Skip to main content
Top

2018 | OriginalPaper | Hoofdstuk

14. Contrastmiddelen

Auteur : Gert Tempelman

Gepubliceerd in: Computertomografie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Van alle modaliteiten in de radiologie wordt nergens zoveel intraveneus jodiumhoudend contrastmiddel gebruikt als bij computertomografie. Met de komst van de snelle multi-slice-CT is het gebruik hiervan alleen maar toegenomen.
Voetnoten
1
Osmolariteit is de concentratie van het totaal aan opgeloste stoffen (ionisch of non-ionisch) in een oplossing. Deze wordt uitgedrukt in aantal osmolen (of milliosmolen) per liter. Wanneer twee oplossingen dezelfde osmotische waarde hebben, worden ze isotoon of iso-osmolair genoemd. Verschillen de oplossingen in osmolariteit, dan heet die met de hoogste osmotische waarde hypertoon en die met de laagste waarde hypotoon. Een uitzondering daargelaten zijn contrastmiddelen hypertoon. Osmose is het proces waarbij een vloeistof waarin stoffen zijn opgelost (het contrastmiddel), door een semipermeabele wand (halfdoorlatende membraan) stroomt. Deze wand laat daarbij wel de vloeistof door, maar niet de opgeloste stoffen.
 
2
Er worden twee definities gehanteerd ten aanzien van contrastnefropathie. Sommige onderzoe kers houden 44 μmol/l absolute stijging of 25% relatieve stijging van de creatininewaarde aan. Anderen houden 88 μmol/l absolute stijging of 50% relatieve stijging van de creatininewaarde aan als maat.
 
Metagegevens
Titel
Contrastmiddelen
Auteur
Gert Tempelman
Copyright
2018
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2196-4_14

Gerelateerde informatie

2021 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Contrastmiddelen (CT)