29-10-2019 | Artikel
Sekseverschillen in affectieve en cognitieve empathie: inzichten uit drie meetmethoden
Gepubliceerd in: Neuropraxis | Uitgave 6/2019
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Terwijl affectieve empathie verwijst naar de automatische neiging om gevoelens van de ander over te nemen wanneer die emoties toont, verwijst cognitieve empathie naar een meer bewust aan te sturen vermogen om het perspectief van een ander in te nemen (o.a. theory of mind genoemd). Of vrouwen empathischer (affectief dan wel cognitief) zijn dan mannen blijft een omstreden vraag. Dit heeft mede te maken met sociale en culturele invloeden op psychologische sekseverschillen (zoals seksestereotype opvattingen). Dit artikel bevat een selectie van neurowetenschappelijke studies naar sekseverschillen in affectieve en cognitieve empathie, aan de hand waarvan drie verschillende meetmethoden worden belicht, die elk een uniek inzicht bieden. Als eerste meetmethode wordt zelfrapportage op de Empathie Quotiënt en de Systematiseren Quotiënt besproken, en ligt de focus op zelfrapportage van emotionele empathie (een schaal waar affectieve empathie onder valt), cognitieve empathie en sociale vaardigheden, en op de indeling in veronderstelde breintypes van mannen en vrouwen. De bevindingen uit deze methode worden vervolgens afgezet tegen neurofysiologische maten voor affectieve empathie, waarbij de focus ligt op reacties die empathie-opwekkende foto’s geven in het elektro-encefalogram (EEG). Tot slot wordt de focus verlegd naar sekseverschillen in de taakprestaties op cognitieve empathietaken (waaronder de empathische-accuratessetaak) en de cruciale rol van de situatie hierbij. Er komt een patroon naar voren waarbij vrouwen biologisch gezien een sterkere bias hebben voor sociale en emotionele stimuli dan mannen, waardoor de sociale-breinnetwerken voor affectieve en cognitieve empathie bij de gemiddelde vrouw sneller en vaker spontaan ‘aan’ gaan dan bij de gemiddelde man.