Inleiding
De puberteit en adolescentie worden gekenmerkt door biologische, psychische en sociale veranderingen [
1]. In deze transitiefase staan jongeren voor uitdagingen op verschillende levensgebieden, zoals het halen van een diploma, eigen geld verdienen, zelfstandig gaan wonen en het onderhouden van sociale contacten [
2]. De meeste jongeren ontwikkelen zich zonder veel problemen tot zelfstandige volwassenen – ze geven steeds meer zelf richting aan hun eigen leven en toekomst [
3]. Er bestaat consensus dat circa 15% van de jongeren in Nederland zich in een dermate kwetsbare positie bevindt dat ze doorlopende ondersteuning nodig hebben bij de overgang naar volwassenheid omdat ze op een of meer levensgebieden problemen ervaren en/of voortijdig school verlaten [
2]. Jongeren die opgroeien in wijken met een lage sociaaleconomische status (SES) ervaren bijvoorbeeld meer dan gemiddeld fysieke en mentale klachten [
4]. De adolescentie biedt anderzijds volop dynamische ontwikkelingsmogelijkheden voor jongeren om te leren omgaan met tegenslagen, prestatiedruk en de eisen van de samenleving [
5]. Daarnaast zijn er veel aanwijzingen dat het voor de gezondheid en ontwikkeling van jongeren belangrijk is om bij te dragen aan en impact te hebben op de maatschappij [
6].
Uit een systematische review blijkt dat programma’s gericht op empowerment van jongeren in kwetsbare posities door professionals wereldwijd in toenemende mate worden gezien als strategie om hun functioneren op verschillende levensgebieden te verbeteren [
7]. Bij empowerment ligt de focus op het proces om meer persoonlijke kracht en maatschappelijke invloed te verwerven (greep op de levensgebieden). Vanuit een erkenning van kwetsbaarheden (zowel op individueel, sociaal als maatschappelijk niveau) richten empowerment-programma’s zich op potenties en krachten, via het aanscherpen van kritisch bewustzijn over maatschappelijke ongelijkheden en het stimuleren van participatie en verbinding [
8,
9]. Voor het in de praktijk werken aan empowerment onderscheidt Boumans vier strategieën [
9]: persoonlijke strategieën (wat kunnen jongeren zelf doen?), peer support (wat kunnen jongeren samen doen?), professionele ondersteuning (wat kunnen professionals doen?) en maatschappelijke facilitering (wat kan de samenleving doen?). Van deze strategieën kan verwacht worden dat ze het meeste effect hebben wanneer ze op samenhangende wijze worden ingezet [
9]. Gezien de brede ontwikkelingsopgave waar jongeren voor staan en de aanzienlijke hoeveelheid jongeren die moeilijkheden ervaren in de transitiefase naar jongvolwassene is het opmerkelijk dat er weinig onderzochte youth empowerment programma’s (YEP’s) zijn [
7].
Dit artikel beschrijft een onderzoek naar de door jongeren ervaren effecten van het wijkgerichte YEP ‘Grote Broer’ in Breda.
Ontstaan van het wijkgerichte YEP Grote Broer Breda
Grote Broer is gestart in 2008 door twee jongvolwassenen die zelf als jongere ook in een kwetsbare positie zijn geweest. Zij gingen met een aantal jongens als rolmodel (‘Grote Broers’) de straat op om overlast in de wijk tegen te gaan. Sindsdien is Grote Broer doorontwikkeld tot een programma voor en door jongeren die moeilijk aansluiting vinden in de maatschappij. Het programma is bottom-up gegroeid en kreeg steeds verder vorm. De jongens zijn vrijwillig sociaal cultureel werk gaan doen in de wijk en het programma werd gekoppeld aan opleiding en werk.
Grote Broers (GB) zijn jongens in de leeftijd van 14 tot en met 27 jaar, met veelal een praktisch opleidingsniveau en/of migratieachtergrond. De jongeren melden zichzelf aan en krijgen een instroomgesprek. Hierin wordt getoetst of ze bereid zijn een positieve bijdrage te leveren aan de leefbaarheid binnen de wijk waar ze vaak ook zijn opgegroeid. Deelname aan Grote Broer dient als stage voor jongeren om weer deel te kunnen nemen aan een opleiding. Grote Broer biedt jaarlijks plek aan ongeveer honderd GB’s op drie verschillende locaties in lage SES-wijken in Breda, waar de jongeren elke werkdag zijn tussen 12 en 20 uur. Wanneer deelnemers hun doelen hebben bereikt verlaten ze het programma: ze gaan weer vooruit op school, hebben hun stage gehaald of werk gevonden.
Drie belangrijke kenmerken van het programma Grote Broer
1.
Bij Grote Broer vinden jongeren een veilige plek om zich te ontwikkelen op verschillende levensgebieden. Op elke locatie werken twee pedagogisch medewerkers (‘werkers’), die zelf ook GB zijn geweest. Doordat de werkers een vertrouwensband opbouwen met de jongeren, worden zorgen en behoeften makkelijk met hen besproken. De drempel naar passende begeleiding is hierdoor laag.
2.
Het programma biedt jongeren kansen om sociale en praktische vaardigheden te ontwikkelen. Elke dag heeft een vaste dagindeling en takenverdeling. De jongeren doen dagelijks straatwerk en organiseren allerlei activiteiten (sport, muziekstudio, enzovoort). Op straat leggen ze contacten en verbinden ze zich met mensen in de wijk, zoals andere (hang)jongeren, kinderen en ouderen. De activiteiten bedenken en organiseren de jongeren zelf en die sluiten aan bij hun talenten of (studie)leerdoelen. De werkers voeren regelmatig coachingsgesprekken (welbevinden, voortgang, zelfreflectie) met de jongeren. Als een deelnemer bepaalde vaardigheden heeft ontwikkeld en nieuwe verantwoordelijkheden aan kan, groeit hij door naar een volgend competentieniveau (van brons naar zilver of van zilver naar goud). Per competentieniveau wordt binnen het programma duidelijk aangegeven welke verantwoordelijkheden er van een jongere verwacht worden (bijvoorbeeld meer leidinggeven aan andere GB’s). Ook is er een kleine geldvergoeding aan de hoogste competentieniveaus verbonden. Op hun beurt coachen GB’s elkaar en ook buurtkinderen. Ze geven daarnaast workshops over onderwerpen die jongeren relevant vinden, binnen en buiten de setting van het programma. ’s Avonds wordt er gezamenlijk gekookt, waarbij er aandacht is voor gezonde voeding.
3.
Grote Broer werkt domeinoverstijgend samen met veel verschillende partners, zoals scholen, bedrijven, gemeenten, vrijwilligers, politie, hulpverlening en de jeugd(gezondheids)zorg. Er wordt snel ingespeeld op kansen en problemen.
Doel van het onderzoek
Gedurende de ontwikkeling van Grote Broer zijn een interne en externe evaluatie uitgevoerd [
10,
11]. Deze evaluaties zijn gebruikt om inhoud en processen door te ontwikkelen tot het huidige programma. Tot op heden is er geen onderzoek gedaan naar de effecten die deelnemende jongeren van het programma ervaren. Het doel van dit onderzoek is deze effecten breed te verkennen.
Methode
Onderzoeksontwerp en deelnemers
Gezien het verkennende karakter van het onderzoek werd gekozen voor een kwalitatief onderzoeksontwerp. Het onderzoek bestond uit semigestructureerde, individuele interviews met acht GB’s en om aan te sluiten bij het groepskarakter van het programma werden ook twee open groepsinterviews met in totaal tien GB’s gevoerd. Met deze opzet werd beoogd binnen de onderzoekstijd een gevarieerd beeld en saturatie te bereiken (in het kader van de specialisatie tot arts Maatschappij&Gezondheid, 2018–2019) [
12]. De deelnemers werden geïnformeerd over de werkwijze en het doel van het onderzoek, en gaven vrijwillig mondelinge toestemming voor deelname.
Dataverzameling en analyse
De onderzoeker (MV) heeft voor aanvang van de dataverzameling in beide wijken meegedraaid om het programma in de praktijk te ervaren en goed aan te kunnen sluiten bij de ervaringen van de jongeren. De deelnemers voor de individuele interviews werden via doelgerichte sampling geselecteerd en uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen. De werkers traden op als sleutelfiguren. Er werd een vertegenwoordiging van een brede range van achtergrondkenmerken in acht genomen: etniciteit, gezinssituatie, opleidingsniveau, psycho-medische kenmerken, wijk, wijze van instroom bij GB en competentieniveau. Ook duur en wijze van deelname aan het programma werden nagevraagd (tab.
1). Voor de groepsinterviews wierven de werkers via gelegenheidssampling tweemaal vijf jongeren op locatie. Alle interviews werden op locatie in een aparte ruimte uitgevoerd. Elk interview duurde ongeveer 60 minuten.
Tabel 1
Overzicht van de achtergrondkenmerken van de deelnemers aan het onderzoek
etnische achtergrond | Nederlands | 5 |
westers | 2 |
niet-westers | 7 |
gemengd | 1 |
onbekend | 3 |
gezinssituatie | ouders samen | 7 |
alleenstaande moeder | 8 |
onbekend | 3 |
opleidingsniveau | zoekende | 1 |
vmbo | 2 |
entree – praktijk | 2 |
mbo niveau 1 | 1 |
mbo niveau 2 | 1 |
mbo niveau 4 | 6 |
hbo | 3 |
onbekend | 2 |
psycho-medische kenmerken | AD(H)D | 2 |
Gilles de la Tourette | 1 |
autisme | 2 |
depressie | 2 |
agressieregulatieproblemen | 3 |
PTSS | 1 |
competentieniveau | brons | 8 |
zilver | 6 |
goud | 3 |
onbekend | 1 |
duur deelname | < 1 jaar | 3 |
1 tot 2 jaar | 3 |
2 tot 3 jaar | 10 |
3 jaar of langer | 1 |
onbekend | 1 |
De topiclist voor de individuele interviews werd samengesteld aan de hand van alle zeven levensgebieden waarop empowerment tot uiting kan komen: sociale contacten, dag- en vrijetijdsbesteding, opleiding/beroep/werk, economische zelfstandigheid, gezondheid, woon- en leefomgeving, en zingeving/burgerschap/persoonlijke levensstijl [
9,
13]. Een aantal levensgebieden werd onderverdeeld in subthema’s die relevant werden geacht voor het onderzoek (tab.
2). De topiclist is door een werker getoetst op taalgebruik en begrip van de jongeren. De twee groepsinterviews werden gevoerd aan de hand van één open vraag (tab.
2).
Tabel 2
Framework voor de topiclist ten behoeve van de individuele interviews
1. sociale contacten | subthema toegevoegd: sociale contacten veranderd? subthema toegevoegd: hoe voel je je in de groep? subthema toegevoegd: werken competentieniveaus? subthema toegevoegd: werkte een rolmodel voor jou? subthema toegevoegd: ben jij voor anderen een rolmodel? |
2. dag- en vrijetijdsbesteding | subthema toegevoegd: effect op zelfverzorging/huishouden? |
3. opleiding/beroep/werk | subthema toegevoegd: deed je cursussen en hoe was de begeleiding? |
4. economische zelfstandigheid/financiële situatie | |
5. gezondheid | |
6. woon- en leefomgeving | |
7. zingeving, burgerschap en persoonlijke leefstijl | subthema toegevoegd: maakt deelname aan het programma je sterker? subthema toegevoegd: heb je het idee dat je zelf bent veranderd binnen het programma? subthema toegevoegd: kun je binnen het programma je eigen keuzen maken? subthema toegevoegd: maak je buiten het programma andere keuzen nu je meedoet? subthema toegevoegd: kijken mensen op een andere manier naar jou sinds je meedoet? subthema toegevoegd: effect op vertrouwen in de toekomst? subthema toegevoegd: effect op deelname aan de maatschappij? subthema toegevoegd: doelen tijdens het programma te behalen/behaald? |
Open vraag groepsinterviews | wat waren voor jou de positieve of negatieve ervaren effecten van deelname aan het programma GB? |
De individuele interviews werden na afname door de onderzoeker getranscribeerd. Tijdens de groepsinterviews werd gebruikgemaakt van een bord waarop de open interviewvraag was uitgeschreven, alsmede de levensgebieden waarop empowerment tot uiting kan komen. De jongeren werden uitgedaagd hun antwoorden met post-its te categoriseren in als positief en negatief ervaren effecten van het programma. Twee onafhankelijke collega-onderzoekers observeerden het verloop van de twee groepsinterviews, en noteerden en codeerden alle benoemde effecten binnen de zeven levensgebieden.
Al het onderzoeksmateriaal werd gecodeerd met MaxQDA-software. Aan de hand van de zeven levensgebieden werden op deductieve wijze in totaal 1.362 tekstfragmenten gecodeerd. Stapsgewijs werd een codeboek gemaakt en deels werden de interviews (twee individuele interviews, beide groepsinterviews) beoordeeld door een tweede codeur. Op inductieve wijze werd geanalyseerd welke verschillende hoofdcategorieën van ervaren effecten de deelnemers benoemden.
Resultaten
De resultaten van het onderzoek worden aan de hand van de zeven levensgebieden beschreven, geïllustreerd met quotes van de deelnemers (R = respondent, GI = groepsinterview).
Veelgenoemde effecten op het levensgebied sociale contacten betreffen het contact met andere jongeren, kinderen, wijkbewoners en netwerkpartners. De jongeren geven aan binnen de groep GB warm te zijn ontvangen. Ze voelden zich snel op hun gemak en ontwikkelden een onderlinge band, die vaak als ‘familie’ omschreven wordt.
“Je hebt altijd wel jongens waaraan je je soms irriteert ofzo; maar binnen Grote Broer je hebt oprecht een broer- en zussenband, het is niet zomaar effe collega’s. Je bent echt heel close met elkaar” (R4).
Ook jongens die niet in de wijk zijn opgegroeid ervaren de groep al snel als vertrouwd. Als broers elkaar goed kennen is het soms lastig om elkaar als vriend én als collega te benaderen. Meningsverschillen worden met respect opgelost. Veel Grote Broers en werkers staan op ieder moment klaar om te helpen en houden rekening met elkaar. Ze leren elkaar begrijpen en durven ook eerlijk te zijn als het niet goed loopt en er meer van een GB wordt verwacht dan de jongere op dat moment laat zien.
“Ze (werkers) hebben netjes uitgelegd van: je loopt gewoon vast. Wij zijn Z van jou gewend maar jij doet A als het ware. Ja toen heeft me dat heel erg inzicht gegeven” (R4).
Het competentieniveau helpt jongeren om te begrijpen wat er van ze wordt verwacht en geeft duidelijkheid en motivatie om meer verantwoordelijkheid te nemen. Hoewel niet iedereen overtuigd is van het belang van de niveaus (niet iedereen wil meer verantwoordelijkheid), zijn de meeste jongeren van mening dat ze houvast en discipline geven.
“Brons is best druk aanwezig en niet zo serieus en dan worden ze op een gegeven moment gepromoveerd naar zilver als ze het goed hebben gedaan. Dan zie je dat ze het serieuzer gaan nemen, dus ik denk dat het systeem wel goed werkt zo” (R1).
“Ik vind persoonlijk dat het (competentieniveau) echt niet belangrijk is voor mij. Het is natuurlijk leuk als je gewoon zilver bent of goud, maar ik kom gewoon puur mijn uren halen voor stage” (R6).
Vrijwel alle GB’s geven aan dat ze beter hebben leren omgaan met jonge kinderen en dat het hartverwarmend is als ze jou herkennen en groeten, zoals ook hun ouders en andere netwerkpartners vaak doen met wie de jongeren hebben leren samenwerken in de wijk. Dit neemt niet weg dat verschillende GB’s het soms als een uitdaging zien om met kinderen te werken.
“Ik moet nog leren hoe ik kinderen kan aanspreken (op hun gedrag). Nu denk ik nog: dat gaat mij niets aan” (GI).
De jongens vinden het lastig om aan te geven of ze voor anderen een rolmodel zijn, maar veel Broers zijn er van overtuigd dat ze de kinderen en elkaar veel leren. Ook geven de jongens aan veel nieuwe mensen te leren kennen gedurende deelname aan het programma en dat ze anderen meer in hun waarde kunnen laten.
Dag- en vrijetijdsbesteding
Voor sommige Broers is het programma een welkom alternatief voor hangen op straat, verveling, depressieve gedachten of een onaangename thuissituatie.
“Als je dan naar buiten gaat en je gaat vervelen, dan ga je domme dingen doen. Daarom denk ik dat dit ook wel een goede plek is voor mij” (R3).
Andere jongens geven aan dat het programma juist veel vrije tijd in beslag neemt. Een aantal Broers is echter graag in de muziekstudio. Ze geven aan dat het GB en andere (straat)jongeren uit de wijk erg kan helpen wanneer ze hun gevoelens kwijt kunnen in muziek.
“Die combinatie van muziekstudio en sociaal werk – ik heb gezien dat dat goed werkt voor de jongeren. Die laten in de muziekstudio dingen los die ze normaal niet loslaten” (R1).
Daarnaast geeft een aantal Broers aan dat je veel kunt leren van de huishoudelijke dagtaken, zoals boodschappen doen, koken, dweilen en opruimen. Deze taken geven ook ruimte voor meer een-op-een sociaal contact.
“We leren ook dingen buiten de groep, zoals dweilen, koken, enzo. Dat krijgen we thuis niet mee” (GI).
Opleiding/beroep/werk
Een groot deel van de jongeren geeft aan dat ze dankzij het programma een opleiding zijn begonnen of die gedurende het programma hebben afgemaakt.
“Er is een Grote Broer die eerst Kleine Broer was en nu zelf begeleider is en op hbo zit. Dat is zo’n mooi voorbeeld” (GI).
Ze geven aan makkelijk terecht te kunnen bij de werkers wanneer ze extra begeleiding nodig hebben bij stageopdrachten.
“Als ik een schoolopdracht heb die ik niet begrijp, kan ik altijd bij hun terecht of bij medestagiaires. En je kan bijvoorbeeld niet een status omhoog gaan als het heel slecht op school gaat, dus het is belangrijk dat ze (werkers) rekening houden dat school of een bijbaan past bij je stageplaats en je daar een beetje ruimte voor hebt” (R8).
Veel jongeren geven aan dat ze meer in de praktijk leren van elkaar dan uit boeken, maar sommige jongeren zouden willen worden bijgeschoold op bepaalde vakgebieden, vooral wat betreft gedrag(sstoornissen) van kinderen. Ze geven aan hiervoor zelf een aanvraag te kunnen doen bij de werkers die dit kunnen faciliteren.
Economische zelfstandigheid/financiële situatie
In het algemeen waren de meeste jongens tevreden met de kleine financiële vergoeding (bij de competentieniveaus zilver en goud). De deelnemers gaven niet aan dat het programma (daarmee) invloed had op hun financiële situatie.
“Geld(vergoeding) is niet belangrijk, maar het is toch wel weer voor veel jongens een kleine motivatie om wat beter je best te doen” (R1).
Gezondheid
De meeste jongens geven aan tijdens de activiteiten van het programma actief te bewegen en veel buiten te zijn. Hoewel ze zich houden aan de regels omtrent blowen, drinken, roken, gezond eten en frisdrank, geven de jongeren aan dat deelname op deze aspecten van hun gedrag weinig effect heeft.
“Ik hou zelf ook wel van een jointje, maar juist omdat je hier dan om 14.00 moet zijn, dus daarvoor rook je eigenlijk al niks, dan om 20.00 ben je klaar dan heb je er eigenlijk al een hele dag op zitten” (R1).
Woon- en leefomgeving
Omdat veel jongeren in de wijk wonen waar ze deelnemen, merken ze direct de effecten ervan op hun woon- en leefomgeving. Sommigen geven aan dat ze met andere ogen naar de wijk zijn gaan kijken en dan vooral naar wat er beter kan. Ze leren tijdens straatrondes actief problemen te signaleren, ruimen vuilnis op en spreken anderen laagdrempelig aan op verstorende activiteiten. Vaak gebeurt dit in de vorm van een partijtje voetbal of een geïnteresseerd praatje. Zo winnen ze vertrouwen in de wijk.
“Toen een kind zijn ouders belde om te vragen of hij langer mocht blijven en vertelde dat hij bij Grote Broers was, zei de ouder meteen ja. Ze vertrouwen ons” (GI).
Soms werken ze samen met de politie. Het programma en hun eigen deelname dragen bij aan een goed gevoel en saamhorigheid in de wijk.
Zingeving, burgerschap en persoonlijke leefstijl
Binnen het levensgebied zingeving, burgerschap en persoonlijke leefstijl komen verschillende effecten naar voren. Zo benoemen veel jongens effecten die met persoonlijke ontwikkeling te maken hebben. Ze zijn socialer, opener en rustiger geworden, voelen zich meer verantwoordelijk en gerespecteerd.
“In het begin merk je toch dat we jongeren krijgen die heel gesloten zijn en nu gewoon durven mee te lachen of een gesprek voeren, dus dat vind ik aan dit project echt het belangrijkste.” “Dat we gewoon kijken van hoe gaan we het voorkomen. Een persoon hoeft niet helemaal om te vallen en dan weer op te staan. We kunnen toch gewoon ja gaan staan en rennen bijvoorbeeld?” (R8).
Een aantal Broers geeft aan zich minder te laten leiden door hun emoties en minder agressief te zijn geworden.
“Ik pak dingen gewoon slimmer aan. Normaal was het alleen maar agressief doen, vechten enzo, maar dat doe ik niet meer. Gewoon normaal praten en doorlopen als er iets gebeurt” (R6).
Andere effecten worden genoemd op het gebied van zingeving. Veel jongeren hebben geleerd hoe ze mensen kunnen helpen in hun ontwikkeling en hoe ze wederzijds vertrouwen opbouwen. Ze geven aan dat het goed doet en zinvol is om anderen te helpen en iets voor de toekomst van kinderen, de wijk en de maatschappij te kunnen betekenen. Omdat ze het goede voorbeeld willen geven, zijn ze zich netter gaan gedragen in de wijk.
“Je merkt wel van we zitten allemaal hier met een doel en dat is zelf ontwikkelen en anderen meehelpen met hun ontwikkeling, school goed doen, werken. En als je dan tijd hebt om een bijdrage te leveren in je maatschappij, je eigen wijk, ja wie goed doet goed ontmoet, zeggen ze” (R2).
Een aantal jongeren geeft aan dat familieleden en vrienden trots zijn op hun deelname aan het programma, zeker wanneer ze hen zelf bezig zien in de wijk of in de media horen van Grote Broer. Sommige jongens geven aan connecties te hebben gemaakt waarop ze later kunnen terugvallen. De meeste GB’s geven aan bezig te zijn hun vooropgestelde doelen te behalen of deze reeds behaald te hebben.
Samenvatting van de ervaren effecten
Tabel 3 (zie de digitaal aanvullende content) toont een overzicht van alle onderscheiden hoofdcategorieën van de effecten van het programma die de deelnemers van het onderzoek ervaren. Hieruit blijkt dat er veel ervaren effecten zijn op de levensgebieden sociale contacten en zingeving/burgerschap/persoonlijke levensstijl. Er komen enkele effecten naar voren op de levensgebieden dag- en vrijetijdsbesteding, opleiding/beroep/werk, gezondheid en woon- en leefomgeving. Op het levensgebied economische zelfstandigheid/financiële situatie komen vrijwel geen effecten naar voren.
Beschouwing
Het doel van dit onderzoek was om de ervaren effecten van het programma Grote Broer te onderzoeken op de levensgebieden waarop empowerment tot uiting kan komen. Uit het onderzoek blijkt dat respondenten effecten ervaren op vijf van de zeven levensgebieden, waarbij met name sociale contacten en zingeving/burgerschap/persoonlijke levensstijl eruit springen. Ze geven aan dat ze zich op hun gemak en gerespecteerd voelen binnen het programma, socialer, minder agressief en geduldiger zijn geworden, geleerd hebben in het openbaar te spreken, geleerd hebben samen te werken, zich verantwoordelijker zijn gaan gedragen en het idee hebben zinvoller bezig te zijn voor anderen en voor zichzelf dan vóór deelname aan Grote Broer. Jongeren lijken in relatief korte tijd een groei door te maken in hun persoonlijke ontwikkeling. Hoewel GB’s bij instroom vaak aangeven dat ‘het moest voor school’ of ‘om iets te kunnen betekenen voor anderen’, kan geconcludeerd worden dat het meer voor henzelf oplevert dan ze van tevoren hadden verwacht.
De gevonden effecten sluiten aan bij het proces van empowerment zoals omschreven door Van Regenmortel [
8,
9]. Het kritisch bewustzijn is toegenomen. Dit betekent dat de jongeren onderscheid maken tussen de huidige en de mogelijke situatie. De resultaten laten zien dat de onderzochte jongeren zich bewust zijn van hun persoonlijke en sociale groei gedurende het programma en de impact die ze daarmee (kunnen) hebben, samen met anderen, op hun omgeving (kinderen, peers, wijk en maatschappij).
Uit de resultaten van dit onderzoek valt op te maken dat het programma Grote Broer een aantal belangrijke strategieën omvat om in de praktijk aan empowerment te werken [
9]. Het programma stimuleert persoonlijke strategieën, zoals ervaringen delen, daarmee iets kunnen betekenen voor anderen, doelen stellen en behalen, agressieregulatie. Daarnaast blijkt peer support een belangrijk onderdeel van het programma – de jongeren coachen elkaar en ervaren wederkerige steun [
9]. Ook benoemen jongeren het belang van ervaringsdeskundige professionals die naast hen staan, feedback geven, verantwoordelijkheid en zelforganisatie stimuleren, en waar nodig klaar staan om te helpen in samenwerking met een breed netwerk dat maatschappelijke kansen biedt. De holistische wijze waarop verschillende strategieën worden ingezet om in de praktijk aan empowerment te werken, zou een verklaring kunnen zijn voor de overwegend positieve resultaten die zijn gevonden. Deze bevindingen worden ondersteund door onderzoek naar multimethodisch jongerenwerk [
14], waarbij vooral de combinatie van methoden kansrijk wordt geacht.
Sterke punten
Dit onderzoek is een van de weinige voorbeelden van een verkennend kwalitatief onderzoek naar de ervaren effecten van een wijkgericht youth empowerment programma in de Nederlandse praktijk. Dit onderzoek heeft door een combinatie van individuele- en groepsinterviews een breed beeld opgeleverd omdat een diverse groep deelnemers werd uitgedaagd om effecten van het programma op alle zeven levensgebieden te benoemen.
Beperkingen
Dit onderzoek kent een tweetal beperkingen. Ten eerste lijken de GB’s over het algemeen trots te zijn op wat ze doen en zijn ze gewend dit uit te dragen naar hun omgeving. Zo zijn er geïnterviewden die het programma hebben gepresenteerd bij de gemeente of via vlogs uitdragen. Dit kan ertoe hebben geleid dat deze jongens overwegend positief antwoorden. Ten tweede zijn de Broers via de werkers van het programma benaderd om mee te werken aan het onderzoek. Dit kan mogelijk tot selectiebias hebben geleid. Aan deze beperkingen is tegemoet gekomen door de combinatie van doelgerichte sampling voor de individuele interviews en gelegenheidssampling voor de groepsinterviews.
Conclusie
Uit dit verkennende kwalitatieve onderzoek komt naar voren dat de deelnemers effecten ervaren van het wijkgerichte youth empowerment programma Grote Broer op de levensgebieden sociale contacten en zingeving/burgerschap/persoonlijke levensstijl van de deelnemers. Jongeren lijken hiermee in relatief korte tijd een groei in persoonlijke ontwikkeling door te maken. De positieve uitkomsten van dit onderzoek geven een basis aan (kwantitatief) vervolgonderzoek. Gezien het holistische karakter van het programma en de brede range van uitkomsten verdient het aanbeveling de effecten op zowel biologisch, psychisch als sociaal niveau te onderzoeken.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit
http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/.
Publisher’s Note
Springer Nature remains neutral with regard to jurisdictional claims in published maps and institutional affiliations.