Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

13. De voet-onderbeenregio

Auteurs : D. L. Egmond, R. Schuitemaker

Gepubliceerd in: Extremiteiten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk wordt het functioneren van de voet, enkel en het onderbeen belicht. Het belang van dit vaak onderschatte, gewichtdragende menselijke fundament wordt toegelicht in relatie tot het ‘tensegrity’-model. Achtereenvolgens worden het talocrurale systeem, de tibiofibulaire syndesmose, het subtalaire systeem en de voetgewelven besproken. De art. tarsi transversa (gewrichtslijn van Chopart), art. talocalcaneonavicularis, art. calcaneocuboidea, art. cuneonavicularis, art. cuboideocuneonavicularis en de artt. tarsometatarsales krijgen specifieke aandacht. Aandacht voor de waarde van een goed functionerende voet voor onze houding en beweging en de podoposturale therapie mogen hierbij niet ontbreken.Belangrijke aandoeningen die ter sprake komen zijn jicht, hallux valgus, hallux rigidus, achillespeestendinopathie, arthrosis deformans, logesyndroom, shin splints en trombose. Er is aandacht voor rode vlaggen en de Ottawa Ankle Rules. Het hoofdstuk eindigt met een handige ‘patronenmatrix’ en bevat maar liefst 54 onderzoeks- en behandeltechnieken die ook op video worden gedemonstreerd. De HVT-manipulatie van het subtalaire gewricht springt daarbij in het oog als oplossing voor veel ‘medisch onbegrepen’ hiel-, achillespees- en kuitpijn.
Bijlagen
Alleen toegankelijk voor geautoriseerde gebruikers
Woordenlijst
amfiartrose
Gewricht met nagenoeg congruente gewrichtsvlakken en een minimale bewegingsmogelijkheid (zoals de art. subtalaris en de art. sacroiliacale). De beweeglijkheid van een amfiartrose kan worden nagebootst indien men beide handen stevig op elkaar drukt en vervolgens de onderlinge bewegingsmogelijkheid onderzoekt zonder dat de huid van beide handen ten opzichte van elkaar mag verschuiven. De ‘speling’ die nog mogelijk is, is vergelijkbaar met het ‘gewrichtsspel’ van een amfiartrose.
bindweefselplaten
Dit zijn myofasciale systemen, zoals spierfascies, kapsels, ligamenten, pezen en aponeurosen (peesplaten). Bindweefselplaten kunnen de vorm hebben van schotten, enveloppen en kokers, zoals de buitenste isolatie rond elektrakabelsystemen en de isolatie daarbinnen rond de individuele elektradraden. Alle myofasciale bindweefselplaten vormen onderling een continuïteit met elkaar en met het totale benige skelet.
eversie
In de open keten is eversie osteokinematisch te zien als een combinatiebeweging van dorsaalflexie, abductie en pronatie in de enkel-voetregio. De eversiebeweging vindt plaats in de art. talocruralis, art. subtalaris en in de gewrichtslijnen van Chopart en Lisfranc.
inversie
In de open keten is inversie osteokinematisch te zien als een combinatiebeweging van plantairflexie, adductie en supinatie in de enkel-voetregio. De inversiebeweging vindt plaats in de art. talocruralis, art. subtalaris en in de gewrichtslijnen van Chopart en Lisfranc.
tensegrity
De combinatie van spanning (tension) en integriteit: totaliteit, continuïteit van het intacte orgaan (integrity).
Het model
Tensegrity is ook het gevolg van de structurele aanpassingen van weefsels aan hun functies. Anders gezegd: indien er aan een structuur getrokken wordt, is collageen nodig (kapsel, ligamenten, fascies). Indien er tegen een structuur geduwd wordt, is kalk (botweefsel of kraakbeen) nodig (Gracovetsky 2008).
Energietransformatie
Door de enorme trekvastheid (3 %) en elasticiteit van het collageen kan hierin potentiële energie worden opgeslagen bij het op rek brengen ervan. Door vervolgens een bal te werpen of een sprong te maken wordt de potentiële energie weer in kinetische energie getransformeerd. Zo zal de achillespees tijdens de standbeenfase bewegingsenergie opslaan en deze energie tijdens de afzetfase gebruiken om te kunnen voortbewegen. Dit verklaart waardoor duurlopers met relatief weinig spiermassa met relatief weinig energie grote afstanden kunnen afleggen.
Tensegrity en manuele therapie
Opdat deze energietransformatie optimaal kan plaatsvinden dienen alle onderdelen van de kinetische keten goed te functioneren. Een hypofunctie van de art. subtalaris zal kunnen leiden tot een hyperfunctie van de art. talocruralis en surmenage van de achillespees vanwege een gebrek aan schokdemping in de achtervoet. De energietransformatie kan niet optimaal verlopen en blessures liggen op de loer. Met manuele therapie kunnen voorwaarden worden geschapen voor optimaal bewegen in de spronggewrichten en zal de energietransformatie in de kinetische keten weer optimaal kunnen verlopen. Pas hierna heeft coördinatietraining zin.
trombose
Aandoening waarbij een bloedstolsel (trombus) wordt gevormd in een bloedvat (ader of vene) waardoor het bloedvat verstopt raakt. Bloedstolling is van levensbelang, in geval van een bloeding, maar kan pathologisch worden indien er stolling optreedt zonder oorzaak. Indien een bloedvat volledig wordt afgesloten door een bloedprop wordt gesproken van trombose. Dit is een levensbedreigende situatie als de bloedprop in het hart (infarct), in de hersenen (beroerte) of in de longen (embolie) terechtkomt.
Trombose kan in elke ader en slagader optreden. Vanwege de stuwing wordt het lichaamsdeel moe, toenemend pijnlijk (dreinend), dik en het verkleurt. Risicofactoren voor trombose zijn slagaderverkalking, te veel stollingsfactoren (te hoge stollingsneiging) en een te trage bloedsomloop. Inactiviteit na het oplopen van een bloeding is gevaarlijk, zoals langdurige bedrust of immobilisatie na een operatie of het maken van een lange vliegreis wanneer men een ernstige sportblessure heeft.
Meestal ontstaat trombose in de aderen: veneuze trombose. In het geval van een trombosebeen is er gevaar voor een longembolie. Bij arteriële trombose kan een herseninfarct of een hartinfarct ontstaan.
twinges
Engels: felle, verlammende pijnscheuten (Cyriax spreekt over ‘twinges’ als kenmerkend symptoom bij inklemming van intra-articulaire loose bodies). Twinges treden ook op bij synoviale inklemmingen en gewrichtsinstabiliteit.
Voetnoten
1
Van Ingen Schenau is de uitvinder van de klapschaats. De klapschaats is een uitbreiding van ons eigen lichaam (het bio-tensegrity-model), waarmee tijdens de zijwaartse afzet snelheidswinst wordt geboekt zonder energieverlies (in vergelijking met vaste ijzers onder de schaatsen).
 
2
Slechts 1 op de 4 patiënten met dergelijke klachten blijkt na onderzoek ook daadwerkelijk een trombose te hebben (bron: Trombosestichting).
 
3
Soavi en collega’s vermelden tijdens dorsaalflexie/plantairflexie van de art. talocruralis een tegenovergestelde beweging in anterieure/posterieure richting van het caput fibulae in vergelijking tot de malleolus fibulae (Soavi et al. 2000).
 
4
Sutro en Sutro beschrijven dat er een nauwe relatie bestaat tussen de bewegingen van de botstukken van de enkel en het proximale tibiofibulaire gewricht (Sutro en Sutro 1982).
 
5
De laterale malleolus is in anterieure/posterieure richting concaaf en in proximodistale richting convex.
 
6
De laterale malleolus is in anterieure/posterieure richting concaaf en in proximodistale richting convex.
 
7
De laterale malleolus is in anterieure/posterieure richting concaaf en in proximodistale richting convex.
 
8
De laterale malleolus is in anterieure/posterieure richting concaaf en in proximodistale richting convex.
 
Literatuur
go back to reference Bobbert, M. F., & Van Ingen Schenau, G. J. (1988). Coordination in vertical jumping. Journal of Biomechanics, 21(3), 249–262.CrossRefPubMed Bobbert, M. F., & Van Ingen Schenau, G. J. (1988). Coordination in vertical jumping. Journal of Biomechanics, 21(3), 249–262.CrossRefPubMed
go back to reference Bourdiiol, R. J. I. (1980). Pied et statique. Parijs: Maisonneuve. Bourdiiol, R. J. I. (1980). Pied et statique. Parijs: Maisonneuve.
go back to reference Boyling, J. D., & Jull, G. A. (2004). Grieve’s modern manual therapy. The vertebral column (3rd ed.). Edinburgh: Churchill Livingstone. Boyling, J. D., & Jull, G. A. (2004). Grieve’s modern manual therapy. The vertebral column (3rd ed.). Edinburgh: Churchill Livingstone.
go back to reference Cyriax, J. (1984a). Textbook of orthopaedic medicine (Vol. 1. Diagnosis of soft tissue lesions). London: Baillière Tindall. Cyriax, J. (1984a). Textbook of orthopaedic medicine (Vol. 1. Diagnosis of soft tissue lesions). London: Baillière Tindall.
go back to reference Cyriax, J. (1984b). Textbook of orthopaedic medicine (Vol. 2. Treatment by manipulation, massage and injection). London: Baillière Tindall. Cyriax, J. (1984b). Textbook of orthopaedic medicine (Vol. 2. Treatment by manipulation, massage and injection). London: Baillière Tindall.
go back to reference De Morree, J. J. (2014). Dynamiek van het menselijk bindweefsel. Functie, beschadiging en herstel. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. De Morree, J. J. (2014). Dynamiek van het menselijk bindweefsel. Functie, beschadiging en herstel. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference Frick, H. (1986). Diagnostik, therapie und ergebenisse der aktuten instabilität der syndesmose des oberen sprunggelenks (isolierte vordere Syndesmosenruptur). Orthopädie, (15), 423–426. Frick, H. (1986). Diagnostik, therapie und ergebenisse der aktuten instabilität der syndesmose des oberen sprunggelenks (isolierte vordere Syndesmosenruptur). Orthopädie, (15), 423–426.
go back to reference Huson, A. (1985). Bewegingen van de voet: Namen en gewrichten. Alphen a/d Rijn: Samson Stafleu. Huson, A. (1985). Bewegingen van de voet: Namen en gewrichten. Alphen a/d Rijn: Samson Stafleu.
go back to reference Kapandji, I. A. (2009). Bewegingsleer. Deel II. De onderste extremität. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kapandji, I. A. (2009). Bewegingsleer. Deel II. De onderste extremität. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference Konor, M. M., Morton, S., Eckerson, J. M., & Grindstaff, T. L. (2012). Reliability of three measures of ankle dorsiflexion range of motion. International Journal of Sports Physical Therapy, 7(3), 279–287.PubMedPubMedCentral Konor, M. M., Morton, S., Eckerson, J. M., & Grindstaff, T. L. (2012). Reliability of three measures of ankle dorsiflexion range of motion. International Journal of Sports Physical Therapy, 7(3), 279–287.PubMedPubMedCentral
go back to reference Lohman, A. H. M., & Zuidgeest, A. (2011). Vorm en beweging. Leerboek van het bewegingsapparaat van de mens (Elfde, herziene druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Lohman, A. H. M., & Zuidgeest, A. (2011). Vorm en beweging. Leerboek van het bewegingsapparaat van de mens (Elfde, herziene druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
go back to reference MacConaill, M., & Basmajian, J. (1969). Muscles and movements, a basis for human kinesiology. Baltimore: Williams & Wilkins. MacConaill, M., & Basmajian, J. (1969). Muscles and movements, a basis for human kinesiology. Baltimore: Williams & Wilkins.
go back to reference Nilsson, S. (1982). Sprains of the lateral ankle ligaments. An epidemiological and clinical study with special reference to different forms of conservative treatment. Part I. Epidemiological and clinical considerations. Journal of the Oslo City Hospitals, 32(1–2), 3–29. Nilsson, S. (1982). Sprains of the lateral ankle ligaments. An epidemiological and clinical study with special reference to different forms of conservative treatment. Part I. Epidemiological and clinical considerations. Journal of the Oslo City Hospitals, 32(1–2), 3–29.
go back to reference Ogden, J. A. (1974). The anatomy and function of the proximal tibiofibular joint. Clinical Orthopaedics and Related Research, (101), 186–191. Ogden, J. A. (1974). The anatomy and function of the proximal tibiofibular joint. Clinical Orthopaedics and Related Research, (101), 186–191.
go back to reference Ohberg, L., Lorentzon, R., & Alfredson, H. (2004). Eccentric training in patients with chronic Achilles tendinosis: Normalised tendon structure and decreased thickness at follow up. British Journal of Sports Medicine, 38(1), 8–11; discussion 11. Ohberg, L., Lorentzon, R., & Alfredson, H. (2004). Eccentric training in patients with chronic Achilles tendinosis: Normalised tendon structure and decreased thickness at follow up. British Journal of Sports Medicine, 38(1), 8–11; discussion 11.
go back to reference Prins, J. G. (1978). Diagnosis and treatment of injury to the lateral ligament of the ankle. A comparative clinical study. Acta Chirurgica Scandinavica. Supplementum, 486, 3–149.PubMed Prins, J. G. (1978). Diagnosis and treatment of injury to the lateral ligament of the ankle. A comparative clinical study. Acta Chirurgica Scandinavica. Supplementum, 486, 3–149.PubMed
go back to reference Snedden, M. H., & Shea, J. P. (2001). Diastasis with low distal fibula fractures: An anatomic rationale. Clinical Orthopaedics and Related Research, (382), 197–205. Snedden, M. H., & Shea, J. P. (2001). Diastasis with low distal fibula fractures: An anatomic rationale. Clinical Orthopaedics and Related Research, (382), 197–205.
go back to reference Stiell, I. G., Greenberg, G. H., McKnight, R. D., Nair, R. C., McDowell, I., & Worthington, J. R. (1992). A study to develop clinical decision rules for the use of radiography in acute ankle injuries. Annals of Emergency Medicine, 21(4), 384–390.CrossRefPubMed Stiell, I. G., Greenberg, G. H., McKnight, R. D., Nair, R. C., McDowell, I., & Worthington, J. R. (1992). A study to develop clinical decision rules for the use of radiography in acute ankle injuries. Annals of Emergency Medicine, 21(4), 384–390.CrossRefPubMed
go back to reference Sutro, C. J., & Sutro, W. H. (1982). The clinical importance of articulations of the fibula. Bulletin of the Hospital for Joint Diseases Orthopaedic Institute, 42(1), 68–79.PubMed Sutro, C. J., & Sutro, W. H. (1982). The clinical importance of articulations of the fibula. Bulletin of the Hospital for Joint Diseases Orthopaedic Institute, 42(1), 68–79.PubMed
go back to reference Swanson, R. L., 2nd. (2013). Biotensegrity: A unifying theory of biological architecture with applications to osteopathic practice, education, and research–a review and analysis. The Journal of the American Osteopathic Association, 113(1), 34–52.CrossRefPubMed Swanson, R. L., 2nd. (2013). Biotensegrity: A unifying theory of biological architecture with applications to osteopathic practice, education, and research–a review and analysis. The Journal of the American Osteopathic Association, 113(1), 34–52.CrossRefPubMed
go back to reference Tillmann, B. (1987). Allgemeiner Teil. In H. Leonhardt, B. Tillmann, G. Töndury & K. Zilles (Eds.), Anatomie des Menschen. Band I. Bewegungsapparat. Stuttgart: Thieme. Tillmann, B. (1987). Allgemeiner Teil. In H. Leonhardt, B. Tillmann, G. Töndury & K. Zilles (Eds.), Anatomie des Menschen. Band I. Bewegungsapparat. Stuttgart: Thieme.
go back to reference Valerius, K. P., Frank, A., Kolster, B. C., Hamilton, C., Alejandre Lafont, E., & Kreutzer, R. (2002). Das muskelbuch, funktionelle darstellung der muskeln des bewegungsapparates. Stuttgart: Hippokrates. Valerius, K. P., Frank, A., Kolster, B. C., Hamilton, C., Alejandre Lafont, E., & Kreutzer, R. (2002). Das muskelbuch, funktionelle darstellung der muskeln des bewegungsapparates. Stuttgart: Hippokrates.
go back to reference Van Beek, P. A., Bloo, H., Van Dijk, C. N., Kerkhoffs, G. M. M. J., Lim, L. S. L., Smid, H. E. C., et al. (2010). Richtlijn acute inversietrauma van de enkel. Amersfoort: Vereniging voor Sportgeneeskunde. Van Beek, P. A., Bloo, H., Van Dijk, C. N., Kerkhoffs, G. M. M. J., Lim, L. S. L., Smid, H. E. C., et al. (2010). Richtlijn acute inversietrauma van de enkel. Amersfoort: Vereniging voor Sportgeneeskunde.
go back to reference Van der Wees, P. J., Lenssen, A. F., Feijts, Y. A. E. J., Bloo, H., Van Moorsel, S. R., Ouderland, R., et al. (2006, Update klinimetrie 2017). KNGF-richtlijn enkelletsel. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Van der Wees, P. J., Lenssen, A. F., Feijts, Y. A. E. J., Bloo, H., Van Moorsel, S. R., Ouderland, R., et al. (2006, Update klinimetrie 2017). KNGF-richtlijn enkelletsel. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie.
go back to reference Van Dijk, C. N. (1994). On diagnostic strategies in patients with severe ankle sprain. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, (PhD). Van Dijk, C. N. (1994). On diagnostic strategies in patients with severe ankle sprain. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, (PhD).
go back to reference Van Linschoten, R., Bom, L. P. A., Van Elst, H., Den Hoed, P. T., Jongh, A. C. D., Heijboer, R., et al. (2007). Richtlijn Chronische achilles tendinopathie, in het bijzonder de tendinosis, bij sporters. Bilthoven: Vereniging voor Sportgeneeskunde. Van Linschoten, R., Bom, L. P. A., Van Elst, H., Den Hoed, P. T., Jongh, A. C. D., Heijboer, R., et al. (2007). Richtlijn Chronische achilles tendinopathie, in het bijzonder de tendinosis, bij sporters. Bilthoven: Vereniging voor Sportgeneeskunde.
go back to reference Van Nugteren, K., & Winkel, D. (2012). Onderzoek en behandeling van het bewegingsapparaat bij ouderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef Van Nugteren, K., & Winkel, D. (2012). Onderzoek en behandeling van het bewegingsapparaat bij ouderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef
Metagegevens
Titel
De voet-onderbeenregio
Auteurs
D. L. Egmond
R. Schuitemaker
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2255-8_13