2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Stotteren
Auteurs : M.C. Franken, M. Embrechts
Gepubliceerd in: Spraak, taal en leren
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Sabine, een normaal intelligent meisje van 8 jaar in groep 4, stottert zeer ernstig: ze spreekt in zinnetjes van hoogstens drie woorden. Bijna elk woord wordt bovendien met een zeer gespannen blokkade op een klank van het woord of een herhaling van een stukje van het woord uitgesproken. Sabine is niet bang om te praten, maar als haar wordt gevraagd om een telefoongesprek te voeren denkt ze wel: O, help! Volgens de ouders is het spreken vloeiender als ze in haar spel bezig is, als ze spontaan iets zegt of als ze boos is.
Het stotteren is begonnen toen Sabine 5 jaar oud was en logopedie kreeg omdat ze bepaalde klanken nog niet goed kon maken. Omdat ze stotterde, is destijds besloten om haar twee keer de laatste kleuterklas te laten doen. Ze heeft al enkele jaren logopedie gehad. In het verleden, op momenten dat Sabine langdurig blokkeerde op klanken, hebben de ouders wel eens op boze toon gezegd dat Sabine ‘gemakkelijke stotters’ moest maken zoals ze bij de logopediste had geleerd (d.w.z. opzettelijk een losse herhaling maken als ze voelt dat ze vast gaat zitten). In Sabines familie komt verder geen stotteren voor. Sabine wordt voor onderzoek en behandeling aangemeld, omdat het stotteren de laatste maanden sterk is verergerd. Haar ouders kunnen daar geen verklaring voor geven. De leerkracht geeft aan dat Sabine in het begin van het schooljaar heel veel praatte, maar dat ze het spreken de laatste maanden uit de weg gaat: waar het kan, wijst ze dingen aan of spreekt ze in steekwoorden. Verder omschrijft de leerkracht Sabine als een lief, aanhankelijk meisje dat gemakkelijk contact maakt, maar voor wie het stotteren steeds meer problemen begint op te leveren. De klas accepteert haar nog steeds, maar er komen wel steeds meer ‘zuchten’, aldus de leerkracht.