Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Urologie 4/2022

Open Access 13-05-2022 | Artikel

Patiëntgerapporteerde uitkomsten van transgender mannen na genitale genderbevestigende chirurgie met versus zonder plasbuisverlenging

Auteurs: Joost W. van Leeuwen, MSc, drs. Freek P. W. de Rooij, prof. dr. Mark-Bram Bouman, dr. Garry L. S. Pigot

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Urologie | Uitgave 4/2022

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

In dit onderzoek is een vergelijking gemaakt tussen patiëntgerapporteerde uitkomsten (PRO’s) van transgender mannen na genitale genderbevestigende chirurgie (gGBC) met versus zonder plasbuisverlenging. Tevens is gezocht naar voorspellers van postoperatieve patiënttevredenheid. Hiertoe is een niet-gevalideerde vragenlijst verstuurd naar transgender mannen ≥ 1 jaar na gGBC. Vergelijking vond plaats op groepsniveau. Voorspellers van postoperatieve patiënttevredenheid zijn onderzocht door middel van lineaire regressieanalyse. Er zijn geen significante verschillen gevonden in PRO’s. Het merendeel van de deelnemers was (zeer) tevreden met hun leven (75%), het uiterlijk van de neofallus (66%), plassen (59%), het effect op hun mannelijkheid (82%) en het resultaat in vergelijking met de verwachtingen (61%). De mate waarin de deelnemers tevreden waren met het uiterlijk van de neofallus (p < 0,001) en de mictie (p = 0,02) was positief geassocieerd met de patiënttevredenheid tijdens de follow-up. Er werden geen verschillen gevonden in PRO’s na gGBC met of zonder plasbuisverlenging. De tevredenheid met het uiterlijk van de neofallus en de mictie waren positief geassocieerd met postoperatieve patiënttevredenheid.
Opmerkingen
Dit artikel is eerder gepubliceerd als: Patient-reported outcomes after genital gender-affirming surgery with versus without urethral lengthening in transgender men. J Sex Med. 2021 May;18(5):974–81. Epub 2021 Apr 23. https://​doi.​org/​10.​1016/​j.​jsxm.​2021.​03.​002De auteurs van de oorspronkelijke publicatie hebben toestemming gegeven voor deze dubbelpublicatie.

Introductie

Genitale genderbevestigende operaties zijn voor sommige transgender mannen (geboren vrouwen met een mannelijke genderidentiteit) de laatste stap in het transitieproces. Het transitieproces van het geboortegeslacht naar het gewenste geslacht wordt begeleid door een multidisciplinair team, met een psychiater/psycholoog, endocrinoloog, plastisch chirurg, gynaecoloog, uroloog, kno- en kaakchirurg. Dit proces bestaat uit een diagnosefase, een hormonale en sociale transitiefase en eventueel een chirurgische fase om de uiterlijke lichaamskenmerken van het geboortegeslacht zodanig aan te passen dat ze de gewenste genderidentiteit weerspiegelen. Genderaanpassende operaties voor transmannen zijn te verdelen in drie fasen: het aanpassen of verwijderen van de vrouwelijke geslachtskenmerken, het reconstrueren van het mannelijk genitaal en eventueel het implanteren van testisprothesen of een erectieprothese [1]. Wereldwijd wordt een toename gezien in het aantal patiënten dat een reconstructie van het mannelijk genitaal ondergaat, die bekend is onder de term ‘genitale genderbevestigende chirurgie’ (gGBC) [2].
Voor de gGBC hebben transmannen de keuze tussen een metaïdoioplastiek en een falloplastiek. Bij de metaïdoioplastiek wordt het mannelijk genitaal geconstrueerd uit lokaal weefsel. Hierbij wordt de hypertrofische clitoris losgemaakt van omliggende huid en opgestrekt, en worden de labia majora gebruikt om het scrotum mee te construeren. Bij de falloplastiek wordt er een vrije of gesteelde fasciocutane lap gebruikt om de neofallus te maken. In dezelfde sessie wordt het scrotum geconstrueerd, eveneens van lokaal weefsel (de labia majora en minora, de clitorishuid en het prepubisch vet) [1].
Zowel de metaïdoioplastiek als de falloplastiek kan worden uitgevoerd met of zonder plasbuisverlenging, waarbij de meatus respectievelijk aan de tip van de neofallus of dorsaal van het neoscrotum wordt gemaakt [1]. Het doel van een gGBC met plasbuisverlenging is staand kunnen plassen. Na plasbuisverlenging komen urologische complicaties echter frequenter voor, met incidenties van urethrastricturen en -fistels van respectievelijk 25–58% en 22–75% [3]. Voor het herstel daarvan moeten de meeste transmannen vaak een of meerdere heroperaties ondergaan. Mede daarom kiest een derde van de transmannen voor gGBC zonder plasbuisverlenging; een optie die ons centrum sinds 2004 aanbiedt [4, 5]. Met behulp van zorgvuldige patiëntbegeleiding, uitgebreide counseling en op basis van shared decision making wordt een behandelplan opgesteld dat is afgestemd op de individuele wensen van de transmannen. Ter ondersteuning van de patiënt en de chirurg bestaat er sinds 2017 een keuzehulp met informatie en afwegingen per operatietechniek [6].
De afgelopen jaren zijn goede resultaten bereikt op het gebied van patiënttevredenheid na gGBC [710]. Daarbij is echter tot nu toe alleen gekeken naar gGBC met of naar gGBC zonder plasbuisverlenging. De patiëntgerapporteerde uitkomsten (PRO’s) van beide groepen zijn tot nog toe niet met elkaar vergeleken en ook is niet bekend of er potentiële voorspellers zijn van postoperatieve patiënttevredenheid.
Het doel van ons onderzoek was tweeledig. Enerzijds het vergelijken van de PRO’s van transmannen na gGBC met versus zonder plasbuisverlenging, met als hypothese dat de PRO’s tussen de groepen niet verschillen, en anderzijds het identificeren van eventuele voorspellers en associaties van postoperatieve patiënttevredenheid.

Methode

Dit transversale, retrospectieve follow-uponderzoek vond plaats in het Kennis- en Zorgcentrum Genderdysforie (Amsterdam UMC, locatie VUmc) tussen 2004 en 2019. Deelnemers aan het onderzoek waren transmannen die gGBC (metaïdoioplastiek of falloplastiek) met of zonder plasbuisverlenging ondergingen met minimaal een jaar postoperatieve follow-up. Alle patiënten tekenden voor aanvang van de chirurgische transitiefase een informed consent. Goedkeuring werd verkregen van de medisch-ethische toetsingscommissie van het VUmc.

Patiëntgerapporteerde uitkomsten

Potentiële deelnemers werden telefonisch benaderd en gevraagd om deel te nemen aan het onderzoek. Bij een bevestigend antwoord werd aan deze deelnemers een zelf vervaardigde, online vragenlijst gestuurd. Een deel van de vragen is afkomstig uit reeds bestaande gevalideerde vragenlijsten en een deel van de vragen werd zelf ontworpen. De vragenlijst kwam tot stand in een samenwerking tussen de afdelingen Urologie, Plastische Chirurgie en Medische Psychologie en bevat 25 vragen over vijf domeinen: type operatie, tevredenheid met het uiterlijk (neofallus en neoscrotum) en de functionaliteit (mictie), kwaliteit van leven, gevoel van mannelijkheid, en seksualiteit (seksueel functioneren van de neofallus en seksuele tevredenheid).

Dataverzameling

Van alle deelnemers werden retrospectief medische data verzameld, bestaande uit demografische gegevens, de medische voorgeschiedenis, perioperatieve data (zoals type gGBC met of zonder plasbuisverlenging en welke huidlappen werden gebruikt), en eventuele postoperatieve complicaties en daarmee geassocieerde heroperaties onder algehele anesthesie tijdens de follow-up.

Statistische analyse

Voor de statistische analyse werd IBM SPSS Statistics versie 26 gebruikt. Patiëntkarakteristieken werden, afhankelijk van het type variabele, beschreven als gemiddelde met standaarddeviatie, als mediaan met interkwartielafstand of als frequentieverdeling met percentage. Verschillen tussen groepen bij continue variabelen werden geanalyseerd met de onafhankelijke t-toets (normaal verdeeld) of de Mann-Whitney-U-test (niet-normaal verdeeld). Categoriale variabelen werden afhankelijk van de groepsgrootte getoetst met de Fisher-exacttest of de chi-kwadraattoets. De antwoorden op categoriale multiplechoicevragen uit de vragenlijst werden tussen de groepen vergeleken met de Mann-Whitney-U-test.
Voor de identificatie van variabelen die patiëntentevredenheid tijdens de follow-up mogelijk voorspelden of ermee geassocieerd waren, werd een lineaire regressieanalyse met ‘forced-entry’-methode gebruikt. Mogelijk preoperatief voorspellende variabelen die geselecteerd waren, waaronder relevante variabelen uit de literatuur, waren leeftijd ten tijde van de operatie, een metaïdoioplastiek of een falloplastiek. Als mogelijke postoperatieve variabelen werden beschouwd: de follow-upduur, het aantal complicaties en heroperaties, de tevredenheid over het uiterlijk van de neofallus, de mictie en het seksueel functioneren van de neofallus. De afhankelijke variabele in deze analyse was het zelfgerapporteerde cijfer voor het uiteindelijke resultaat na gGBC, gescoord op een schaal van 1 tot 10.

Resultaten

Patiëntpopulatie

De vragenlijst werd verstuurd naar 118 (77%) van de 154 transmannen die in aanmerking kwamen voor het onderzoek. De resterende 36 (23%) transmannen waren niet bereikbaar of waren niet bereid tot deelname aan het onderzoek. Uiteindelijk voltooiden 102/154 (66%) deelnemers de vragenlijst. Van deze deelnemers hadden er 74 (73%) een falloplastiek en 28 (27%) een metaïdoioplastiek. Bij 56 van hen werd plasbuisverlenging toegepast (n= 5 metaïdoioplastiek; n= 51 falloplastiek) en bij 46 niet (n= 23 in beide groepen). In tab. 1 zijn de medische gegevens van de deelnemers opgenomen. Deelnemers zonder plasbuisverlenging waren gemiddeld ouder ten tijde van de operatie en hadden een langere follow-upduur; deelnemers met plasbuisverlenging hadden vaker complicaties en heroperaties doorgemaakt.
Tabel 1
Patiëntkenmerken pre- en postoperatief (n = 102)
kenmerken
met plasbuisverlenging
zonder plasbuisverlenging
p-waarde
aantal deelnemers
56
46
 
preoperatieve kenmerken
– gemiddelde leeftijd ten tijde van gGBC ± SD, jaar
33,5 ± 11,7
39,1 ± 11,3
  0,02
– eerder gGBC ondergaan:
  
  0,003
  – nee
44 (78,5%)
45 (97,8%)
 
  – metaïdoioplastiek
 9 (16,1%)
 0 (0,0%)
 
  – falloplastiek
 3 (5,4%)
 1 (2,2%)
 
postoperatieve kenmerken
– mediane follow-up (IKA), in mnd
21 (17,0–33,5)
25,5 (18,8–82,5)
  0,02
– gem. aantal complicaties ± SD
 2,7 ± 1,8
 1,0 ± 1,0
< 0,001
– gem. aantal heroperaties ± SD
 1,6 ± 1,3
 0,4 ± 0,7
< 0,001
gGBC genitale genderbevestigende chirurgie, gem. gemiddeld, IKA interkwartielafstand, mnd maanden, SD standaarddeviatie

Urologische uitkomsten na plasbuisverlenging

Bij de follow-upmeting gaven 41 (73%) van de 56 deelnemers met plasbuisverlenging aan dat ze staand konden plassen; 37 (73%) kregen een falloplastiek en vier (80%) een metaïdoioplastiek. De overige 15 deelnemers (27%) met plasbuisverlenging konden niet staand plassen vanwege urethrale complicaties; negen van hen hadden een permanent scroto- of perineostoma en vijf wachtten op een heroperatie. Eén deelnemer die een metaïdoioplastiek met plasbuisverlenging had, kon niet staand plassen ondanks een goede urodynamische functie.

Patiëntgerapporteerde uitkomsten

Er waren geen significante verschillen in PRO’s tussen deelnemers met en zonder plasbuisverlenging bij follow-up (tab. 2).
Tabel 2
Patiëntgerapporteerde postoperatieve uitkomsten van deelnemers met en zonder plasbuisverlenging (n = 102)
patiëntgerapporteerde uitkomsten (schaal 1–5)
met plasbuisverlenging
zonder plasbuisverlenging
p-waarde
aantal deelnemers
56
46
 
type operatie:
– uiteindelijke chirurgische resultaat voldeed aan verwachtingena
 4 ± 1
 4 ± 1
  0,16
tevredenheid en kwaliteit van leven:
– rapportcijfer van het algehele resultaat (schaal 1–10)b
 7 ± 1
 7 ± 1
  0,22
– tevredenheid met uiterlijk van neofallusa
 4 ± 1
 4 ± 1
  0,17
– tevredenheid met uiterlijk van neoscrotum
 3 ± 1
 4 ± 1
  0,41
– manier van plassenb
  
< 0,001
 – (voornamelijk) zittend
20 (37%)
46 (100%)
 
  – beide
19 (35,2%)
 0 (0%)
 
  – (voornamelijk) staand
15 (27,8%)
 0 (0%)
 
– tevredenheid met plassen
 4 ± 3
 4 ± 1
  0,73
– bereid om dezelfde operatie opnieuw te ondergaanb
 5 ± 0
 5 ± 1
  0,10
– een ander aanraden om dezelfde operatie te ondergaanb
 4 ± 1
 4 ± 2
  0,67
algehele tevredenheid:
 4 ± 1
 4 ± 0
  0,19
– tevredenheid met gezondheid
 4 ± 1
 4 ± 1
  0,10
– tevredenheid met eigen geluk
 4 ± 1
 4 ± 0
  0,33
– tevredenheid met het leven
 4 ± 1
 4 ± 0
  0,40
– beoordeling huidige gevoel (schaal 1–10)
 7 ± 2
 8 ± 1
  0,21
mannelijkheid:
– gevoel van mannelijkheid (schaal 1–100)
90 ± 20
90 ± 21
  0,54
– gevoel van vrouwelijkheid (schaal 1–100)
 1 ± 4
 1 ± 9
  0,58
– invloed van operatie op gevoel van mannelijkheida
 4 ± 1
 4 ± 1
  0,29
seksualiteit:
– aantal deelnemers met een seksuele partner
38 (67,9%)
23 (50%)
  0,07
– tevredenheid met huidige seksleven
 3 ± 2
 4 ± 1
  0,22
– tevredenheid met seksueel functioneren van de neofallusa
 3 ± 2
 3 ± 2
  0,10
Ordinaal geschaalde uitkomsten worden weergegeven als mediaan ± interkwartielafstand. 5‑puntsschaal: 1 = zeer ontevreden of nee, 5 = zeer tevreden of ja
aIncompleet vanwege ontbrekende data (n = 1)
bIncompleet vanwege ontbrekende data (n = 2)
Tevredenheid en kwaliteit van leven
Van de deelnemers met plasbuisverlenging was 70% tevreden tot zeer tevreden met het uiterlijk van de neofallus en 71% tevreden tot zeer tevreden met het leven. Van de deelnemers zonder plasbuisverlenging was dit respectievelijk 64% en 80%. Van alle deelnemers zou 81% hetzelfde operatietraject ondergaan als ze alles opnieuw moesten doen, en 61% gaf aan dat het operatieve eindresultaat met de verwachting overeenkwam. Antwoorden op de open vragen gaven meer inzicht in de subjectieve uitkomsten. Enkele voorbeelden uit antwoorden van mannen die een falloplastiek hebben ondergaan: “Er zijn veel complicaties geweest, waarvan ik de psychologische impact enorm onderschat heb” tot “Het ziet er allemaal fantastisch uit, is beter dan ik had durven dromen en ik ben er trots op”. In de groep zonder plasbuisverlenging werd mictie vaker als neutraal gescoord met als belangrijkste reden het zittend moeten plassen. Bij transmannen met plasbuisverlenging waren de scores meer verdeeld, waarbij erg ontevreden en erg tevreden relatief vaker werden gescoord. Mannen met een plasbuisverlenging die niet staand konden plassen (n= 15; 27%) waren minder tevreden met hun plasfunctie (mediane score 2 ± 3 vs. 4 ± 2, resp., p = 0,003) dan de deelnemers die wel staand konden plassen (n= 41; 73%). Desondanks was de tevredenheid met het leven vergelijkbaar tussen deze subgroepen (mediane score 4 ± 0 vs. 4 ± 1, resp.; p = 0,90). Uit de vragenlijst kwam naar voren dat 39/54 (72%) deelnemers na plasbuisverlenging (soms) alsnog zittend plasten. Naast het onvermogen tot staande mictie door complicaties (n= 15) of mictieklachten (n= 9) gaven 14 van de 39 (36%) deelnemers hier geen reden voor weer. Deze mannen plasten zittend voornamelijk uit gewoonte. Enkele antwoorden op de open vragen door mannen na plasbuisverlenging waren: “Door een vernauwing moet ik met een suprapubische katheter plassen”, “Het staand kunnen plassen was erg belangrijk voor mij en is nu werkelijkheid” en “Staand plassen geeft meer vrijheid en daardoor meer zelfvertrouwen”. Deelnemers zonder plasbuisverlenging gaven antwoorden als: “Ik plas tegen mijn scrotum waardoor urine langs mijn benen loopt”, maar ook “Alles werkt naar behoren”.
Mannelijkheid
Scores voor mannelijkheid en het effect van de operatie op de mannelijkheid waren gelijk tussen deelnemers met en zonder plasbuisverlenging. Enkele antwoorden op de open vragen waren: “Ik hoef niet staand te plassen om mij mannelijk te voelen” en “Deze operatieresultaten komen naar mijn mening het dichtst bij een biologisch mannelijk lichaam”.
Seksualiteit
Van de vijf domeinen uit de vragenlijst was seksualiteit het domein waar transmannen het minst tevreden over waren, waarbij slechts 34% tevreden tot zeer tevreden was over het seksueel functioneren van de neofallus. Onvermogen tot penetratie was de voornaamste reden hiervoor, aangegeven door 47/102 mannen (46%), 36 na falloplastiek en 11 na metaïdoioplastiek. Een verminderd gevoel van de neofallus (n= 19), allen deelnemers uit de falloplastiekgroep, evenals onvoldoende lengte (n= 22) en het niet hebben van een partner (n= 8) waren redenen van ontevredenheid. Een man na metaïdoioplastiek zei: “De penis werkt, ziet er volkomen natuurlijk uit en is weliswaar klein, maar toch van acceptabele lengte”. Iemand na falloplastiek zei: “Hoewel de penis dikker is dan normaal, heb ik er gevoel in en ben ik dik tevreden”. Er werd geen verschil gevonden in het seksueel functioneren van de neofallus bij deelnemers na falloplastiek met (n= 14; 19%) of zonder (n= 60; 81%) erectieprothese (mediane score 3 ± 1 vs. 3 ± 2, resp.; p = 0,99). Seksuele tevredenheid met de neofallus lag bij deelnemers na metaïdoioplastiek significant hoger dan na falloplastiek (mediane score 4 ± 1 vs. 3 ± 2, resp.; p= 0,002). Uit de vragenlijst kwamen uiteenlopende antwoorden naar voren over de falloplastiek: “Het gevoel in de penis is niet geweldig” en “Zeer tevreden over de gevoeligheid en het totale gebrek aan genderdysforie”. Na metaïdoioplastiek gaven mannen antwoorden zoals: “Het seksueel gevoel is behouden, dat was voor mij erg belangrijk” en “Ik geniet van de seks en kan gewoon een orgasme krijgen, maar ik vind het jammer dat ik niet kan penetreren”.

Voorspellers en associërende factoren van patiënttevredenheid

Zoals weergegeven in tab. 2, was de patiënttevredenheid na gGBC met en zonder plasbuisverlenging vergelijkbaar. Om die reden werd een lineaire regressieanalyse over de gehele onderzoekspopulatie uitgevoerd (tab. 3). Het regressiemodel voorspelde 61% van postoperatieve tevredenheid, waarbij de tevredenheid over het uiterlijk van de neofallus en over de mictie significant positief geassocieerd waren met algehele patiënttevredenheid bij follow-up (resp. p < 0,001 en p = 0,02). Er werd een positieve trend gezien in de duur van de follow-up en de patiënttevredenheid, hoewel deze trend niet significant was (p = 0,07).
Tabel 3
Lineaire regressieanalyse voor voorspellers en associërende factoren van patiënttevredenheid bij follow-up (n = 99a)
voorspeller
bèta
t-test
p-waarde
algemene variabelen:
– leeftijd ten tijde van operatie, jaar
 0,09
 1,33
  0,19
– lengte van follow-up, maand
 0,14
 1,84
  0,07
– metaïdoioplastiek of falloplastiekb
 0,09
 1,11
  0,27
– aantal complicaties
−0,08
−0,71
  0,48
– aantal heroperaties
−0,007
−0,06
  0,95
patiëntgerapporteerde variabelenc
– tevredenheid met uiterlijk van neofallus
 0,57
 6,03
< 0,001
– tevredenheid met plassen
 0,19
 2,44
  0,02
– tevredenheid met seksueel functioneren van de neofallus
 0,09
 0,96
  0,34
Afhankelijke variabele: patiëntgerapporteerd cijfer voor het algehele resultaat (schaal 1–10)
Model summary: R2 = 0,612; F (8, 90) = 17,763; p < 0,001
aIncompleet vanwege ontbrekende data in de patiëntgerapporteerde variabelen (n = 3)
bScore 0 = metaïdoioplastiek en 1 = falloplastiek
cBeoordeeld op een 5‑puntsschaal; 1 = erg ontevreden tot 5 = zeer tevreden

Discussie

In dit onderzoek werden verschillende aspecten van patiënttevredenheid vergeleken bij transgender mannen die gGBC ondergingen met versus zonder plasbuisverlenging. Er werden geen verschillen gevonden in PRO’s op het gebied van tevredenheid met het uiterlijk en de functionaliteit van de neofallus, de kwaliteit van leven, het gevoel van mannelijkheid en seksualiteit. Het merendeel van de deelnemers gaf aan dat het uiteindelijke chirurgische resultaat voldeed aan de vooraf gestelde verwachtingen, waarbij de meeste transmannen aangaven tevreden tot zeer tevreden te zijn met het uiterlijk van de neofallus en ook met het algehele resultaat. Op de vraag of de deelnemers dezelfde procedure opnieuw zouden ondergaan, reageerden de meesten bevestigend en zij zouden deze ook aan anderen aanbevelen, ongeacht de keuze voor wel of geen plasbuisverlenging. Hoewel er verschillen waren in de manier van plassen, was de tevredenheid over het plassen en het gevoel van mannelijkheid vergelijkbaar.
In het streven naar een optimale postoperatieve patiënttevredenheid kunnen behandeldoelen het beste vanuit de visie van de patiënt opgesteld worden. Voor gGBC bij transgender mannen zijn verschillende chirurgische behandelmogelijkheden beschikbaar, met elk hun eigen voor- en nadelen en bijbehorende complicatierisico’s. Iedere patiënt dient deze voor- en nadelen persoonlijk af te wegen tegen het verlangde resultaat. De keuze voor gGBC met of zonder plasbuisverlenging is gebaseerd op ‘de specifieke wensen van het individu, iemands lichamelijke gezondheidstoestand en vermogen om de lasten van het operatieproces te doorstaan, de morbiditeit van de donorplaats en eventuele complicaties’, zoals gedefinieerd door Elfering et al. [11]. Wij denken daarom dat goede preoperatieve begeleiding door operateurs en psycholoog-seksuologen, evenals shared decision making, van cruciaal belang zijn om heldere verwachtingen te scheppen en een op het individu toegespitst operatieplan te op te stellen.
Bij de keuze voor gGBC met of zonder plasbuisverlenging wordt het risico op complicaties afgewogen tegen het belang om uit de top van de penis te kunnen plassen, en daarmee staande mictie mogelijk te maken. Het merendeel van de patiënten die opteerden voor een metaïdoioplastiek koos ervoor geen plasbuisverlenging te ondergaan. Er wordt verondersteld dat metaïdoioplastiek zonder plasbuisverlenging namelijk het minst invasief is zonder morbiditeit van de donorplaats, stigmatiserende littekens en een kleiner risico op complicaties heeft. Ook waren deelnemers zonder plasbuisverlenging gemiddeld ouder, wat waarschijnlijk wordt verklaard door een combinatie van het vermijden van complicaties en een verminderde behoefte om staand te plassen. Mogelijk hechten transmannen die voor een plasbuisverlenging kiezen meer waarde aan de mogelijkheid tot staand plassen dan de transmannen die kiezen voor geen plasbuisverlenging. Dit zou verklaren waarom de deelnemers die kozen voor plasbuisverlenging, maar desondanks niet in staat waren tot staand plassen, minder tevreden waren over de mictie dan de deelnemers die daar niet voor kozen. Echter, er waren ook 14 transmannen die na plasbuisverlenging wel staand konden plassen, maar er toch soms voor kozen om zittend te plassen. Het is belangrijk om deze bevindingen te bespreken tijdens de preoperatieve counseling omdat ze kunnen zorgen voor een weloverwogen keuze voor of tegen een plasbuisverlenging.
Van alle domeinen uit de vragenlijst was de tevredenheid met het seksueel functioneren van de neofallus het laagst, waarbij er minder tevredenheid was bij deelnemers na falloplastiek dan na metaïdoioplastiek. Het verminderde gevoel, zoals gerapporteerd door 19 deelnemers na falloplastiek, droeg mogelijk bij aan dit verschil in tevredenheid. Belangrijk te benoemen is wel dat er in de vragenlijst niet duidelijk een verschil werd gemaakt tussen tactiele sensatie van de neofallus en het erotische gevoel dat uitgaat van de nog functionele clitoris die onderhuids is gelokaliseerd aan de basis van de neofallus. Zo kunnen mannen met een verminderde tactiele sensatie van de neofallus nog wel erotisch gevoel ervaren en een orgasme krijgen. Mannen na falloplastiek die nog geen erectieprothese hadden, waren daarnaast ook ontevreden over het niet kunnen penetreren en hun incomplete lichaamsbeleving. Er werd echter geen verbetering in de tevredenheid gevonden bij de deelnemers na implantatie van een erectieprothese. Deze bevinding komt overeen met de bevinding van Wierckx et al. dat er geen verschil in tevredenheid is met het seksueel functioneren tussen transmannen met of zonder erectieprothese [9]. Seksuele begeleiding en verwachtingsmanagement zijn daarom van belang bij de keuze voor een metaïdoioplastiek of falloplastiek, maar ook voor het eventueel implanteren van een erectieprothese. Daarnaast denken we, zoals reeds beschreven door van de Grift et al., dat postoperatieve begeleiding door een psycholoog-seksuoloog waarschijnlijk leidt tot meer tevredenheid op seksueel gebied [12].
Tevredenheid met het uiterlijk van de neofallus en met de mictie zijn positief geassocieerd met algehele patiënttevredenheid bij follow-up. Ook blijkt er een positieve trend in patiënttevredenheid bij een langere follow-upduur (p = 0,07). Waarschijnlijk bestaat die positieve trend door een ‘response shift’ in de tijd, waarin het gevoel in de neofallus meer terugkeert en de deelnemers genderbevestigende seksuele ervaringen opdoen.
Complicaties en heroperaties zijn niet geassocieerd met patiënttevredenheid bij follow-up. Dit is ook zo beschreven in eerder onderzoek, waarin is gezien dat de patiënttevredenheid hoog is wanneer transmannen tevreden zijn met het uiterlijk, ongeacht het aantal opgetreden complicaties [79]. Aan de nazorg en het verhelpen van complicaties wordt in ons centrum veel aandacht besteed met behulp van multidisciplinaire zorg door de afdelingen Urologie, Plastische Chirurgie en Medische Psychologie. Echter, we moeten ook in gedachten houden dat de hoge patiënttevredenheid beïnvloed kan zijn door het feit dat deze specifieke patiëntengroep zeer gemotiveerd is, en het hierdoor mogelijk moeilijk vindt om na jaren van toewijding toe te geven niet tevreden te zijn met het eindresultaat.
In onze studie is er een niet-gevalideerde vragenlijst gebruikt. Er is in toenemende mate vraag naar gevalideerde vragenlijsten voor het doen van betrouwbaar onderzoek naar de kwaliteit van leven, het zelfbeeld en de tevredenheid met het uiterlijk en de functionaliteit na gGBC. Twee systematische reviews hebben onlangs het gebruik en de effectiviteit van vragenlijsten binnen gGBC onderzocht [13, 14]. Daarin werd geconcludeerd dat de beschikbare vragenlijsten niet gevalideerd zijn en onvoldoende specifiek voor de beoordeling van gGBC. Er wordt momenteel wel een gevalideerde vragenlijst ontwikkeld die specifiek gericht is op genderchirurgische ingrepen [15]. Hoewel wij een niet-gevalideerde vragenlijst gebruikten, geloven we wel dat ons resultaat een goed beeld geeft van de invloed van gGBC op verschillende aspecten van de patiënttevredenheid, namelijk zowel de functionaliteit als het esthetisch resultaat van de neofallus.
Sterke punten van dit onderzoek zijn het relatief grote cohort, de lengte van follow-up en de volledigheid van de data. Verder is dit het eerste onderzoek waarin PRO’s van transgender mannen die gGBC met of zonder plasbuisverlenging ondergingen, met elkaar zijn vergeleken. Het transversale en retrospectieve karakter was een limitatie van dit onderzoek, waardoor de follow-upduur bij alle deelnemers verschillend was. Hierdoor was op het moment van inclusie een aantal transmannen in afwachting van een heroperatie of implantatie van een erectieprothese. Mogelijk is er ook sprake van participatiebias in de aanmelding voor dit onderzoek, aangezien transmannen met negatieve ervaringen mogelijk niet aan het onderzoek wilden deelnemen. Wanneer de gevalideerde vragenlijst voor gGBC beschikbaar is, zou vervolgonderzoek gedaan kunnen worden naar het effect van de operatie op pre- en postoperatieve patiënttevredenheid van transgender mannen.

Conclusie

Er zijn geen significante verschillen gevonden in postoperatieve PRO’s na gGBC met of zonder plasbuisverlenging. Tevredenheid met het uiterlijk van de neofallus, evenals tevredenheid met de mictie was geassocieerd met algehele patiënttevredenheid bij follow-up. Tevredenheid was negatief geassocieerd met postoperatieve complicaties en heroperaties.
Open Access This article is distributed under the terms of the Creative Commons Attribution 4.0 International License (http://​creativecommons.​org/​licenses/​by/​4.​0/​), which permits unrestricted use, distribution, and reproduction in any medium, provided you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons license, and indicate if changes were made.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Tijdschrift voor Urologie

Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.

Literatuur
1.
go back to reference Pigot GLS, Ronkes B, Bouman MB. Urologische zorg bij transgenders in Nederland. Tijdschr Urol. 2018;8(2):121–31.CrossRef Pigot GLS, Ronkes B, Bouman MB. Urologische zorg bij transgenders in Nederland. Tijdschr Urol. 2018;8(2):121–31.CrossRef
2.
go back to reference Aitken M, Steensma TD, Blanchard R, et al. Evidence for an altered sex ratio in clinic-referred adolescents with gender dysphoria. J Sex Med. 2015;12(3):756–63.CrossRef Aitken M, Steensma TD, Blanchard R, et al. Evidence for an altered sex ratio in clinic-referred adolescents with gender dysphoria. J Sex Med. 2015;12(3):756–63.CrossRef
3.
go back to reference Nikolavsky D, Hughes M, Zhao LC. Urologic complications after phalloplasty or metoidioplasty. Clin Plast Surg. 2018;45(3):425–35.CrossRef Nikolavsky D, Hughes M, Zhao LC. Urologic complications after phalloplasty or metoidioplasty. Clin Plast Surg. 2018;45(3):425–35.CrossRef
4.
go back to reference Lumen N, Monstrey S, Goessaert AS, et al. Urethroplasty for strictures after phallic reconstruction: a single-institution experience. Eur Urol. 2011;60(1):150–8.CrossRef Lumen N, Monstrey S, Goessaert AS, et al. Urethroplasty for strictures after phallic reconstruction: a single-institution experience. Eur Urol. 2011;60(1):150–8.CrossRef
5.
go back to reference Heston AL, Esmonde NO, Dugi DD, et al. Phalloplasty: techniques and outcomes. Transl Androl Urol. 2019;8(3):254–65.CrossRef Heston AL, Esmonde NO, Dugi DD, et al. Phalloplasty: techniques and outcomes. Transl Androl Urol. 2019;8(3):254–65.CrossRef
6.
go back to reference Ozer M, Pigot GLS, Bouman MB, et al. Development of a decision aid for genital gender-affirming surgery in transmen. J Sex Med. 2018;15(7):1041–8.CrossRef Ozer M, Pigot GLS, Bouman MB, et al. Development of a decision aid for genital gender-affirming surgery in transmen. J Sex Med. 2018;15(7):1041–8.CrossRef
7.
go back to reference Grift TC van de, Elaut E, Cerwenka SC, et al. Surgical satisfaction, quality of life, and their association after gender-affirming surgery: a follow-up study. J Sex Marital Ther. 2018;44(2):138–48.CrossRef Grift TC van de, Elaut E, Cerwenka SC, et al. Surgical satisfaction, quality of life, and their association after gender-affirming surgery: a follow-up study. J Sex Marital Ther. 2018;44(2):138–48.CrossRef
8.
go back to reference Grift TC van de, Pigot GLS, Kreukels BPC, et al. Transmen’s experienced sexuality and genital gender-affirming surgery: findings from a clinical follow-up study. J Sex Marital Ther. 2019;45(3):201–5.CrossRef Grift TC van de, Pigot GLS, Kreukels BPC, et al. Transmen’s experienced sexuality and genital gender-affirming surgery: findings from a clinical follow-up study. J Sex Marital Ther. 2019;45(3):201–5.CrossRef
9.
go back to reference Wierckx K, Van Caenegem E, Elaut E, et al. Quality of life and sexual health after sex reassignment surgery in transsexual men. J Sex Med. 2011;8(12):3379–88.CrossRef Wierckx K, Van Caenegem E, Elaut E, et al. Quality of life and sexual health after sex reassignment surgery in transsexual men. J Sex Med. 2011;8(12):3379–88.CrossRef
10.
go back to reference Pigot GLS, Al-Tamimi M, Nieuwenhuijzen JA, et al. Genital gender-affirming surgery without urethral lengthening in transgender men – a clinical follow-up study on the surgical and urological outcomes and patient satisfaction. J Sex Med. 2020;17(12):2478–87.CrossRef Pigot GLS, Al-Tamimi M, Nieuwenhuijzen JA, et al. Genital gender-affirming surgery without urethral lengthening in transgender men – a clinical follow-up study on the surgical and urological outcomes and patient satisfaction. J Sex Med. 2020;17(12):2478–87.CrossRef
11.
go back to reference Elfering L, Ozer M, Buncamper ME, et al. What is the ideal neophallus? Response to Frey et al. (2017): an update on genital reconstruction options for the female-to-male transgender patient: a review of the literature. Plast Reconstr Surg Glob Open. 2017;5(8):e1450.CrossRef Elfering L, Ozer M, Buncamper ME, et al. What is the ideal neophallus? Response to Frey et al. (2017): an update on genital reconstruction options for the female-to-male transgender patient: a review of the literature. Plast Reconstr Surg Glob Open. 2017;5(8):e1450.CrossRef
12.
go back to reference Grift TC van de, Pigot GLS, Boudhan S, et al. A longitudinal study of motivations before and psychosexual outcomes after genital gender-confirming surgery in transmen. J Sex Med. 2017;14(12):1621–8.CrossRef Grift TC van de, Pigot GLS, Boudhan S, et al. A longitudinal study of motivations before and psychosexual outcomes after genital gender-confirming surgery in transmen. J Sex Med. 2017;14(12):1621–8.CrossRef
13.
go back to reference Andreasson M, Georgas K, Elander A, et al. Patient-reported outcome measures used in gender confirmation surgery: a systematic review. Plast Reconstr Surg. 2018;141(4):1026–39.CrossRef Andreasson M, Georgas K, Elander A, et al. Patient-reported outcome measures used in gender confirmation surgery: a systematic review. Plast Reconstr Surg. 2018;141(4):1026–39.CrossRef
14.
go back to reference Barone M, Cogliandro A, Di Stefano N, et al. A systematic review of patient-reported outcome measures following transsexual surgery. Aesthetic Plast Surg. 2017;41(3):700–13.CrossRef Barone M, Cogliandro A, Di Stefano N, et al. A systematic review of patient-reported outcome measures following transsexual surgery. Aesthetic Plast Surg. 2017;41(3):700–13.CrossRef
15.
go back to reference Klassen AF, Kaur M, Johnson N, et al. International phase I study protocol to develop a patient-reported outcome measure for adolescents and adults receiving gender-affirming treatments (the GENDER-Q). BMJ Open. 2018;8(10):e25435.CrossRef Klassen AF, Kaur M, Johnson N, et al. International phase I study protocol to develop a patient-reported outcome measure for adolescents and adults receiving gender-affirming treatments (the GENDER-Q). BMJ Open. 2018;8(10):e25435.CrossRef
Metagegevens
Titel
Patiëntgerapporteerde uitkomsten van transgender mannen na genitale genderbevestigende chirurgie met versus zonder plasbuisverlenging
Auteurs
Joost W. van Leeuwen, MSc
drs. Freek P. W. de Rooij
prof. dr. Mark-Bram Bouman
dr. Garry L. S. Pigot
Publicatiedatum
13-05-2022
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Urologie / Uitgave 4/2022
Print ISSN: 2211-3037
Elektronisch ISSN: 2211-4718
DOI
https://doi.org/10.1007/s13629-022-00356-z