Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3. Manueeltherapeutische behandeling

Auteurs : D. L. Egmond, R. Schuitemaker

Gepubliceerd in: Extremiteiten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk ligt de focus op de voor de fysiotherapie en manuele therapie kenmerkende behandeltechnieken. Er is veel aandacht voor ‘gecentreerde’ mobilisatietechnieken (conform de reductietests), de indicaties en contra-indicaties van HVT (High Velocity Thrust)-manipulaties en de ergonomische aspecten voor zowel de manueeltherapeut als de patiënt. Vanwege de uitgebreide klinische ervaring van de auteurs is het niet verwonderlijk dat de uitvoering van de mobilisaties en HVT-impulstechnieken in het boek en op video uitgebreid aan bod komt met vele praktische tips. De dosering van de stoot-, duw-, trek-, ‘zweepslag’- en ‘body-drop’-technieken wordt, evenals de dosering van alle andere interventies, geëvalueerd met de 24-uurregel. De technieken worden in de speciële hoofdstukken uitgebreid beschreven en op video gedemonstreerd door de auteurs, zoals ze in de dagelijkse praktijk worden uitgevoerd. Een belangrijk deel van het hoofdstuk is gewijd aan de (driedimensionale, geleid actieve) rolglijtechnieken, oscillaties, maar ook het functionele actieve bewegen. Speciale aandacht is er voor de voordelen van het excentrisch rekken, oefenen en de wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied in relatie tot het myofasciale bindweefsel in het algemeen en de tendinopathie in het bijzonder.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Woordenlijst
circumductiebeweging
Een roterende beweging in de open keten, waarbij het uiteinde de grootste cirkel maakt (in de schoudergordel: oefening 18.​48). De gedupliceerde (excentrische en concentrische) circumductiebeweging kan worden toegepast bij het lichamelijk onderzoek (in combinatie met de 24-uurregel, intermezzo 1.​4), ter mobilisering, ter re-educatie, ter reprogrammering of als reductietest, provocatietest of performancetest. Ook in de heup kan een dergelijke beweging worden gemaakt, zoals tijdens de ‘heupuitdraaioefening’ (oefening 18.​81).
clunk
‘Sound of dull heavy metals striking together’. Een ‘clunk’ is een gevoel dat wordt waargenomen door zowel de patiënt als de manueeltherapeut, en dat ontstaat indien twee botstukken die het gewricht vormen – na manuele separatie (en de daarbij optredende intra-articulaire, negatief atmosferische druk) – weer terugkeren in de oorspronkelijke fysiologische positie. De twee botstukken stoten na de manipulatie (of andersoortige separaties) weer tegen elkaar, terwijl de intra-articulaire druk zich normaliseert. Het ‘clunk-fenomeen’ is duidelijk waar te nemen bij de HVT-tractiemanipulatie van de heup en de HVT-tractiemanipulatie van het bovenste spronggewricht. De ‘clunk’ is meerdere malen – kort na elkaar – reproduceerbaar, in tegenstelling tot het karakteristieke ‘klikfenomeen’ bij HVT-manipulaties, dat naar alle waarschijnlijkheid optreedt ten gevolge van ‘cavitatie’ binnen de intra-articulaire synoviale vloeistof (hypothese). Het duurt vervolgens ongeveer 45 minuten voordat dit HVT-manipulatie-effect gereproduceerd kan worden.
De ‘clunk’ wordt ook waargenomen bij instabiliteit van diverse perifere gewrichten. Sommige personen kunnen hun eigen schoudergewricht subluxeren. Een ander bekend voorbeeld in dit verband is de instabiele enkelvork. Bij techniek 13.​15 ‘Syndesmosis tibiofibularis – ‘varus-kliktest’ (passieve supinatie)’ ontstaat de ‘clunk’ (hier ‘klik’ genoemd) wanneer de talus weer in de normale positie terugkeert in de enkelvork, nadat hij eerst met een supinerende kantelimpuls (op het talus-calcaneuscomplex) kon worden gesubluxeerd.
contactareaal
Het deel van het convexe gewrichtsprofiel dat in contact is met het concave gewrichtsprofiel.
manipulatie (HVT)
Een passieve beweging van een botstuk ten opzichte van een min of meer gefixeerd botstuk met relatief weinig kracht en een hoge bewegingssnelheid over een relatief klein bewegingstraject. Met één impuls wordt geprobeerd de gewrichtsblokkering op te heffen. HVT = ‘high velocity and low thrust’ (hoge snelheid en ‘gecontroleerde’ impuls).
mobilisatie
Het herstellen van de fysiologische bewegingsmogelijkheid van een gewricht. Het is een passieve beweging van een botstuk ten opzichte van een min of meer gefixeerd botstuk, zonder dat er gebruik wordt gemaakt van een HVT-impuls, met het hierboven genoemde doel. De mobilisatiebeweging kent diverse variabelen en even zovele modaliteiten.
reductietest
Een reductietest is positief indien de pijn significant vermindert en zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de beweging toeneemt. Voorbeelden zijn de Scapular Assistance Test, de Glenohumeral Relief Test, de Combined Reduction Test (Manus-van-Alles-techniek), de Shoulder Symptom Modification Procedure (Lewis 2009) en de geleid actieve (gedupliceerde) circumductie- en deviatiebeweging. Zie H. 9 De Schouderregio, par. 9.​10.​2.
size principle van Henneman
Het ‘size principle’ van Henneman is het principe dat een normale rekrutering van alfa-motorneuronen gebaseerd is op de grootte ervan. Henneman gaat ervan uit dat bij een toename van de motorische activiteit (zowel segmentaal als longitudinaal) eerst kleinere motor units en pas later grotere motor units worden gerekruteerd. De kleine motor units bevatten meer type-I-spiervezels, de grote motor units meer type-II-spiervezels. Door nocisensorische IV-afferenten worden vooral de kleine α2-motorneuronen gefaciliteerd. Zo kan bijvoorbeeld bij een artritis in de art. humeri worden geconstateerd dat de m. subscapularis relatief meer tonus opbouwt dan de m. pectoralis major.
vezeltypologie van spieren
Door de vele verschillende soorten van spierarbeid adapteren de spieren aan de functie die ze hebben. Bernards en Bouman delen de spiercellen in in drie verschillende differentiatiegroepen. Bij deze indeling wordt uitgegaan van histologische eigenschappen, fysiologische eigenschappen en de belangrijkste manier waarop de spiervezel zijn ATP (adenosinetrifosfaat) ontvangt. Zie de tabellen hierna.
Vezeltypologie van zenuwen
geleidingssnelheid (m/s)
120–95
75–50
50–35
35–25
14–3
2–0,2
vezeldoorsnede (µm)
20–13
13–8
8–6
6–4
3–1
1,0–0,2
typologie volgens Erlanger en Gasser
Aα
Aβ
Aγ
Aδ
B
C
typologie volgens Lloyd en Hunt (sensorisch)
Ia, Ib
II
IIIa
IIIb
 
IV
Vezeltypologie van spieren met histologische, fysiologische en functionele aspecten
type spiervezel
I
IIA
IIB
histologisch
aantal mitochondriën
veel
middel
weinig
myoglobinegehalte
(hoog) rood
(hoog) rood
laag (wit)
bijbehorende zenuwvezel
Aα2
Aα1
Aα1
fysiologisch
ATP uit glycolyse
weinig
veel
veel
oxidatieve enzymen
hoog
middel
middel
spierfunctie
contractiesnelheid
langzaam (slow-twitch) ca. 50–100 ms
snel (intermediate) ca. 20–40 ms
snel (fast-twitch) ca. 10 ms
Literatuur
go back to reference Anderson, S. E., Boesch, C., Zimmermann, H., Busato, A., Hodler, J., Bingisser, R., et al. (2012). Are there cervical spine findings at MR imaging that are specific to acute symptomatic whiplash injury? A prospective controlled study with four experienced blinded readers. Radiology, 262(2), 567–575. https://doi.org/10.1148/radiol.11102115.CrossRef Anderson, S. E., Boesch, C., Zimmermann, H., Busato, A., Hodler, J., Bingisser, R., et al. (2012). Are there cervical spine findings at MR imaging that are specific to acute symptomatic whiplash injury? A prospective controlled study with four experienced blinded readers. Radiology, 262(2), 567–575. https://​doi.​org/​10.​1148/​radiol.​11102115.CrossRef
go back to reference Bijma, M., & Lak, M. (2012). Leefstijlcoaching, kernvragen bij gedragsverandering. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Bijma, M., & Lak, M. (2012). Leefstijlcoaching, kernvragen bij gedragsverandering. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference Daenen, L., Nijs, J., Raadsen, B., Roussel, N., Cras, P., & Dankaerts, W. (2013). Cervical motor dysfunction and its predictive value for long-term recovery in patients with acute whiplash-associated disorders: A systematic review. Journal of Rehabilitation Medicine, 45(2), 113–122. https://doi.org/10.2340/16501977-1091.CrossRef Daenen, L., Nijs, J., Raadsen, B., Roussel, N., Cras, P., & Dankaerts, W. (2013). Cervical motor dysfunction and its predictive value for long-term recovery in patients with acute whiplash-associated disorders: A systematic review. Journal of Rehabilitation Medicine, 45(2), 113–122. https://​doi.​org/​10.​2340/​16501977-1091.CrossRef
go back to reference De Sèze, S., & Dijan, A. (1969). Röntgendiagnostik der wirbelsäule. Stuttgart: Thieme. De Sèze, S., & Dijan, A. (1969). Röntgendiagnostik der wirbelsäule. Stuttgart: Thieme.
go back to reference Emminger, E. (1967). Die anatomie und pathologie des blockierten wirbelgelenk. Stuttgart: Hippokrates. Emminger, E. (1967). Die anatomie und pathologie des blockierten wirbelgelenk. Stuttgart: Hippokrates.
go back to reference Kos, J., & Wolf, J. (1972). Intervertebral menisci and their possible role in vertebral blockages. [Press release]. Kos, J., & Wolf, J. (1972). Intervertebral menisci and their possible role in vertebral blockages. [Press release].
go back to reference Lewit, K. (2006). Manuelle medizin bei funktionsstörungen des bewegungsapparates. München: Elsevier. Lewit, K. (2006). Manuelle medizin bei funktionsstörungen des bewegungsapparates. München: Elsevier.
go back to reference Main, C. J., & Spanswick, C. C. (2007). Pain management: An interdisciplinary approach. Edinburgh: Churchill Livingstone. Main, C. J., & Spanswick, C. C. (2007). Pain management: An interdisciplinary approach. Edinburgh: Churchill Livingstone.
go back to reference Neumann, H. D. (1978). Scriptum zum informationskurs der Deutschen Gesellschaft für Manuelle Medizin. Retrieved from Bühl: Konkordia. Neumann, H. D. (1978). Scriptum zum informationskurs der Deutschen Gesellschaft für Manuelle Medizin. Retrieved from Bühl: Konkordia.
go back to reference Nijs, J. (2016). Centrale sensitisatie in de klinische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef Nijs, J. (2016). Centrale sensitisatie in de klinische praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef
go back to reference Ohberg, L., Lorentzon, R., & Alfredson, H. (2004). Eccentric training in patients with chronic Achilles tendinosis: Normalised tendon structure and decreased thickness at follow up. British Journal of Sports Medicine, 38(1), 8–11; discussion 11. Ohberg, L., Lorentzon, R., & Alfredson, H. (2004). Eccentric training in patients with chronic Achilles tendinosis: Normalised tendon structure and decreased thickness at follow up. British Journal of Sports Medicine, 38(1), 8–11; discussion 11.
go back to reference Oostendorp, R. A., Elvers, H., Mikolajewska, E., Laekeman, M., Van Trijffel, E., Samwel, H., et al. (2015). Manual physical therapists’ use of biopsychosocial history taking in the management of patients with back or neck pain in clinical practice. Scientific World Journal, 170463. https://doi.org/10.1155/2015/170463.CrossRef Oostendorp, R. A., Elvers, H., Mikolajewska, E., Laekeman, M., Van Trijffel, E., Samwel, H., et al. (2015). Manual physical therapists’ use of biopsychosocial history taking in the management of patients with back or neck pain in clinical practice. Scientific World Journal, 170463. https://​doi.​org/​10.​1155/​2015/​170463.CrossRef
go back to reference Smith, A. D., Jull, G., Schneider, G., Frizzell, B., Hooper, R. A., & Sterling, M. (2013). A comparison of physical and psychological features of responders and non-responders to cervical facet blocks in chronic whiplash. BMC Musculoskeletal Disorders, 14, 313. https://doi.org/10.1186/1471-2474-14-313. Smith, A. D., Jull, G., Schneider, G., Frizzell, B., Hooper, R. A., & Sterling, M. (2013). A comparison of physical and psychological features of responders and non-responders to cervical facet blocks in chronic whiplash. BMC Musculoskeletal Disorders, 14, 313. https://​doi.​org/​10.​1186/​1471-2474-14-313.
go back to reference Vaes, P. H. (2007). De fysiologische effecen van impulsmobilisaties. Nederlands Tijdschrift voor Manuele Therapie, 4(4), 24–35. Vaes, P. H. (2007). De fysiologische effecen van impulsmobilisaties. Nederlands Tijdschrift voor Manuele Therapie, 4(4), 24–35.
go back to reference Van der El, A. (2010). Orthopaedic manual therapy diagnosis. Boston: Jones and Bartlett Publishers. Van der El, A. (2010). Orthopaedic manual therapy diagnosis. Boston: Jones and Bartlett Publishers.
go back to reference Wörz, R., & Gross, D. (1978). Kreuzschmerz, pathogenese, diagnose, klinik, therapie. München: Urban & Fischer. Wörz, R., & Gross, D. (1978). Kreuzschmerz, pathogenese, diagnose, klinik, therapie. München: Urban & Fischer.
go back to reference Zuckschwerdt, L. (1952). Unfallverletzungen der wirbelsäule und beurteilung ihrer folgen. Deutsche Medical Journal, 3, 536. Zuckschwerdt, L. (1952). Unfallverletzungen der wirbelsäule und beurteilung ihrer folgen. Deutsche Medical Journal, 3, 536.
Metagegevens
Titel
Manueeltherapeutische behandeling
Auteurs
D. L. Egmond
R. Schuitemaker
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2255-8_3