar nog heeft Jari voor het spijbelen een zogenaamde leerstraf gekregen. Zes weken moest hij in een soort project meedraaien, maar het heeft de onrustige, licht ontvlambare jongen niet geholpen. Zijn moeder heeft het opgegeven om ruzie met hem te maken. Hij is toch al meer tijd op straat met zijn vrienden, dan thuis bij haar. Als klein kind had Jari al problemen op school. Hij leerde laat lezen, omdat hij – na later bleek – dyslectisch was. Altijd was er wel iets aan de hand. Zelden een positieve ervaring. Zelf wil hij nu het liefst gaan werken, maar de leerplichtambtenaar zegt dat hij te jong is en dat hij met zijn huidige houding echt geen baantje zal krijgen. Voor Jari is één ding zeker: naar school gaat hij niet meer!
Esma (17) haalde ruim een jaar geleden haar vmbo-diploma. Haar vader en moeder waren echt trots. Dit jaar is ze begonnen met een beroepsopleiding. Ze wil graag laborante worden en dan in een laboratorium in een ziekenhuis gaan werken. De school staat in de stad, 15 kilometer van haar dorp. Het is een school met duizenden leerlingen. Esma voelde zich de eerste weken helemaal verloren. Vandaag heeft ze de knoop doorgehakt: na driekwart jaar stopt ze met de opleiding. Via haar nicht kan ze vijf dagen per week in een kledingwinkel gaan werken. Dat lijkt haar leuk. Die opleiding was achteraf gezien helemaal niet wat ze zich ervan had voorgesteld. Wat ze wist van een ziekenhuislaboratorium had ze vooral op tv gezien in series. De opleiding was totaal anders: veel theorie, veel met computers werken en toen ze hoorde dat ze pas na drie jaar echt op stage zou kunnen, wist ze het wel. Haar ouders waren eerst teleurgesteld, maar uiteindelijk zagen zij ook wel dat Esma niet gelukkig was op school. De school heeft een brief gestuurd met de vraag waarom Esma niet meer bij de lessen aanwezig is, maar verder lijkt het wel of het niemand daar interesseert dat Esma vertrekt. Maandag begint ze in de winkel.
T. Eimers
Meer informatie
Titel
Spraak, taal en leren
Auteurs
Drs. J.B.M. Bronkhorst
Drs. T. Eimers
Drs. M. Embrechts
Dr. M.C. Franken
Prof. dr. S.M. Goorhuis-Brouwer
Drs. F.J. Hakvoort
Dr. J.G.M. Hendriksen
Dr. E.J. van Houten-van den Bosch
Dr. P.G.C. Kooijman
J. Kuipers
Drs. J.C. Lepeltak
Dr. E. van der Linden
Prof. dr. J.E.H. van Luit
Dr. W.A.M. Peters
Prof. dr. A.J.J.M. Ruijssenaars
Drs. C. J. Scharree
Prof. dr. J.W. van Strien
Dr. B. M. van Widenfelt
Copyright
2010
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-7836-4
Print ISBN
978-90-313-7835-7
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7836-4