01-08-2012 | Gesignaleerd
Is genetische kwetsbaarheid wel zo negatief als wordt gedacht?
Auteur:
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in:
Psychopraktijk
|
Uitgave 4/2012
Log in om toegang te krijgen
Extract
Tot op heden werd vaak verondersteld dat psychopathologie zich ontwikkelt bij kwetsbare individuen. Daarbij kon het begrip kwetsbaarheid zowel op een biologisch als een cognitief tekort slaan. Vooral bij omgevingsstress (een ernstige verlieservaring, gepest worden, maar ook een koude, harde of onveilige opvoeding) zouden deze individuen omwille van hun aangeboren of verworven kwetsbaarheid meer ontvankelijk zijn voor omgevingsfactoren en dit zou voldoende zijn om een negatief proces te faciliteren. We spreken eigenlijk van een ‘slechte fit’. Door de recente ontwikkelingen in het genetisch onderzoek werden zelfs al genfracties gedetecteerd (waaronder het 5-HTTLPR genotype), die iemand kwetsbaar maken en waarbij aantoonbaar meer psychopathologie werd gevonden. Dit werd onlangs nog bevestigd door Benjamin Hankin en collega'S in een studie naar de ontwikkeling van depressieve symptomen
1. Daartegenover staat de ‘differential susceptibility’-hypothese die stelt dat sommige kinderen wel meer ontvankelijk zijn voor omgevingsinvloeden, maar dat dit ook een ‘goede fit’ kan inhouden. Hun ontvankelijkheid voor omgevingsinvloeden kan ook in hun voordeel zijn. …