Skip to main content
Top

2008 | Boek

In mijn koffer op zolder

Levensverhalen van ouderen voor ouderen

Auteur: José Franssen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In mijn koffer op zolder is een boek barstensvol verhalen over vroeger. Zevenentwintig ouderen schreven over gebeurtenissen en ervaringen uit hun eigen leven. Verhalen over lentes en liefdes van toen, de eerste auto, een baljurk en het badhuis. Verhalen over huizen en geuren van vroeger. Verhalen over zakgeld, zondagmorgens en zomeruitstapjes. Verhalen over oorlog en bevrijding, vaders en moeders, feesten en verdriet. Verhalen die eigen herinneringen op zullen roepen. In aanvullende interviews vertellen de ouderen wat het schrijven van die levensverhalen voor hen betekend heeft. Ouderen willen hun verhalen doorgeven, de balans opmaken, terugblikken op het geleefde leven, orde scheppen in hun eigen herinneringen of met zichzelf in het reine komen. In mijn koffer op zolder is een leesboek voor op het nachtkastje, in de luie stoel en aan de ontbijttafel. Verhalen ván ouderen vóór ouderen en ook voor degenen die belangstelling hebben voor hun geschiedenis.Maar het is ook een voorleesboek: als we verhalen voorlezen aan geliefden, vaders, moeders en oude mensen die we kennen, worden nieuwe verhalen wakker en komen we in gesprek met elkaar over vroeger. Maar het is ook een voorleesboek: als we verhalen voorlezen aan geliefden, vaders, moeders en oude mensen die we kennen, worden nieuwe verhalen wakker en komen we in gesprek met elkaar over vroeger. Een boek voor zowel mensen die op zoek zijn naar hun eigen herinneringen áls voor diegenen die beroepsmatig werken met ouderen en hun levensverhalen: activiteitenbegeleiders, verzorgenden, pastores en geestelijk verzorgers, hulpverleners, schrijfdocenten, ouderenadviseurs en welzijnswerkers.

Inhoudsopgave

Voorwerk
INLEIDING: Het levensverhaal en ik zijn onafscheidelijk
Abstract
Het is spannend om de ouderen die ik jarenlang begeleidde bij het schrijven van hun levensverhalen, op te zoeken in hun eigen omgeving. Nog spannender is het om de ouderen die ik niet ken te bezoeken. Ik zoek naar ingangen van grate flatgebouwen, kijk uit over weidse iandschappen, zit in piepkleine keukentjes en in woonkamers in alle smaken en toonaarden. Ik bezoek de nu bijna negentigjarige Jeanne in het verzorgingshuis en kijk met haar uit het raam over het park. We spreken over onze levens, over wat voorbij is, over het nu en over wat nog komt. We praten over de zin van het leven, over terugblikken en leren van je eigen verhaal. We hebben het over het doorgeven van de erfenis, over schrijven, over de kracht van het vertelien van je geschiedenis… Elk gesprek, elk verhaal is een cadeau. Telkens weerga ik blij en vervuld naarhuis.
José Franssen
‘Ik voelde mij na het schrijven een ander mens’
Abstract
‘Als kind lag ik In bed hele boeken te fantaseren, romantische en spannende boeken. De volgende nacht ging ik daarmee door. Ik schreef het niet op, het zat in mijn hoofd. Maar ik schreef ook heel graag. Toen ik kon lezen en schrijven, schreef ik kleine dagboekjes en verhalen. In de dagboeken schreef ik dagelijkse belevenissen, ook in de oorlog, toen ik op de mulo zat. Het is erg jammer dat alles weg is, want mijn moeder heeft alles weggegooid toen ik 21 was. Ik weet niet of ze erin gelezen heeft. Er stond niets over haar in;dat was wel het minste wat me interesseerde, wat mijn moeder deed! Ik schreef over vriendinnen en over wat we meemaakten in die tijd. Toen ik terugk wam van een vakantie, was alles weg. Ook de boeken van school, die ik bewaard had, en mijn gedichten.
Jopie Tilly
‘Ik heb geleerd vrede te hebben met mijn verhaal’
Abstract
‘Toen ik 58jaar was begon ik een nieuw leven. Mijn man leefde toen nog. Van huis uit had ik alleen lagere school gedaan en een paar jaar huishoudschool. Ik moest al vroeg werken op de boerderij, mijn moeder was weduwe. Iktrouwdeen kreegzeven kinderen. In de loop van de jaren werden mijn kinderen steeds knapper, ze leerden Frans en Engels, en ik maakte alleen maar thee en heerlijke roomsoesjes voor de zondag; ik deed het huishouden. Als de kinderen iets nie twisten, gingen ze naar papa, want hij had hbs gedaan en was ambtenaar bij de gemeente. Hij hielp hen bij het opzoeken van woorden en het gebruik van de encyclopedie. Ik kwam weinig uit huis, en liep vast. Ik voelde: hier gaat iets mis. Ik wilde meer dan alleen het huishouden. Toen de kinderen klein waren, kon dat allemaal niet. Ook toen wilde ik wel iets anders voor mezelf, ik dacht erover na, maar het ging niet. Maar nu wel. Er moest iets gebeuren. Ik begon met het leren van de Duitse taal, via Duitse les voor Nederlanders op de televisie. Dat programma was net na het eten, onder afwastijd, en ik moest ervoor vechten om ernaar te kunnen kijken. Gelukkig kwam mijn broer eens op bezoek, die zei: “Dat is mooi! Laat haar toch kijken.” Toen was het goed.
Jeanne Last-Frijnts
‘De herinneringen zijn helemaal van mijzelf’
Abstract
‘Schrijven heb ik altijd leuk gevonden. Op school maakte ik graag opstellen en die werden dan voorgelezen. Het was een droom van mij:schrijfster worden. In gedachten zag ik een boek van mij op de boekenplank, als kind had ik die droom al. Ik las veel en graag.lk schreef ook wel brieven aan familie. Later kwam die droom af en toe terug. Ik schrijf nog steeds voor mijzelf en ik probeer nu een nichtje van mij te stimuleren, die schrijft ook graag. Ik zat al eerder in een schrijfgroep, in Middelburg, zo'n dertien jaar geleden. De begeleider vond dat mijn schrijven een filosofische inslag had. Dat is ook zo, ik filosofeer graag.
Gina Schotsborg
‘Al schrijvend ontdekte ik mijn thema steeds opnieuw’
Abstract
‘Een klein blauw schriftje was het begin: ik was acht jaar en ik wilde een verhaal schrijven over een school en kinderen die daar van alles beleefden. Mijn verhaien en gedichten verstopte ik op een geheime plaats in de lindeboom.lk heb altijd graag geschreven, op de middeibare school schreef ik graag opstellen en ik kreeg er goede punten voor. Ik las ook graag, ik heb eindeloos veel gelezen.
Irmgard Brose
‘Zonder mij had niemand deze geschiedenis vastgelegd’
Abstract
‘Ik zie schrijven als een kunstuiting: net als bij boetseren van een figuur en het maken van een schilderij gaat het bij het schrijven van verhalen om het uitdrukken van gevoelens die door anderen waargenomen kunnen worden. Hetschrijven van mijn boel 300 Jaar Pannenmakers in Thorn had voor mij niets te maken met het van me afschrijven van frustrates. Toen ik stopte met werken, betekende dat het einde van een familietraditie. Het bedrijf, een fabriek waar dakpannen worden gemaakt, ging over in andere handen en het afscheid betekende veel voor mij. Als laatste directeur die de naam Van de Boei droeg, wilde ik bij mijn afscheid van het bedrijf dat sinds 1740 bestond, iets doen met de geschiedenis.
Paul van de Boel
‘Door te schrijven over mijn leven bevestig ik mezelf’
Abstract
‘Ik begon te schrijven op een cursus, begin jaren tachtig. Ik was nieuwsgierig en houd van taal. Ik wilde graag met mensen bezig zijn in een groep en ik vroeg me af of ik het kón, schrijven. Ik wist dat ik kon vertellen, maar schrijven? De uitnodiging voor de cursus sprak mij aan en de docente vond ik een aardige persoon. Er is altijd meer dan één invalshoek om aan iets mee te doen. Daarna ging ik verder en toen begon het eigenlijk pas voor mij. Tijdens de weekends en weken in Valkenburg leerde ik omgaan met mijn faalangst. Het “Ik weet niet waarover ik moet schrijven”-tijdperk was teneinde. Het was voor mij heel bevrijdend te ontdekken, dat ik mijn fantasie kon gebruiken en dat ik alles niet zo precies hoefde op te schrijven zoals het wás. Dat ik dat ook van mijzelf mocht en dat ik daarmee de eerlijkheid geen geweld aandeed. Want ik leerde: ik schrijf een verhaal, het verhaal is van mij en ik kan het opschrijven zoals ik dat wil.
Klari Boer
‘Al schrijvend maakte ik de schatten in mijn levensverhaal weer zichtbaar’
Abstract
‘Ik heb altijd geschreven en kreeg dan te horen: “Daar moet je mee doorgaan.” Ik schreef graag opstellen en verhaaltjes. Ik was het tweede kind in een gezin met tien kinderen en ik las ook heel graag en veel. Ik haalde de boeken aan de overkant van de straat, in de pastorie waar de bibliotheek was; ik mocht ze zelf uitzoeken. Ik las alles wat los en vast zat. Ik las zelfs zoveel dat ik eens met mijn hoofd tegen een lantarenpaal aan botste, met als resultaat een dikke bult. “Je verleest je verstand”, zeiden ze thuis.
Cécile van der Loo
‘Ik werd geconfronteerd met mijn ontwikkeling: een leerzaam proces’
Abstract
‘Ik was net opgehouden met werken, toen ik hoorde over een cursus voor het schrijven van levensverhalen. Dat wil ik wel, dacht ik. Mijn ouders zijn vroeg gestorven en ik realiseerde me dat mijn herinneringen anders zijn dan die van mijn broers en zussen. Ik had boeiend werk gehad en vond dat ik toch aardig mijn leven heb kunnen leven. Ik vroeg me wel af of ik goed Nederlands zou kunnen schrijven, want in mijn werk had ik altijd in jargon moeten werken en mijn taal was behoorlijk gedeformeerd. Zou ik wel “gewoon” kunnen schrijven en zou ik bij mijn jeugdherinneringen kunnen komen?
Josephine Dubois
‘Ik wilde de kinderen vertellen hoe wij hier kwamen’
Abstract
Ik kom van Toradjaland, ik ben geboren in Parapare op Zuid-Celebes, toen nog Nederlands-Indië. Toen ik 28 jaar was, ben ik in Nederland gekomen, in 1958 was dat. Nu ben ik al vijftig jaar hier. Ik heb nooit geschreven. Wel opstellen op school, je moest dat doen. En brieven aan mijn familie. Ik heb brieven leren schrijven in de cursus voor het middenstandsdiploma, zakelijke brieven. Met schrijven was ik verder niet bezig. Over de cursus levensverhalen schrijven las ik in een advertentie in de krant. Misschien is dit wel iets voor mij, dacht ik.
Francine Rugebregt-Tampie
‘Ik geef vorm aan mijn levensverhaal, zonder dat anderen het kunnen herkennen’
Abstract
‘Ik heb eigenlijk nooit mijn levensverhaal of levensverhalen willen schrijven. Heb daarvoor ook nooit een cursus gevolgd. Toch kan ik, nu ik terugkijk op mijn leven, zien dat ik wel met mijn eigen verhaal bezig was. Het moment van afscheid nemen van mijn werk was bijvoorbeeld erg belangrijk. Toen ik in mijn 55e levensjaar wegging van de opleiding ergotherapie, toen nog in Hoensbroek, een opleiding die ik zelf mee van de grand heb getild, hield ik eenafscheidstoespraak waar in ik onder woorden bracht hoe ik als persoon in het onderwijs gefunctioneerd had. Voor mij was het contact altijd het allerbelangrijkste, naast de ontwikkeling van het vak. Als ergotherapeut was dat het contact met mensen die ik behandelde en begeleidde, in het onderwijs met studenten en collega's. Ik wist bijvoorbeeld dat ik altijd commentaar kreeg van studenten of collega's als ik iets niet goed deed en dat wilde ik ook. Ik hoopte dat ik dat had kunnen doorgeven, en daarover ging ook mijn lezing, of misschien was het wel een afscheidsles. Samen met een werkstuk in textiel dat ik speciaal voor deze gelegenheid had gemaakt, was dat mijn afscheidscadeau aan de school.
Veroon Snater
‘Ik ben doorgegaan met schrijven en stuurde de verhalen naar een uitgever’
Abstract
‘Bij het hoger onderwijs voor ouderen volgde ik al cursussen, bijvoorbeeld over archeologie, toen ik op een open dag het aanbod levensverhalen schrijven zag. Mijn eerste gedachte was: wat melig. Wie schrijft d áár nu over? Ik vond het eigenlijk niks voor mij. Maar toch, toen ik er een tweede keer langsliep, werd ik nieuwsgierig. Ik schreefvroeger toch ook? Ik had zelfs kinderverhalen gepubliceerd. Door mijn hectische leven was het er op een bepaald moment niet meer van gekomen. Er was ook geen stimulans. Eigenlijk heb ik altijd wel geschreven, ik hielp ook anderen bij het maken van speeches en gelegenheidsgedichten, en ik schreef en schrijf elke maand een stukje voor het tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen. Vanuit de gedachte “baat het niet, dan schaadt het niet” schreef ik me in. Ik wilde niet zozeer over mezelf of over het verleden schrijven, maar een stimulans krijgen om er weer mee te beginnen. Aanwijzingen voor de techniek en opbouw van verhalen, en respons op mijn teksten.
Cécile Kruiniger
‘Ik ben mijn eigen verhalen meer gaan waarderen’
Abstract
‘Ik ben een ellendeschrijfster. IK heb geen leuk leven gehad en als het leven moeilijk was of ik in een crisis zat, dan schreef ik en schreef ik, hele blocnotes vol. Ik schreef de ellende van me af. Nog niet lang geleden heb ik het meeste weggedaan. Ik vroeg me af: moet ik dát mijn kinderen nalaten? Nee dus. Als ik nu ellende schrijf, scheur ik het daarna kapot. Maar het helpt wel: al schrijvende kom ik tot inzichten.Zo heb ik schrijvend geleerd dat ik in een groot deel van mijn leven altijd maar gaf, nooit iets voor mezelf vroeg en dan toch vaak teleurgesteld was doordat anderen niet zagen wat ik nodig had.
Afra van den Berg
‘Voor het eerst in mijn leven had ik een hele dag voor mijzelf’
Abstract
‘Ik las destijds een stukje in de krant over een spot goedkope cursus voor het schrijven van levensverhalen. Dat leek me wel wat, ik wilde graag iets leren en schreef weleens over iets dat gebeurd was. Ik was niet per se op zoek naar mijn eigen levensverhaal, ik wilde eenvoudigweg iets doen op maandag. Ik was 49 en je moest vijftig jaar zijn om mee te kunnen doen. Maar ik wilde zo graag meedoen, dat ik heb gezegd dat ikvijftig was.
Maria Peerboom
‘Er komen steeds herinneringen bij’
Abstract
‘Als kind schreef ik heel graag. Op de middelbare school vond ik de opstellen leuk, maar toch schreef ik vooral veel brieven. Mijn vader stierf toen ik zes jaar was. Mijn moeder moest toen voor ons drieën de kost verdienen, want behalve een levensverzekering was er niets, er waren nog geen sociale voorzieningen. Gelukkig was moeder creatief, ze roeide met de riemen die ze had. Zij overleed toen ik vijftien was.
Ab Kugel-Brongersma
‘Door te spelen met taal vond ik het schrijfplezier terug’
Abstract
Ik heb lang gedacht dat ik niets kon leren op een schrijfcursus. Maar na een lezing over dat onderwerp, en het lezen van enkele boeken over schrijven, heb ik mij toch ingeschreven voor een cursus, die ging over het schrijven van reisverhalen. Tot mijn verbazing leerde ik er veel, niet alleen door wat ik aangereikt kreeg via oefeningen, maar ook door medecursisten. Ik ontdekte hoe leuk het is om te schrijven aan de hand van een voorwerp of foto, en vanuit heel verschillende invalshoeken. Na de reisverhalencursus wilde ik méér, omdat de manier van werken me zo beviel. Het leek mij mooi om zo mijn eigen leven vast te leggen; ik wilde orde scheppen in wat ik al geschreven had. Daarom deed ik mee aan een cursus levensverhalen schrijven; ik hoopte nieuwe uitgangspunten te krijgen voor het ophalen van herinneringen. Het leek me ook leuk om mensen te ontmoeten die hetzelfde doel hadden, mensen die min of meer bij mijn generatie horen.
Ineke Herberichs
‘Al schrijvende ontdekte ik het mooie van mijn leven’
Abstract
‘Ik volgde schrijfcursussen omdat ik wilde schrijven. Ik schreef altijd graag en veel: brieven, kaarten, dagboeken. Maar geen verhalen, en dat wilde ik wel eens proberen. Thuis kwam het er niet van, ik wilde een duwtje in de rug krijgen. Pas veel later schreef ik in voor een cursus levensverhalen schrijven, er werden toen geen andere cursussen aangeboden. Achteraf bezien schreef ik ook in de cursussen creatief schrijven al autobiografisch, het werden altijd verhalen van mijzelf Via associaties kwam ik uit bij herinneringen, en ik vond het leuker om die op te schrijven dan verzonnen verhalen. Ik had zelfs niet de behoefte mijn verhalen te veranderen,fictie is niets voor mij. Ik probeerde het wel, maar ook als ik in de derde persoon schreef en de hoofdpersoon een andere naam gaf, kwam ik weer bij mezelfterug. Toen ik ontdekte dat ik altijd mijn eigen verhalen schreef werd een cursus levensverhalen schrijven aantrekkelijk. Nu zie ik dat alle verhalen die ik in middles geschreven heb, puzzelstukjeszijn van mijn levensverhaal. Ik schreef nooit voor mijn kinderen. Ik móest gewoon schrijven. Dat het voor de kinderen ook iets zou kunnen betekenen, realiseerde ik me pas later.
Ria Vernooij
‘In het detail wordt het geheel zichtbaar’
Abstract
‘Tekenen en opstellen schrijven vond ik vroeger leuk, en toen ik op de lagere school zat las ik graag. Ik kon bij het lezen lekker wegdromen en fantaseren. We hadden een bibliotheek in het parochiehuis met veel romans en streekromans en er was een schoolbibliotheek, waar ik wel eens een boek leende. Met Sinterklaas kreeg iedereen bij ons thuis een boek. Maar liever nog knutselde ik: ik maakte poppenkastjes, figuurzaagde boerderijbeestjes, legde een verzameling lapjes aan die ik op een bepaalde manier rubriceerde en ik maakte fantasieopstellingen van natuurlijke materialen die ik nu decortjes zou noemen. De verbeelding aan de macht: ik kon de dingen van alledag loslaten, ideeën en fantasieën over de tijd heen tillen. Ik maakte overal tekeningetjes en was gelukkig als ik mijn fantasie kon laten gaan, als ik beelden kon oproepen om er zelf verhalen mee te maken. Bij het schrijven van opstellen was ik trouwens niet bezig met de taal of het taalgebruik, en zó vrij was het nu ook weer niet, want je kreeg altijd een aantal opsteltitels waaruit je moest kiezen.
Pieter Hoes
‘Ik zie nu dat mijn levensverhaal eigenlijk heel gewoon is’
Abstract
‘Het schrijven van verhalen voor de cursus staat los van het schrijven van mijn levensverhaal. De verhalen voor de cursus zijn bedoeld om mooi en af te zijn, het levensverhaal is directer en vanuit de emotie geschreven. Ik ben ertoe gekomen om mijn levensverhaal te gaan schrijven toen ik begon met opruimen, een jaar of acht geleden. Met het ouder worden heb ik daar behoefte aan gekregen. Ik vond allerlei brieven en opstellen, dingen die ik zelf geschreven had.ook het begin van mijn levensverhaal. Ik begon erin te lezen en het ontroerde mij. Een fragmerit dat zeker veertig jaar geleden werd geschreven, is deaanleiding geweest om mijn levensverhaal te schrijven.
Miep Jennekens
‘Ik wil een spoor van mijn leven achterlaten, als een soort erfenis’
Abstract
In de oorlog heb ik vanaf mijn vijftiende levensjaar in Nederlands-Indie in een kamp gezeten. Daar hield ik een dagboek bij in een ouderwets kasboek, met zo'n dikke kaft. Ik kan niet echt tekenen, maar ik maakte er tekeningetjes bij, potloodtekeningetjes, om vast te leggen hoe het er daar uitzag. We hadden geen fototoestel meer. Als de Amerikanen zouden komen, wilde ik laten zien hoe het in het kamp was geweest. Ik heb dat gedaan tot we geen papier meer mochten hebben. Toen we op transport moesten, heb ik het dagboek verstopt met de bedoeling het later op te halen. Na de oorlog, in 1945, ben ik er wel teruggeweest, maar toen ben ik het vergeten. Ik wasachttien jaaren met heel andere dingen bezig; we moesten overleven.
Sheila van Voss
‘Mijn verhalen zullen er zijn, ook als ik ze zelf vergeet’
Abstract
Ik ben geen schrijveren ook geen dagboekmens. Ik heb het wel eens geprobeerd, maar dat hield ik maar enkele weken vol. Ik kan niet zoveel met gestolde beelden of ervaringen. Ik ben wel iemand die reflecteert, maar ik hoef mijn gedachten niet zo nodig op te schrijven. Van zenmeditatie heb ik veel geleerd; als je een week stilzit, kom je jezelf wel tegen. Zen leert je intens te leven in het hier en nu. Het verleden is voorbij, je leeft alleen maar nu, in dit moment. Dat heeft mij sterk beïnvloed. Ik was niet eerder bezig geweest met mijn levensverhaal. Ik lees wel altijdgraag biografieën, liefst autobiografieën. Ikvind het interessant om in het leven van een ander te kunnen kijken en het proces te volgen dat iemand doormaakt.
Marianne Oudenhoven
‘Ik ben nu de bewaarder van de verhalen in de familie’
Abstract
Vroeger op school had ik veel moeite met het maken van een opstel: ik schreef niet graag. Toch vond ik het vak Nederlands wel prettig, maar ik heb er later niets meer mee gedaan. Op een bepaald moment in je leven ga je terugkijken en zo begon mijn interesse voor mijn eigen levensverhaal. Ik wilde meer weten over mijn grootmoeder, ik was gefascineerd door het bijzondere leven dat ze geleid had. Ze trouwde pas na haar dertigste, met een man die nog ouder was. Die had na de dood van zijn vader het handelsbedrijf in Elburg vaarwel gezegd, studeerde theologie en werd na het huwelijk in 1887 dominee in Mastenbroek, waar hij de parochie te paard bediende. Toen er zes kinderen waren, stierf hij.
Sannie Huijbregsen-van de Werfhorst
‘Verdriet mocht er zijn, maar we leerden het los te laten en door te gaan’
Abstract
‘Mijn vriend Ben was net drie we ken dood, toen ik begon met de cursus levensverhalen schrijven. Ik kende iemand die daaral mee bezig was. Haar man was een half jaar eerder gestorven en we zaten samen in een gespreksgroepje. Tijdens de cursusbijeenkomsten werd zij alleen maar verdrietig en moest steeds huilen, daarom is ze al snel gestopt. Ik reageerde precies andersom: al schrijvend ging ik op zoek naar de mooie momenten in ons leven; ik wilde de dingen die mij overkomen waren verwoorden. Zo vond ik mijn eigen kracht terug en de inspiratie die ik nodig had om verderte kunnen. Ik wist meteen: hiermee moet ik doorgaan, hier heb ik wataan. Het eerste verhaal dat ik schreef heb ik rondgestuurd naar de bergmaatjes van Ben. Hij was acht jaar mijn vriend, de relatie met hem was voor mij erg belangrijk. Ik werd door hem in de watten gelegd en hij daagde mij uit.
Jeanne Feijts
‘Mijn verhaal gaat over wie ik nu ben’
Abstract
‘De belangrijkste prikkel om mijn eigen verhalen te schrijven kwam door een van mijn kinderen, die zei: “Je hebt zoveel meegemaakt. Er zijn zoveel familieverhalen, schrijf het toch allemaal eens op!” Ik was toen net op gehouden met werkenen zag dat er een cursus aangeboden werd door het hoger onderwijs voor ouderen: het werd me dus op een presenteerblaadje aangeboden. Zo begon ik. Ik wilde naar een doel toewerken: een boekje voor mijn kinderen ais ik 65 Jaarzou worden.
Lydia Françoise Lieftinck
‘Ik vond het fijn om mijn verhalen terug te vinden’
Abstract
‘In de cursus wilde ik vooral herinneringen aan dezaak vastleggen.Wij hadden een familiebedrijf, een handel in boter en koloniale waren. In de crisisjaren was dat voor mijn vader met de kleine zaak helemaal niet gemakkelijk. Wij waren met negen kinderen en er helemaal bij betrokken, doordat er thuis veel gesproken werd over de zaak en de vele problemen in de crisistijd. Mijn vader klaagde veel. Op oudejaarsavond, als ma wafels had gebakken, had mijn vader de hele dag gerekend en de balans opgemaakt. Als hij dan rond negen uur van kantoor kwam, vroeg ma: “Mathieu, wie is't gegangen, hoe staan we ervoor?” Hij zei dan altijd: “Dit jaar ging het nog. Maar volgend jaar dan wordt het ons dun, dan zullen we het moeilijk hebben.’ Voor mijn moeder was nieuwjaar dan bedorven. Doordat ik vooral de herinneringen aan het bedrijf wilde vastleggen, was mijn vader veel in beeld en mijn moeder minder. Zo ging het ook bij mij. Eigenlijk was ik in mijn leven driemaal getrouwd: met mijn vrouw, met het bedrijf en met het koor.
Ton Terstappen
‘Aandacht voor je eigen verhaal is een vorm van liefde voor jezelf’
Abstract
‘Ik hield mijn hele leven al van gedichten en ik was gevoelig voor woorden. Als kind en tiener declameerde ik gedichten en leerde ze van buiten: “Ziet Joseph, Rachels zoon en Jacobs staf en stut hier slapen op de hei…” Ik was rei-zegster, samen met mijn oudste zus Cor, wij moesten optreden in ons dorp. Dat kwam van mijn vader; rei-zeggen is ontstaan vanuit het klassieke drama; mijn vader hield van Vondel en was in zijn jeugd ook al Joseph in Dothan geweest. We stonden in drie rijen, een soort van koor. Ik werd verliefd op de regisseur, net als mijn zus.
Vera van Cruchten
‘Ik ontdekte dat mijn leven nog helemaal niet afgelopen was en dat ik in een nieuwe fase zou komen’
Abstract
‘Ik vond taal interessant en heb mijn hele leven graag geschreven. Als Jong meisje had ik correspondentievrienden en -vriendinnen; als ik iemand had leren kennen in een vakantie, schreven we elkaar nog lang brieven, zo ging dat destijds. Ook via adressen in tijdschriften kwam ikaan correspondentievrienden en via de kerk schreef ik met iemand in Oost-Duitsland. Veel van deze contacten verwaterden toen ik ging werken als verpleegster en later trouwde. Ik heb ook een dagboek bijgehouden. Daarin schreef ik niet alleen over wat ik deed, maar ook over wat ik dacht. Die dagboeken heb ik tot mijn spijt weggedaan toen ik naar Afrika ging. Ik werkte daar als verpleegster en in die periode schreef ikvaak naar huis. Na terugkeer in Europa schreef ik brieven naar Afrika. Ik heb nog een jaar lang in het Engels gecorrespondeerd met een man, dat was een liefde in brieven. Toen we elkaar ten slotte ontmoetten, was het meteen voorbij.
Maria Klaar-Stützle
‘Met mijn geheugen was het minder slecht gesteld dan ik dacht’
Abstract
‘Ik heb mijn hele leven geschreven. Vooral in moeilijke tijden en in blijde tijden schreef ik gedichten waarin mijn gevoelens tot uitdrukking kwamen. Als het op papier stond, kon ik het loslaten. Dat was voor de pijn belangrijker dan voor de vreugde. Vreugdevolle ervaringen schreef ik op, zodat ik ze nooit, nooit meer zou vergeten. Terugkijkend vind ik het fijn dat ik naast het verdriet ook het mooie uit mijn leven bewaard heb. Zo heb ik nog een briefje van mijzelf aan een onderduikster, tante Mien, die ziek was. Het briefje is met plakkertjes en tekeningen versierd en ik schreef zoiets als: “Laat oom D. maar goed voor u zorgen. Heel veel liefs van uw lieve Rieteke.” Ik kreeg het briefje later terug van haar zoon, en het ontroert me nu, omdat ik kan lezen dat ik mijzelf lief vond. Het is aandoenlijk dat ik ook toen al mijn hart liet spreken.
Rietje de Haan-Kooistra
Nawerk
Meer informatie
Titel
In mijn koffer op zolder
Auteur
José Franssen
Copyright
2008
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-7659-9
Print ISBN
978-90-313-5322-4
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7659-9