Skip to main content
Top

2018 | Boek | 3. editie

Computertomografie

Techniek, onderzoek en stralingshygiëne

Redacteuren: Marcel Hakkert, Gert Tempelman, Tom Dam, José Dol-Jansen, Sija Geers-van Gemeren

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Computertomografie maakt deel uit van de boekenserie Medische Beeldvorming en Radiotherapie. De uitgave van deze boeken is oorspronkelijk ontstaan vanuit een gezamenlijk project, genaamd Samenwerkingsverband Leermiddelen, en de redacties in samenwerking met auteurs uit het werkveld.
Dit boek is een vervolg op, en afgeleid van de boeken Techniek in de radiologie en radiodiagnostisch onderzoek, Vanaf 2010 zijn deze boeken vervangen door drie losse delen, die sterk zijn uitgebreid en geacutaliseerd: Computertomografie, Magenetic Resonance Imaging* en Radiologie*
Computertomografie bestaat uit drie onderdelen: deel 1 Techniek, deel 2 Onderzoek en deel 3 Stralingshygiëne. Na het behandelen van de basisprincipes en technieken van de CT is er een uitgebreide beschrijving van de ontwikkeling van axiaal naar spiraal en van single slice nar multislice CT, automatic exposure control, CT-protocollen, en multislice CT bij kinderen. Speciale aandacht is er voor dosisbesparende maatregelen.
Behalve voor MBB'ers (Medische Beeldvormings- en Bestralingsdeskundigen) in opleiding is Computertomografie ook bij uitstek geschikt voor MBB'ers werkzaam in de radiologie, nucleaire geneeskunde en radiotherapie.Het boek is ook een goede introductie en naslagwerk voor medische specialisten en klnisch fysici.
(*in voorbereiding)

Inhoudsopgave

Voorwerk

Techniek

Voorwerk
1. Basisprincipe
Samenvatting
Computertomografie (CT) is een beeldvormende techniek, waarbij een object zonder superpositie wordt afgebeeld. Er wordt een zuivere dwarsdoorsnede verkregen, in tegenstelling tot bij conventionele tomografie, waarbij altijd sprake is van een vervaging door afbeelding van boven- en onderliggende structuren. De eerste klinische CT-onderzoeken werden in 1972 uitgevoerd. Sinds die tijd hebben de technische ontwikkelingen zich in een hoog tempo voorgedaan. Nog altijd staan ze niet stil; beelden kunnen steeds sneller en met een steeds hogere beeldkwaliteit vervaardigd worden.
Marcel Hakkert
2. Generaties en soorten scanners
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de verschillende generaties CT-scanners besproken. Na de eerstegeneratiescanner, ontwikkeld door Geoffrey Hounsfield, volgden de tweede-, derde- en vierdegeneratiescanners, de spiraal-CT en de multi-slicespiraal-CT. Daarnaast zijn hybride systemen als SPECT (single-photon-emission computerized tomography)-CT en PET (positronemissietomografie)-CT ontwikkeld, en bestaan er systemen waarbij met twee verschillende stralingsenergieën gewerkt wordt. Dit kan met één röntgenbuis (dual-energy-CT) of met twee röntgenbuizen. Er is dan tevens sprake van dual-source-CT.
Marcel Hakkert
3. Bouw van de scanner
Samenvatting
Een CT-scanner bestaat grofweg uit een tafel en een gantry, waarin zich onder andere de röntgenbuis, de detectoren en de generator bevinden. In dit hoofdstuk worden de verschillende onderdelen besproken. De tafel (couch) schuift door de gantry. Voor de instelling van het juiste scanvlak kan de gantry gekanteld worden (gantry tilt). De röntgenbuis moet een zeer hoge belastbaarheid hebben gezien de grote volumes die afgebeeld worden. Detectoren worden in de multi-slicetechniek steeds gecompliceerder qua opbouw.
Marcel Hakkert
4. Reconstructieprincipe
Samenvatting
Een CT-scanner maakt voor de beeldvorming gebruik van röntgenstraling die een bepaalde interactie heeft met de doorstraalde materie. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de beeldopbouw tot stand komt. De CT meet transmissie, ofwel het verschil tussen de intredende en uittredende intensiteit van de gegenereerde röntgenbundel. Uit de transmissie wordt vervolgens de absorptie berekend.
Gert Tempelman
5. Van axiaal naar spiraal en van single-slice naar multi-slice
Samenvatting
Hoewel de titel van dit hoofdstuk eenduidig is, blijken de gebruikte termen, multi-slice en spiraal, vaak onterecht door elkaar gebruikt te worden. In dit hoofdstuk komen deze begrippen aan de orde alsmede de parameters die axiaal scannen onderscheiden van spiraal scannen.
Marcel Voet
6. Spiraal-CT/helical CT/volume-CT
Samenvatting
De ontwikkeling van CT-scanners is gegaan van axiale CT (CAT) naar helical CT en recentelijk volume-CT. De helical CT werd in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw gepatenteerd. Het basisprincipe is weergegeven in figuur 6.1.
Roy Irwan
7. Window width/window level
Samenvatting
De hounsfieldwaarden (hierna: HU) worden (uiteraard) met de computer berekend en uitgaande van getallen met een 12-bits diepte levert dit 212 = 4096 mogelijke HU-waarden op. Tegenwoordig kunnen sommige CT-systemen ook met een 16-bits diepte werken, wat 216 = 65.536 HU-waarden oplevert. Deze methodiek blijft hier echter buiten beschouwing.
Gert Tempelman
8. Beeldkwaliteit
Samenvatting
Beeldkwaliteit is een rekbaar begrip. Bij alle vormen van beeldvorming is de beeldkwaliteit maximaal wanneer het signaal maximaal is. Hier doet zich een mogelijk probleem voor. Bij computertomografie wordt immers schadelijke ioniserende straling gebruikt, en het nodeloos toepassen hiervan druist in tegen het ALARA-principe.
Gert Tempelman, Marcel Voet
9. Artefacten
Samenvatting
Over CT-artefacten is voldoende literatuur beschikbaar en ook op internet zijn voorbeelden in overvloed te vinden. Lastiger wordt het om een ordening aan te brengen in de verschillende artefacten. In dit hoofdstuk volgt toch een poging hiertoe. Onderscheiden worden
Marcel Voet
10. Automatic exposure control (AEC)
Samenvatting
In het verleden werd altijd met een vaste buisstroom gewerkt op een CT. Daarbij was het heel moeilijk in te schatten hoe groot de dosis moest zijn die gegeven werd. Als een patiënt ‘niet standaard’ was, kon men hier slecht op anticiperen. Het gevolg was dat het ruisniveau binnen een scan varieerde, maar ook dat het ruisniveau tussen verschillende scans varieerde.
Gert Tempelman
11. CT-fluoroscopie
Samenvatting
Doorlichting op CT is sinds enige jaren mogelijk. Zoals vaak het geval is in computertomografie wordt de toepassing steeds verder verfijnd. CT-fluoroscopie is mogelijk gemaakt door snel scannen, een snelle reconstructiemethode die real-timeprojectie mogelijk maakt, en een continue display van de beelden.
Marcel Hakkert
12. Post-processing
Samenvatting
Het genereren van secundaire 2D- of 3D-beelden uit een primaire transversale dataset wordt ook wel post-processing genoemd. Hoewel het al sinds de beginperiode van de CT-scan mogelijk is om dergelijke secundaire beelden te berekenen, is dit sinds de introductie van multi-slicescanners tot de dagelijkse routine gaan behoren. Bij post-processing kan men denken aan eenvoudige coronale of sagittale 2D-beelden tot zeer geavanceerde bewegende 3D-beelden, maar ook aan computeralgoritmen, waarbij het programma de radioloog helpt om bepaalde pathologie te vinden of te herkennen, zogenaamde CAD-systemen (computer-aided diagnosis).
Marcel Dijkshoorn
13. Kwaliteitscontrole
Samenvatting
Op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen zijn zorginstellingen verplicht kwalitatief goede zorg te leveren. Een kwaliteitsbeleid op de eigen afdeling hoort hier onderdeel van te zijn. Kwaliteitscontrole is een onderdeel van het kwaliteitsborgingprogramma, en wordt periodiek uitgevoerd om de juiste werking (performance) van een toestel te controleren.
Marcel Hakkert

Onderzoek

Voorwerk
14. Contrastmiddelen
Samenvatting
Van alle modaliteiten in de radiologie wordt nergens zoveel intraveneus jodiumhoudend contrastmiddel gebruikt als bij computertomografie. Met de komst van de snelle multi-slice-CT is het gebruik hiervan alleen maar toegenomen.
Gert Tempelman
15. CT-hersenen en schedel
Samenvatting
Het meest voorkomende CT-onderzoek van het hoofd betreft de hersenen, waarbij het meestal gaat om diagnostiek van een cerebrovasculair​ accident (CVA). Een CVA kan bloedig of onbloedig zijn.
Gert Tempelman
16. CT-wervelkolom
Samenvatting
CT-onderzoek van de wervelkolom wordt regelmatig uitgevoerd. Bij het scannen van de wervelkolom moet rekening gehouden worden met de kromming in het sagittale vlak. Het cervicale deel vertoont een lordose, het thoracale een kyfose en het lumbale een lordose. Het sacrum en het os coccygis vertonen ten slotte een lordose. Bij het instellen van het field of view moet hier rekening mee gehouden worden.
Marcel Hakkert
17. CT-hals
Samenvatting
Het CT-onderzoek van de hals vindt meestal plaats in het kader van onderzoek naar maligniteiten of abcessen. In beide gevallen wordt contrast toegediend om de relatief lastige anatomie van de halsregio beter te kunnen beoordelen. Daarbij komt dat er in de hals relatief weinig vet tussen de verschillende structuren aanwezig is, zodat deze vaak niet goed van elkaar te onderscheiden zijn. In het geval van maligniteit kan worden gedacht aan larynx- of farynxcarcinoom, dan wel lymfekliermaligniteit. Veelal wordt respons van lymfomen op chemotherapie beoordeeld met CT-onderzoek om een zo betrouwbaar mogelijke responsmeting te krijgen. Met betrekking tot beeldvorming van de hals zijn we dus met name geïnteresseerd in het afbeelden van ruimte-innemende processen (RIP’s), klieren en abcessen. Andere structuren in de hals die met CT afgebeeld kunnen worden zijn bijvoorbeeld de speekselklieren en de schildklier, alsmede de halsvaten.
Jaap van der Burgh
18. CT-thorax
Samenvatting
Hoewel met conventioneel röntgenonderzoek van de thorax veel afgebeeld en gediagnosticeerd kan worden, is CT-onderzoek van de thorax sensitiever vanwege de grotere contrastresolutie en het ontbreken van overprojectie en summatie.
Jaap van der Burgh
19. CT-abdomen
Samenvatting
Het aantal te onderzoeken structuren in het abdomen is zeer divers en er kan terecht worden verondersteld dat er relatief veel onderzoeksprotocollen te bedenken zijn. Toch is meestal met een algemeen ‘standaard’-CT-onderzoek van het abdomen (met jodiumcontrast) het meeste al wel voldoende af te beelden.
Jaap van der Burgh
20. Gecombineerde CT-onderzoeken
Samenvatting
In de hoofdstukken over CT-onderzoek van respectievelijk hals, thorax en abdomen beperken de betreffende onderzoeksprotocollen zich tot de genoemde afzonderlijke anatomische gebieden. Er zijn echter ook regelmatig CT-onderzoeken nodig die zich over een groter gebied uitstrekken.
Jaap van der Burgh
21. CT-extremiteiten
Samenvatting
De indicaties voor CT-onderzoek van de extremiteiten en gewrichten zijn niet zo duidelijk afgebakend, en zullen van afdeling tot afdeling verschillen. Van de gewrichten worden de enkel en voetwortel het meest afgebeeld. Na het verrichten van conventioneel röntgenonderzoek kan gekozen worden uit echografie, MRI, MR-artrografie, CT-onderzoek, CT-artrografie. Voor veel indicaties wordt de patiënt verwezen naar de MRI-scan. CT-onderzoek is een goed alternatief bij contra-indicaties voor MR-onderzoek.
Marcel Hakkert
22. CT-angiografie
Samenvatting
CT-angiografie wordt uitgevoerd met een contrastinjector. Het contrastmiddel wordt over het algemeen geïnjecteerd in een vene in de arm. Vanaf daar komt het contrast-middel via de v. brachiocephalica en de v. cava superior het rechter hart binnen. Daarna vullen zich de truncus pulmonalis en de takken van de arteria pulmonalis rechts en links. Via de vena pulmonalis rechts en links wordt het linker hart gevuld. Vanuit de linker ventrikel ontspringt de aorta ascendens met als eerste aftakkingen de coronairarteriën. De aorta ascendens gaat over in de aortaboog, met de diverse aftakkingen, en daarna in de aorta descendens. Na de capillaire fase volgt de veneuze fase.
Marcel Hakkert
23. CT-angiografie body
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt een aantal veelvoorkomende CT-angiografieën (CTA’s) van romp en extremiteiten beschreven. CTA van het hoofd-halsgebied is in een ander hoofdstuk aan de orde gekomen. CT-onderzoek van het hart (cardiac CT) is een zeer specialistisch onderzoek met specifieke aandachtspunten, zoals ecg-triggering, en wordt apart besproken (hoofdstuk 24).
Marcel Hakkert
24. Cardiac CT
Samenvatting
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw realiseerden Allan Cormack en Sir Godfrey Hounsfield de eerste 2D-reconstructies van een menselijk brein. In 1974 vond de klinische introductie plaats van de CT-scan, vooralsnog alleen voor hersenscans. Later werd een CT-scan ontwikkeld die in staat was het gehele lichaam te scannen.
Kees Verlooij
25. Triple-Rule-Outprotocol
Samenvatting
CT-angiografie van de kransslagaders is een robuuste, niet-invasieve manier om het zogenaamde acuut coronair syndroom uit te sluiten bij patiënten met pijn op de borst. De resultaten van de CTA zijn vergelijkbaar met die van katheterangiografie. Andere, levensbedreigende oorzaken van pijn op de borst, zoals longembolie en dissectie van de aorta kunnen worden gemist bij zowel katheterangiografie als cardiac CT.
Kees Verlooij
26. CT-breinperfusie
Samenvatting
In tegenstelling tot nucleair geneeskundige scans is het op een CT-scan nog niet zo lang gemeengoed om fysiologische aankleuring van organen of orgaansystemen te kunnen vervolgen in de tijd. Terwijl het experimentele karakter van de nucleaire geneeskunde al in de jaren zeventig van de vorige eeuw werd omgezet in concrete kwantitatieve diagnostiek, duurde het tot eind jaren negentig voordat praktisch bruikbare perfusie-CT-scans konden worden vervaardigd. Vereiste voor CT-breinperfusie is onder andere een CT-scanner met een grote detector-coverage in de z-richting en de mogelijkheid van korte rotatietijden. Met de komst van de multidetector-CT-scanners die een detector-coverage over de z-as hebben van 20 mm of meer (vanaf circa 1998) kon eindelijk een enigszins acceptabel doelgebied vervolgd worden in de tijd. Dit vindt plaats door ROI’s (regions of interest) in de CT-slices te plaatsen. Aangezien een serie opnamen op dezelfde plaats, maar verlopend in de tijd gerealiseerd wordt, zal door aankleuring met intraveneus contrastmiddel binnen de ROI’s een verandering van hounsfieldwaarde plaatsvinden. Op basis van de wijze van aankleuring (of het ontbreken daarvan) kan een uitspraak gedaan worden over de (ernst van de) pathologie.
Matthijs Hagenbeek
27. CT-geleide puncties en interventies
Samenvatting
Met behulp van CT kunnen accurate puncties en drainages worden verricht op geleide van beeldvorming. Door gebruik te maken van een stapsgewijze benadering, waarbij telkens de positie kan worden gecontroleerd door vervaardigen van CT-coupes, kan een bepaalde locatie zeer gericht worden benaderd en bereikt. Met de komst van de snelle multi-slice-CT is de hoeveelheid CT-geleide interventies alleen maar toegenomen.
Jaap van der Burgh
28. Multi-slice-CT bij kinderen
Samenvatting
Waarom een apart hoofdstuk over multi-slice-CT bij kinderen?
Kinderen zijn geen kleine volwassenen, een CT-protocol voor volwassenen een beetje naar beneden aanpassen en het vervolgens gebruiken voor een CT bij een kind is dan ook niet de juiste benadering.
Ingrid van Dam, Rutger-Jan Nievelstein, Aart van der Molen
29. PET-CT-onderzoek
Samenvatting
De beeldvorming bij nucleair geneeskundig onderzoek geschiedt met behulp van radioactieve stoffen. Een radioactieve stof wordt gelabeld aan een zogenaamde tracer.
Marcel Hakkert, Esmier van Dijk

Stralingshygiëne

Voorwerk
30. Algemene begrippen stralingsfysica en dosis
Samenvatting
Enigszins tegen alle verwachtingen in blijft CT-onderzoek een prominente plek innemen in de huidige radiologische verrichtingen.
Alie Vegter
31. CTDI en DLP
Samenvatting
Dosis meten bij computertomografie is uitermate moeilijk. Door de constant draaiende buis dienen er ook constant metingen te worden gedaan, omdat de doses in verschillende richtingen verschillend zijn.
Alie Vegter
32. Risicoanalyse
Samenvatting
Wat is het stralingsrisico bij computertomografie? Bij CT wordt vooral gekeken naar stochastische effecten. Deterministische effecten zijn bij CT zeer beperkt. In het geval van CT is men vooral gefocust op de kans om fatale kanker te krijgen.
Alie Vegter
33. Dosis bij CT-onderzoeken
Samenvatting
In hoofdstuk 32 zijn de dosis en het risico van een patiënt om een fatale kanker te krijgen ten gevolge van het CT-onderzoek aan de orde gekomen.
Gert Tempelman
34. Dosisbeperkende maatregelen
Samenvatting
De computertomografie gebruikt ioniserende straling om beelden te maken. Dit houdt in dat patiënten mogelijk stralingsschade hebben na een CT-onderzoek. De vraag is hoeveel schade. Met behulp van het DLP en andere tools is dat te berekenen. De parameterinstellingen bepalen in hoge mate welke dosis de patiënt ontvangt. Gelijktijdig bepalen deze parameterkeuzes de beeldkwaliteit. Een goede instelling van de parameters is dus belangrijk. Maar ook post-processing kan de beeldkwaliteit beïnvloeden. Hierdoor kan indirect invloed worden uitgeoefend op de dosis. Want als de beeldkwaliteit te wensen overlaat, is de gebruiker geneigd de dosis te verhogen teneinde de beeldkwaliteit te verbeteren. Daarnaast hebben instellingen (positionering) invloed op de dosis. Het kritisch kijken naar de protocollen behoort ook tot de mogelijkheden om de dosis te beperken.
Gert Tempelman
35. Stralingshygiëne: discussie
Samenvatting
In dit afsluitende hoofdstuk wordt een aantal aspecten met betrekking tot dosis en CT nogmaals belicht.
Marcel Hakkert
Nawerk
Meer informatie
Titel
Computertomografie
Redacteuren
Marcel Hakkert
Gert Tempelman
Tom Dam
José Dol-Jansen
Sija Geers-van Gemeren
Copyright
2018
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2196-4
Print ISBN
978-90-368-2195-7
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2196-4