01-10-2006 | Artikelen
Ontoerekeningsvatbaarheid: een achterhaalde notie?
Auteur:
Dr. Arno Wouters
Gepubliceerd in:
Neuropraxis
|
Uitgave 5/2006
Log in om toegang te krijgen
Extract
In zijn rede ter gelegenheid van de 374ste dies natalis van de Universiteit van Amsterdam confronteert hoogleraar cognitieve neurowetenschap Victor Lamme ons met het aangrijpende verhaal van de Canadees Kenneth Parks (
Lamme, 2006). Deze man, die zijn baan was kwijtgeraakt, diep in de speelschulden zat en al lange tijd slecht sliep, viel op 23 mei 1987 zeer vroeg in de ochtend uitgeput op de bank voor de televisie in slaap en hervond zichzelf later die ochtend, 23 kilometer verderop, in de slaapkamer van zijn schoonouders (met wie hij volgens alle betrokkenen goed kon opschieten). Zijn schoonmoeder lag doodgestoken op bed, zijn schoonvader ernaast, op sterven na dood. Parks kon zich niks herinneren van wat er intussen gebeurd was. In verwarring reed hij naar het politiebureau en gaf zichzelf aan. In het proces dat hier op volgde werd hij vrijgesproken omdat hij de dodelijke handelingen al slaapwandelend verricht zou hebben. Hij zou gedurende die tijd ontoerekeningsvatbaar zijn geweest. Omdat volgens de medische deskundigen de kans op herhaling vrijwel nihil was, werd ook psychiatrische behandeling niet nodig geacht (zie
Broughton et al., 1994;
Cartwright, 2004). …