Skip to main content
Top

2022 | Boek

Geriatrie in de fysiotherapie en kinesitherapie - praktijk

Behorend bij de tweede druk

Redacteuren: Prof. Dr. Dirk Cambier, Dr. Hans Hobbelen, Dr. Nienke de Vries

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit boek geeft fysio- en kinesitherapeuten een actueel overzicht van kennis en vaardigheden om (kwetsbare) ouderen adequaat te onderzoeken en behandelen met oog voor de fysieke aspecten én voor de psychische, sociale en omgevingsfactoren.

Deze tweede, geheel herziene editie van Geriatrie in de fysiotherapie en kinesitherapie bestaat uit twee delen: een boek en een online beschikbaar deel. In het eerste deel komt de kennis aan bod over de reguliere veroudering, de rol en kracht van de therapeut, en het klinisch redeneren. Ook worden de veranderingen in de grofmotorische eigenschappen beschreven (spierfunctie,­ mobiliteit, posturale controle en uithoudingsvermogen) en een twaalftal bijzondere aandachtsgebieden zoals onder andere dementie, vallen, hulpmiddelen en farmacotherapie.

Online volgen in het tweede deel de vaardigheden op het gebied van onderzoek en behandeling. Daarin staat veelvoorkomende casuïstiek op cardiovasculair, respiratoir, orthopedisch, neurologisch en oncologisch vlak. Dit digitale deel is een heus ‘groeiboek’. Aan de basiscasuïstiek­ worden de komende jaren telkens nieuwe casussen toegevoegd.

Het boek richt zich op fysio- en kinesitherapeuten, oefentherapeuten, ergotherapeuten en alle andere zorgprofessionals die betrokken zijn bij de zorg voor ouderen.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Cardiovasculaire aandoeningen – hartfalen
Samenvatting
Cardiovasculaire aandoeningen komen vaak voor bij oudere personen en zijn in deze doelpopulatie de belangrijkste doodsoorzaak. Kransslagaderlijden en hartfalen zijn hierin de belangrijkste en meest courante aandoeningen die de fysiotherapeut/kinesitherapeut in de klinische praktijk zal tegenkomen en waarin de nood aan revalidatie zeer hoog is. Hoewel een verhoging in fysieke activiteit en revalidatie aanleiding geeft tot een hogere levensverwachting, lagere morbiditeit en/of lagere hospitalisatiefrequentie bij patiënten met kransslagaderlijden en/of hartfalen, dient er in hartrevalidatieprogramma’s voldoende aandacht te worden besteed aan specifieke noden en kenmerken van oudere personen met dergelijke aandoeningen. Deze doelpopulatie heeft namelijk regelmatig te maken met een scala van comorbiditeiten (inclusief de aanwezigheid van fragiliteit) en hun belastbaarheid is vaak verminderd. In dit hoofdstuk wordt uitvoerig toegelicht hoe revalidatie bij oudere personen met kransslagaderlijden en/of hartfalen dient te worden geïmplementeerd. Aan de hand een casus van een 87-jarige man met hartfalen en een pacemaker, en een voorgeschiedenis van kransslagaderlijden wordt de praktische implementatie van revalidatie toegelicht.
D. Hansen, N. Marinus
2. Respiratoire aandoeningen – COPD
Samenvatting
De casus betreft een patiënt (VA) met chronisch obstructief longlijden (COPD) met comorbiditeit. De patiënt heeft naast een obstructieve longfunctie ook een gedaalde inspanningscapaciteit, lage fysieke activiteit, respiratoire problemen en een afgenomen perifere spierkracht. Hij lijdt aan obesitas en ervaart in het dagelijkse leven kortademigheid bij dagelijkse activiteiten. Om een revalidatieprogramma op te stellen wordt de fysieke fitheid van de patiënt gemeten. Daarnaast wordt gekeken of er aangrijpingspunten zijn voor een multidisciplinaire behandeling. Voor wat de fysiotherapeutische/kinesitherapeutische behandeling betreft is het verbeteren van de inspanningscapaciteit, spierkracht en de fysieke activiteit de behandeldoestelling. Daarnaast wordt het valrisico in kaart gebracht. In het luik behandeling wordt ingegaan op het uitwerken van een oefenprogramma. Welke oefeningen worden gebruikt, aan welke intensiteit en welke modaliteit van training. Ook wordt het nazorgprogramma besproken. In een laatste deel wordt ingegaan op enkele belangrijke aandachtspunten voor het multidisciplinair revalidatieprogramma van de patiënt.
T. Troosters, H. Demeyer, V. Barbier, W. Janssens
3. Metabole aandoeningen – diabetes mellitus type 2
Samenvatting
Diabetes mellitus (DM) type 2 of suikerziekte komt zeer vaak voor in de verouderende populatie. Wereldwijd worden ongeveer 350 miljoen mensen getroffen door diabetes en dit aantal stijgt alleen maar. Dit heeft een grote impact op het functioneren en de levenskwaliteit van ouderen. De besproken casus betreft een 70-jarige patiënt met diabetes type 2. Op zowel uithouding, kracht als functioneel vlak scoort de persoon laag en een reconditioneringsprogramma is essentieel. Om een programma op te stellen, moeten eerst de ijkpunten worden bepaald. Voor uithouding zal dit gebeuren aan de hand van een maximale inspanningstest met bepaling van de VO2max en de ventilatoire drempel. Voor kracht zal gebruik worden gemaakt van de indirecte 1RM-meting op fitnesstoestellen. Tevens zal een aantal functionele testen als de 6 minutenwandeltest, de handknijpkracht (maximale kracht en krachtuithouding) en sit-to-stand (functionele kracht) worden uitgevoerd. In het luik behandeling wordt ingegaan op het uitwerken van een oefenprogramma.
P. Calders
4. Vasculaire aandoeningen – claudicatio intermittens
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt een casus besproken van een patiënt met klachten van claudicatio intermittens, ook wel bekend als etalagebenen, als symptoom van perifeer arterieel vaatlijden (PAV), een vorm van atherosclerose (slagaderverkalking). De huisarts verwijst naar een fysiotherapeut van Chronisch ZorgNet voor gesuperviseerde (loop)training en leefstijlbegeleiding. Realistische behandeldoelen worden vastgesteld met de persoonlijke voorspelling van het KomPas. Tijdens het therapeutisch proces wordt aandacht besteed aan het verbeteren van het ziekte-inzicht, zodat de patiënt beter begrijpt wat de functie en het doel zijn van de training. De inhoud van de training (zoals loopbandtraining, zelfstandig wandelen en huiswerkoefeningen gericht op kracht) wordt vastgesteld in overleg met de patiënt. Naast fysieke training vormt het beïnvloeden van risicofactoren (begeleiding van leefstijlverandering) een wezenlijk onderdeel van de behandeling. Waar nodig is de behandeling multidisciplinair.
L. H. M. Marcellis, F. Reichenfeld, T. J. Hoogeboom
5. Oncologische aandoeningen – darmkanker
Samenvatting
In deze casus wordt de fysiotherapeutische/kinesitherapeutische behandeling beschreven van een 72-jarige man. Hij heeft een medische behandeling voor darmkanker ondergaan en wil zijn conditie en spierkracht verbeteren, zodat hij zijn vrijwilligerswerk weer kan oppakken en naar zijn zus kan fietsen. Daarnaast wil meneer minder vermoeid zijn. Ook zal aandacht worden besteed aan het belang van het onderzoeken, monitoren en behandelen van kankergerelateerde vermoeidheid. Testen die bij hem worden afgenomen zijn onder andere handknijpkracht, Steep Ramp Test (SRT) en de, Multidimensionele Vermoeidheids Index (MVI). Daarnaast wordt de rol van spiereiwitten in skeletspieren belicht.
S. C. Agasi-Idenburg
6. Neurologische aandoeningen – CVA
Samenvatting
Pierre X, 74 jaar, heeft aan de linkerkant van het lichaam restverschijnselen ten gevolge van een ischemisch cerebrovasculair accident (CVA) in de rechterhemisfeer. Vanwege de lichte restklachten ten aanzien van loopfunctie, conditie en fijnmotorische problemen in de linkerhand is meneer na thuiskomst door de huisarts direct verwezen naar de fysiotherapeut/kinesitherapeut en ergotherapeut voor verdere behandeling. Meneer wil graag zijn spierkracht, zijn conditioneel loopvermogen en zijn functionele loopafstand verbeteren. De ergotherapeut gaat de arm-/handfunctie van meneer trainen met aandacht voor de handknijpkracht, grove en fijne motoriek. Tevens is er aandacht voor functionele training, participatie en dagbesteding. Naar verwachting zal meneer weer grotendeels terugkeren op het ‘oude’ niveau van voor het CVA.
T. P. M. M. Vluggen
7. Neurologische aandoeningen – ziekte van Parkinson
Samenvatting
De ziekte van Parkinson is een neurodegeneratieve aandoening waarvan het aantal patiënten in snel tempo toeneemt. Zowel motorische als niet-motorische symptomen zorgen voor een heterogeen beeld met een grote impact op de kwaliteit van leven. De meeste mensen met de ziekte van Parkinson gebruiken dopaminerge medicatie om het tekort van de neurotransmitter dopamine aan te vullen of om de dopaminereceptoren gevoeliger te maken. Langdurig gebruik van deze medicatie kan hinderlijke bijwerkingen geven. Sommige mensen ondergaan een geavanceerde behandeling zoals diepe hersenstimulatie. Omdat het beloop langzaam progressief is en er al vroeg in de ziekte beperkingen worden ervaren, maakt het merendeel gebruik van paramedische zorg, waaronder vooral fysiotherapie/kinesitherapie. Er zijn hierbij aanwijzingen dat bewegen het beloop van de ziekte gunstig beïnvloedt en fysiotherapie gericht op lopen, balans en transfers doelmatig is. In deze casus wordt specifiek ingegaan op een iets minder bekend domein, namelijk dat van complexe houdingsafwijkingen.
M. J. Nijkrake
8. Heup
Samenvatting
Artrose is een langzaam, wisselend progressief pathologisch proces waarbij de hoeveelheid en kwaliteit van het gewrichtskraakbeen afneemt. Klinisch kenmerkt artrose zich door pijn, gewrichtsstijfheid en functio laesa, de medische diagnose wordt middels anamnese en röntgenfoto’s gesteld. De behandeling is conservatief (adviezen voor veranderen van de leefstijl, gericht op de balans tussen belasting en belastbaarheid, fysiotherapie/kinesitherapie en pijnstilling) en in ernstigere gevallen operatief. Fysiotherapeutische/kinesitherapeutische behandeling is gericht op het minimaliseren van fysieke beperkingen en verbeteren van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Doelstellingen zijn educatie van de patiënt over het managen van het ziekteproces, het onderhouden van de gewrichts- en spierfunctie en van het uithoudingsvermogen. Bij ernstige artrose is een gewrichtsvervangende prothese een effectieve interventie. Bij de revalidatie hiervan speelt fysiotherapie/kinesitherapie eveneens een rol. Naast het verminderen van postoperatieve pijn en zwelling, het verbeteren van spierkracht en beweeglijkheid en het opheffen van functionele beperkingen, is coaching van de patiënt een belangrijk aspect.
W. van der Weegen
9. Schouder
Samenvatting
Schouderpijn in de oudere populatie is vaak te wijten aan een atraumatische degeneratieve rotatorcuff (RC)-scheur. Klachten op basis van een RC-scheur worden gekenmerkt door pijn in de anterolaterale regio van de schouder, bewegingsbeperking bij elevatie, pijnlijke weerstandsexorotatie en nachtelijke pijn. Het is bij de behandelkeuze ook belangrijk om de actualiteit van de klacht te achterhalen. De algemene tendens is om deze patiënten te behandelen met een oefenprogramma alvorens een chirurgische ingreep te overwegen. De oefentherapeutische aanpak bestaat uit oefeningen waarbij het accent ligt op het verbeteren (in range of motion (ROM) en in kracht) van de elevatie boven schouderhoogte met een minimale belasting (spieractiviteit) op de RC. De oefeningen die het meest aan deze voorwaarde voldoen zijn enerzijds geslotenketenoefeningen zonder belasting van het lichaamsgewicht op de schouders en anderzijds openketenoefeningen waarbij de externe weerstand een compressie geeft in het gewricht.
A. Cools
10. Bekkenbodemdisfuncties
Samenvatting
Ouderen hebben veelal te maken met complexe en multipele problematiek: chronische aandoeningen als diabetes, COPD en dementie, acute problemen bijvoorbeeld na een val of CVA, maar ook met bekkenbodemdisfuncties als urine-of ontlastingsverlies, recidiverende urineweginfecties of obstipatie. Bekkenbodemdisfuncties zijn voor geriatriefysiotherapeuten/geriatriekinesitherapeuten vaak nog onbekend terrein, terwijl ze een duidelijke relatie hebben met mobiliseren, valrisico en cognitieve achteruitgang. De prevalentie is hoog: urineverlies wordt gemeld door bijna 70 % van de ouderen, ontlastingsverlies door ruim 40 %. Ouderen met incontinentie hebben door schaamte de neiging minder te bewegen, waardoor het risico ontstaat dat men in een negatieve spiraal terechtkomt die leidt tot passiviteit en sedentair gedrag en bovendien tot minder bereidheid te trainen. Bekkenbodemdisfuncties zijn een negatieve prognostische factor voor herstel. Derhalve is het bij de behandeling van ouderen belangrijk om het functioneren van de bekkenbodem mee te nemen in de diagnostiek en de therapie.
E. H. M. L. Westerik-Verschuuren, H. F. A. Moossdorff-Steinhauser
Meer informatie
Titel
Geriatrie in de fysiotherapie en kinesitherapie - praktijk
Redacteuren
Prof. Dr. Dirk Cambier
Dr. Hans Hobbelen
Dr. Nienke de Vries
Copyright
2022
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2785-0
Print ISBN
978-90-368-2784-3
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2785-0