01-09-2003 | Opmerkelijk
De black box van de residentiële jeugdzorg geopend?
Gepubliceerd in: Kind en adolescent | Uitgave 3/2003
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Tijdens het 44e Internationale Fice Congres in Berlijn (najaar 2002) woonde ik een workshop bij van de Canadese hoogleraar jeugdzorg, Jim Anglin (University of Victoria, bc). In een klein, grauw zaaltje van de met veel historie omhangen Humboldt Universität vertelde hij zijn toehoorders over het onderzoek dat hij de afgelopen jaren had verricht; opmerkelijk onderzoek. Anglin is geen onbekende in het (internationale) veld van de jeugdzorg; hij publiceert al meer dan 30 jaar en wordt aan gene zijde van de grote plas als een ‘leader’ gezien. Gedreven door compassie met dat deel van het werkveld, dat zich ontfermt over de meest problematische kinderen en jongeren – de residentiële sector – wilde hij weten wat de daar geboden zorg nu tot een kwalitatief goede zorg en hulp maakt: welke factoren en werkprincipes zijn daarbij relevant en, vooral, hoe zijn deze in een samenhangend theoretisch raamwerk onder te brengen? Dat is een originele invalshoek. De 24-uurs voorzieningen mogen zich immers in de meeste landen niet bepaald verheugen in een positief imago (ook al lijkt het tij wel wat te keren; vgl. Colton, Roberts, & Williams, ).