Skip to main content
Top

2024 | Boek

Radiologie

Techniek en onderzoek

Redacteuren: Jacques Hensen, John Peeters, Tom Dam

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit boek beschrijft de röntgentechniek en instelkunde, en geeft een overzicht van belangrijke ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en kwaliteitsaspecten van het beroepsveld van de MBB’er (Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundige). Deel 1 gaat in op het basisprincipe van de radiologie en de toepassing hiervan in de praktijk. Nieuwe technische begrippen komen uitgebreid aan bod. Deel 2 benoemt de strenge eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid die aan de röntgenapparatuur en aan de MBB’ers worden gesteld, waarbij ook de patiëntveiligheid aan bod komt. Deel 3 beschrijft de instellingen voor het maken van standaardröntgenopnamen met alle benodigde gegevens, ondersteund door fotomateriaal en illustraties. Er is een onderverdeling gemaakt per tractus. Verder is er speciale aandacht voor mammografie, traumatologie en röntgenonderzoek bij kinderen.
Deze volledig herziene editie is geactualiseerd en aangepast volgens de huidige maatstaven. De techniek is op sommige punten verder ontwikkeld, er zijn verschillende nieuwe onderzoeken bij gekomen en andere onderzoeken zijn obsoleet geworden of vervangen door andere technieken zoals MRI, CT of echografie.Online zijn de teksten en afbeeldingen van het boek ook te raadplegen. Bij dit boek hoort een website die het mogelijk maakt om altijd en overal te studeren of informatie op te zoeken. Ook zijn hier oefenvragen per hoofdstuk beschikbaar die het mogelijk maken om verworven competenties en kennis te toetsen.

Radiologie – Techniek en onderzoek maakt deel uit van de serie Medische Beeldvorming en Radiotherapie. Behalve voor MBB’ers in opleiding is dit boek bij uitstek geschikt voor MBB’ers werkzaam in de radiologie, nucleaire geneeskunde en radiotherapie. Het boek is ook een goede introductie voor radiologen, al dan niet in opleiding, en een betrouwbaar naslagwerk voor artsen in opleiding.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Techniek

Voorwerk
1. Historie
Samenvatting
Röntgenstraling is een onderdeel van het elektromagnetisch spectrum. In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van de röntgenstraling, in 1895 ontdekt door Wilhelm Conrad Röntgen tijdens zijn onderzoek naar kathodestralen, kort beschreven. We staan stil bij de Crookes-buis en Coolidge-buis. Tegenwoordig wordt in de radiodiagnostiek en radiotherapie uitsluitend gebruikgemaakt van deze vacuüm Coolidge-buizen. Verder is er een overzicht van de algemene kenmerken van elektromagnetische straling.
Jacques Hensen
2. Röntgenbuis
Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft de bouw en de werking van de röntgenbuis waarmee de röntgenstraling wordt opgewekt. Hierbij wordt nader ingegaan op de specifieke onderdelen van een röntgenbuis voor zover deze invloed hebben op het gebruik ervan: kathode, anode, rotor, vacuümomhulling en buisomhulling. Er wordt uitgebreid beschreven wat het effect van de belichtingsgegevens op de dosis is. Ook de belastbaarheid komt aan bod, met daarbij aandacht voor buisbelasting en buisnomogram. Tot slot wordt specifiek aangegeven op welke manier de röntgenbuis voor mammografie verschilt van de standaardbuis.
Jacques Hensen
3. Generatoren
Samenvatting
In dit hoofdstuk komt de elektriciteitsleer aan bod voor zover deze direct of indirect van belang is bij het opwekken van röntgenstraling. Het principe van de convertergenerator bij het transformeren van de netspanning naar een hoogspanning wordt kort beschreven. We staan stil bij begrippen als spanning, geleiding, potentiaal(verschil), weerstand en stroomsterkte, vermogen en inductie. Om een en ander te verhelderen worden de wet van Ohm en de wet van Joule besproken. Vervolgens is er aandacht voor serieschakeling versus parallelschakeling en gelijkspanning versus wisselspanning. De werking van geleider, isolator, transformator en halfgeleider wordt uitgelegd. Ook de condensatorgenerator en het bedieningspaneel worden beschreven. Tot slot is er aandacht voor de diverse opnametechnieken, mét en zonder handbelichting.
Jacques Hensen
4. Beeldvorming door middel van röntgenstraling
Samenvatting
De essentie van het ontstaan van een röntgenafbeelding is het verschil in absorptie van röntgenstraling door diverse materialen. Hierbij is een aantal wisselwerkingsprocessen van belang. Ook wordt er stilgestaan bij de geometrie van de röntgenbundel en de effecten die dat heeft op de verschillende projecties. Zo worden de onderwerpen onscherpte, vergrotingsfactor en vertekening besproken. Daarna wordt er ingegaan op specifieke opnametechnieken zoals het basisprincipe van de conventionele tomografie en de orthopantomografie. Tot slot is er aandacht voor de moderne 3D-technieken met behulp van spiraal-CT en cone-beam-CT.
Jacques Hensen, Bart Vandenberghe
5. Bucky
Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft de bucky. Dit begrip staat voor een detector met strooistralenrooster, gecombineerd met een belichtingsautomaat, verwerkt in een tafel- of wandstatief. Achtereenvolgens wordt in dit hoofdstuk besproken: de bouw en werking van het strooistralenrooster met zijn gebruikersfouten en de automatisering van de belichting met zijn verschillende meetmethoden en gebruikersfouten.
Tessa Castelijn
6. Beeldkwaliteit
Samenvatting
Het doel van een beeldvormend onderzoek is om inzicht te geven in de specifieke anatomie, pathologie of fysiologie die afgebeeld wordt. Beeldkwaliteit bepaalt in welke mate dit het geval is en hangt van verschillende factoren af. De menselijke waarneming en beeldbeoordeling beïnvloeden het subjectieve aspect van de beeldkwaliteit, terwijl een meer objectief beeld wordt verkregen met de natuurkundige, meetbare eigenschappen zoals contrast en contrastresolutie, spatiële resolutie en onscherpte en ruis en signaal-ruisverhouding. De definities en de wijze waarop deze eigenschappen kunnen worden gekwantificeerd worden besproken. Tot slot worden verschillende manieren uitgelegd waarmee beeldkwaliteit kan worden beoordeeld.
Tessa Castelijn, Merlijn Lobbes
7. Digitale beeldvorming
Samenvatting
Binnen de medische beeldvorming zijn nagenoeg alle beelden met behulp van digitale technieken tot stand gekomen. Maar ook het transport en de opslag van (beeld)informatie gaat tegenwoordig via digitale netwerken. Daarnaast staan er steeds meer digitale beeldbewerkingstechnieken tot onze beschikking. Daarom wordt in dit hoofdstuk het brede veld van de digitalisatie beschreven. Hierbij wordt de totstandkoming van digitale beelden via de diverse digitale detectoren behandeld. Onderzoek heeft aangetoond dat medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundigen (MBB’ers) vaker ervaren dat een röntgenopname wordt afgekeurd bij onderbelichting dan bij overbelichting, wat kan leiden tot structurele dosisverhoging bij röntgenopnamen. Hieruit blijkt de grote noodzaak voor kennis en inzichten in exposure-indicatoren waarmee zowel individuele patiëntendosis als dosis voor specifieke onderzoeken en patiëntencategorieën gereguleerd kunnen worden. Tot slot staan we stil bij de onderlinge verschillen die fabrikanten hanteren en op de grenswaarden van onderbelichting en overbelichting.
Jeroen van Weert, Jacques Hensen, Reinalda Schaaphok

Kwaliteit en veiligheid

Voorwerk
8. Kwaliteit en veiligheid
Samenvatting
Zorg wordt steeds meer rondom de patiënt georganiseerd. Een goede communicatie tussen patiënt en zorgverlener is dan ook steeds belangrijker geworden, met daarbij aandacht voor shared decision making (SDM). De QC Light-test en de kwaliteitscontroles en veiligheidscontroles (van o.a. de apparatuur) die op de hedendaagse radiologieafdeling van toepassing zijn, worden besproken. Daarna wordt stilgestaan bij de wetgeving, richtlijnen en kwaliteitseisen waar de MBB’er tijdens zijn werkzaamheden mee te maken heeft. De wetgeving met betrekking tot de gezondheidszorg kan onderverdeeld worden in een aantal aandachtsgebieden, zoals structuur en organisatie van de gezondheidszorg, financiering, kwaliteitsregulering en patiëntrechten. Er is onder andere aandacht voor de Kernenergiewet (KEW) en het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs). In het kader van kwaliteitsmanagement staan we stil bij audit, visitatie, evidence-based medicine (EBM) en evidence-based practice (EBP). Ten slotte gaan we in op patiëntenzorg en patiëntveiligheid. Zaken als informed consent, inzagerecht, beroepsgeheim en medische gegevensbescherming komen uitgebreid aan bod.
Tim Antheunis

Onderzoek

Voorwerk
9. Basisbegrippen
Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt het beroepsmatig methodisch handelen van de medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (MBB’er) binnen de conventionele radiologie. Het beroep kenmerkt zich door het medisch-technisch karakter en de omgang met een zeer heterogene patiëntenpopulatie. In elk handelingsschema nemen de instelcriteria en beoordelingscriteria een centrale plek in. Zo gelden er diverse afspraken en protocollen die van belang zijn bij het maken van röntgenbeelden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van afgesproken stralenrichtingen, hoofdassen, oriëntatiepunten, hulplijnen, lichaamsvlakken en de topografische anatomie.
Tineke van Helvert
10. Skelet
Samenvatting
Dit hoofdstuk is de inleiding bij de H. 11 t/m 16, waarin de diverse radiologische skeletonderzoeken worden besproken. Hier worden de algemene aandachtspunten beschreven. Bij verschillende röntgenonderzoeken van het skelet wordt het gebruik van een compensatiefilter (egalisatiefilter) geadviseerd.
Tineke van Helvert
11. Schedel en aangezicht
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de diverse radiologische skeletonderzoeken van schedel en aangezicht beschreven. Hierbij wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek.
Tineke van Helvert
12. Wervelkolom
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de diverse radiologische skeletonderzoeken van de wervelkolom beschreven. We beschrijven de verschillende radiologische onderzoeken en opnamen van de cervicale, thoracale, lumbale en totale wervelkolom en het sacrum en os coccygis. Hierbij wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek. Nagenoeg alle onderzoeken worden geïllustreerd met behulp van een instelfoto en de röntgenopname zelf.
Zakariya Talhaoui
13. Schoudergordel en bovenste extremiteiten
Samenvatting
De schoudergordel en bovenste extremiteiten worden gevormd door de clavicula (sleutelbeen), scapula, humerus, ulna, radius en hand. Radiodiagnostische onderzoeken van dit doelgebied kunnen antwoord geven op diverse uiteenlopende medische vraagstellingen. De diverse mogelijke röntgenopnamen van de schoudergordel en bovenste extremiteiten worden in dit hoofdstuk weergegeven en besproken. Denk daarbij ook aan onderarm, pols, handwortelbeentjes, duim en de andere vingers. Voorts worden de DIP- en PIP-gewrichten en de CMC- en MCP-gewrichten belicht. Bij alle opnamen wordt ingegaan op de anatomie, indicaties, techniek en instellingscriteria.
Glenn Schroeders
14. Thoraxskelet
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de diverse radiologische skeletonderzoeken van de thorax beschreven. Het benige deel van de thorax bestaat uit 12 thoracale wervels, 12 paren ribben (costae) en het sternum. In het thoraxskelet kunnen de volgende pathologische afwijkingen voorkomen: fracturen van de ribben en het sternum, halsribben, pectus-afwijking (pectus excavatum ofwel trechterborst of pectus carinatum ofwel kippenborst), thoracic-outletsyndroom en tumoren (meestal ribmetastasen). Bij elk onderzoek wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek. Nagenoeg alle onderzoeken worden geïllustreerd met behulp van een instelfoto en de röntgenopname zelf.
Marloes Thomassen-de Graaf
15. Bekkengordel en onderste extremiteiten
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de diverse radiologische skelet-onderzoeken van bekkengordel en onderste extremiteiten beschreven. De bekkengordel (pelvis) bestaat uit het bekken, linker en rechter heupbeen (os coxae), heiligbeen (os sacrum) en staartbeen (os coccygis), sacro-iliacale (SI)-gewrichten en symfyse. De heupbeenderen zijn opgebouwd uit drie met elkaar vergroeide botstructuren: darmbeen (os ilium), schaambeen (os pubis) en zitbeen (os ischii). Bij de onderste extremiteiten gaat het om de benen: bovenbeen (femur), onderbeen (tibia en fibula), knie (patella), onderbeen, enkel, calcaneus (hielbeen), enkelgewricht (articulatio talocruralis) en voet (pes), voorvoet en tenen (o.a. de hallux). Bij de beschrijving van de opnamen wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek. Nagenoeg alle onderzoeken worden geïllustreerd met behulp van een instelfoto en de röntgenopname zelf.
Reinalda Schaaphok
16. Osteosynthese en fixaturen
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de diverse radiologische skeletonderzoeken van osteosynthese en fixaturen beschreven. Osteosynthese is het chirurgisch aan elkaar bevestigen van botdelen. Hiervan zijn tal van toepassingen, bijvoorbeeld bij fracturen, ter correctie van een scheefstand van de wervelkolom of om gewrichten vast te zetten. Er zijn twee technieken: interne fixatie, zoals ‘closed reduction – internal fixation’ en ‘open reduction – internal fixation’ (ORIF) en externe fixatie met een fixateur externe. De ORIF-techniek kan weer worden onderverdeeld in plaat-schroefosteosynthese en mergverpenning. Gewrichten worden soms ook (deels) vervangen door een prothese. Indicaties hiervoor zijn pijnklachten en/of functieverlies, vanwege artrose of fracturen. Voorbeelden van prothesen zijn de schouder-, heup- en knieprothese. Er wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek. Nagenoeg alle onderzoeken worden geïllustreerd met behulp van een instelfoto en de röntgenopname zelf. Ten slotte bespreken we mogelijke complicaties van de diverse behandelingen, zoals infecties, delayed union/non-union, loslating, zenuwbeschadiging en trombose.
Tim Antheunis
17. Tractus respiratorius
Samenvatting
In dit hoofdstuk komen de diverse onderzoeken van de tractus respiratorius aan bod. Het betreft vooral opnamen van de trachea en thorax. De thorax kan onderverdeeld worden in het benige gedeelte (ribben, wervelkolom en sternum) en de borstholte. De borstholte kan weer onderverdeeld worden in de longen en het mediastinum. Indicaties voor onderzoeken in deze regio’s zijn afwijkingen van de bovenste luchtwegen (sinus paranasales en de farynx), met name van de onderste luchtwegen. De onderste luchtwegen bestaan uit de trachea, bronchi, bronchioli en alveoli. Radiologisch onderzoek kan worden aangevraagd bij diffuse afwijkingen (o.a. astma, COPD, dyspneu), mediastinumafwijkingen (o.a. angina pectoris en hartfalen), ontstekingsafwijkingen (o.a. longoedeem, pleuravocht, longontsteking), traumatische, obstructieve en beschadigingsafwijkingen (o.a. bronchiëctasie en pneumothorax) of vasculaire en functionele afwijkingen (ARDS en longembolie). Bij de getoonde opnamen wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek. Nagenoeg alle onderzoeken worden geïllustreerd met behulp van een instelfoto en de röntgenopname zelf.
Reinalda Schaaphok
18. Spoedeisende hulp en traumatologie
Samenvatting
In Nederland wordt acute zorg geleverd door huisartsen, ambulancediensten, spoedeisendehulpafdelingen (SEH’s) van ziekenhuizen, traumacentra en mobiel medische teams (MMT). In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de organisatie van spoedeisende hulp en traumazorg. Daarbij wordt het ATLS-systeem (advanced trauma life support) besproken, alsmede de rol die de afdeling radiologie vervult. Verder is er aandacht voor veilige en effectieve samenwerking tussen de MBB’er en collega’s van verschillende disciplines op de SEH (ABCD-behandelvolgorde, het belang van het ‘golden hour of trauma’, SAFE-approach). Daarbij wordt duidelijk welke rol de MBB’er in de moderne traumazorg vervult. Daarna worden belangrijke combinaties van letsel en de bijbehorende beeldvorming behandeld. Ten slotte wordt aandacht besteed aan de continue ontwikkeling en verbetering van beeldvorming en aan de toekomstverwachtingen: CT en MRI direct op de SEH en traumaspecialisatie van de MBB’er. De paragraaf wordt afgesloten met voorbeelden van traumazorg aan de hand van casuïstiek.
Jeroen van Weert
19. Contrastmiddelen
Samenvatting
In dit hoofdstuk komt het ontstaan en de wetenschappelijke evolutie van contrastmiddelen binnen de radiologie aan bod. Hierbij wordt de focus gelegd op contrastmiddelen die klinisch gebruikt kunnen worden voor beeldvormingstechnieken gebaseerd op röntgenstralen. Contrastmiddelen voor MRI of echografie komen niet aan bod. Na de presentatie van een overzicht van de verschillende soorten contrastmiddelen, zoals zuurstof, lucht, CO2, barium(suspensie) en jodium, en hun mogelijke toepassingen, gaan we dieper in op jodiumhoudende contrastmiddelen. We geven uitleg over de chemische eigenschappen (osmolaliteit en osmotische activiteitscoëfficiënt, osmolariteit, viscositeit, (non-)ionische verbindingen en densiteit) en hoe deze eigenschappen invloed hebben op de patiëntveiligheid, en over het klinisch gebruik van deze contrastmiddelen. Overige aandachtspunten bij het gebruik van contrastmiddel die aan bod komen zijn contrastnefropathie en de preventie ervan, het gebruik bij zwangerschap, het nut van vooraf opwarmen en de dosering.
Jurgen Peerlings
20. Artrografie
Samenvatting
Artrografie is het zichtbaar maken van het inwendige van gewrichten met behulp van een contrastmiddel. Dit wordt uitgevoerd ter voorbereiding op een MRI, in mindere mate CT, bij intra-articulaire en capsulaire afwijkingen van bijvoorbeeld heupgewricht, pols- en handwortelgewricht en schoudergewricht. Alle indicaties voor artrografie hebben betrekking op de niet-benige intra-articulaire structuren, zoals gewrichtskraakbeen, kapsel, intra-articulaire ligamenten, pezen, menisci en disci. Denk hierbij aan rotatorcufflaesie, labrumlaesie bij schouderinstabiliteit of een superior SLAP-laesie. Ook kan een artrografie aangevraagd worden om medicatie in een gewricht te kunnen inspuiten. De conventionele artrografie met röntgendoorlichting wordt nog maar sporadisch uitgevoerd.
Sabine Hönen
21. Tractus digestivus
Samenvatting
Steeds meer onderzoeken van de tractus digestivus (spijsverteringsstelsel) worden tegenwoordig onderzocht met behulp van echo, CT of MRI. In dit hoofdstuk komen de diverse onderzoeken van de tractus digestivus aan bod die nog regelmatig worden uitgevoerd. Deze zijn te verdelen in beeldvormende en therapeutische onderzoeken. Beeldvormende onderzoeken betreffen onder andere oesofagus, maag en duodenum, buikoverzicht en fistulogram. Bij de therapeutische onderzoeken gaat het onder andere om endoscopische retrograde cholangiopancreatografie (ERCP). Er zijn talloze indicaties voor de diverse onderzoeken, zoals achalasie, appendicitis, atresie, carcinomen en metastasen, IBD (colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn), fistel, enteritis, gastritis, hernia, ileus, obstipatie, incontinentie, reflux, pancreatitis, ulcus en diekte van Hirschsprung. Bij alle opnamen wordt ingegaan op de anatomie, de instelling, de beoordelingscriteria en de aandachtspunten per onderzoek. Nagenoeg alle onderzoeken worden geïllustreerd met behulp van een instelfoto en de röntgenopname zelf.
Nikki Eterman
22. Tractus urogenitalis
Samenvatting
In dit hoofdstuk komen de conventionele, radiologische onderzoeken van de tractus urogenitalis, bestaande uit de nieren, urinewegen en geslachtsorganen, aan bod. Tot de urinewegen behoren de beide urineleiders (ureters), de blaas (vesica urinaria) en de urinebuis (urethra). De nieren en urinewegen vormen samen het uitscheidingsstelsel. Een aantal van de aandoeningen die aanleiding geven tot onderzoek zijn blaasdivertikel, diverse carcinomen, glomerulonefritis, hematurie, koliekpijn, nierinsufficiëntie, pyelonefritis en urineweginfectie. Beeldvormende onderzoeken die aan bod komen, zijn onder andere: intraveneuze urografie (IVU)/intraveneuze pyelografie (IVP)/mictie-cysto-ureterografie (MCUG), antegrade pyelografie (APG), retrograde pyelografie (RPG), retrograde urethrografie (RUG) en hysterosalpingografie (HSG). Bij de therapeutische onderzoeken gaat het om nefrostomie en extracorporal shockwave lithotripsy (ESWL). Tegenwoordig worden veel van deze onderzoeken aangevuld of vervangen door echo, CT en/of MRI. Ook de nucleaire geneeskunde kan hierbij worden ingeschakeld. Toch is de radiologie nog niet helemaal uit beeld.
Nikki Eterman
23. Tractus circulatorius
Samenvatting
Op de afdeling interventieradiologie worden verschillende onderzoeken en behandelingen van de tractus circulatorius uitgevoerd. De tractus circulatorius bestaat uit het hart en het bloedvatenstelsel, het lymfevatenstelsel en het bloed. Als er door middel van beeldvormende technieken een diagnose is gesteld, wordt getracht met verschillende technieken de afwijkingen aan de bloedvaten te herstellen. De interventiekamer is uitgerust met apparatuur die middels digitale subtractie de beeldvorming daarvan mogelijk maakt. Diagnostische angiografie betreft zowel arteriografie (onderzoek van het arteriële stelsel) als flebografie (onderzoek van een deel van het veneuze stelsel). Opnamen van de cerebrale, thoracale en abdominale vaten, van de bekken-beenvaten en hartvaten worden toegelicht. De interventietechnieken die in dit hoofdstuk de revue passeren, zijn percutane transluminale angioplastiek (PTA) ofwel dotteren, stentplaatsing, percutane intentionele extraluminale rekanalisatie (PIER), percutante transluminale coronaire angioplastiek (PTCA), embolisatie, trombolyse en trombosuctie.
Sabine Hönen
24. Mammae
Samenvatting
Borstkanker komt vaak voor. In Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen borstkanker. In 2019 werd er bij 14.940 mensen borstkanker vastgesteld; 14.808 vrouwen en 132 mannen. De hoge prevalentiecijfers van borstkanker zijn de reden geweest voor het opzetten van het bevolkingsonderzoek naar de aandoening. Om borstkanker te kunnen diagnosticeren is een triple-onderzoek nodig. Dit bestaat uit klinisch onderzoek, beeldvormend onderzoek en weefselonderzoek. Het beeldvormend onderzoek wordt op de afdeling radiologie uitgevoerd. In de meeste gevallen wordt er eerst een standaard mammogram gemaakt, eventueel gevolgd door aanvullend onderzoek. Denk daarbij aan tomosynthese en ‘contrast-enhanced spectral mammography’ (CESM). Ook het echografisch onderzoek van de mamma(e) en/of axilla(e), MRI-onderzoek en overige onderzoeken (cytologisch onderzoek, histologisch onderzoek, plaatsen van een marker, plaatsen van een jodiumzaadje of lokalisatiedraad) worden besproken.
Nicky Gelissen, Coby Berben
25. Radiologische onderzoeken bij kinderen
Samenvatting
Een radiologisch onderzoek verrichten bij kinderen is niet hetzelfde als het doen van een onderzoek bij een volwassene. Er zijn tal van verschillen: een kleine lichaamsomvang, het onvermogen om mee te werken en de vele functionele verschillen, zoals een snellere hartslag, een snellere ademhaling, grotere hoeveelheden gas in het maag-darmkanaal enzovoort. Het werken met kinderen vraagt creativiteit en inlevingsvermogen van de MBB’er en kan een grote(re) impact hebben op de MBB’er. Allereerst wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de lichamelijke en geestelijk-sociale ontwikkeling van het kind, de stralingshygiëne en de speciale eisen die aan de apparatuur worden gesteld voor radiologisch onderzoeken bij kinderen in diverse leeftijdscategorieën: neonaat-baby (0–1,5 jaar), peuter (1,5–4 jaar), kleuter (4–6 jaar), schoolkind (6–12 jaar), adolescent (12–22 jaar). Ook wordt stilgestaan bij het gebruik van contrastmiddelen bij kinderen. Verder wordt beschreven hoe verschillende onderzoeken op de kinderradiologie kunnen verlopen en zal bijzondere casuïstiek op beknopte wijze de revue passeren.
Erik Bruggeman
Nawerk
Meer informatie
Titel
Radiologie
Redacteuren
Jacques Hensen
John Peeters
Tom Dam
Copyright
2024
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2913-7
Print ISBN
978-90-368-2912-0
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2913-7