Skip to main content
Top

2011 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Het corporate curriculum

Een bijdrage aan de pragmatische validiteit

Auteur : Christiaan Stam

Gepubliceerd in: Handboek human resource development

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

In de periode 2004-2007 heb ik onderzoek gedaan naar kennisproductiviteit (Stam, 2007). Doel van dit ontwerpgerichte onderzoek (Van Aken, 2005) was om een methode te ontwikkelen waarmee kennisproductiviteit kan worden gediagnosticeerd en versterkt. Deze methode, de zogenoemde ‘Kennisproductiviteitsversterker’ (

kpv

), is gebaseerd op de inzichten uit zowel de kennismanagementliteratuur (Davenport & Prusak, 1998; Nonaka & Takeuchi, 1995; Weggeman, 1997) als de inzichten uit de literatuur met betrekking tot het meten van intellectueel kapitaal (Edvinsson & Malone, 1997; Stewart, 1997; Sveiby, 1997). In het onderzoek is kennismanagement gedefinieerd als ‘alle bewuste activiteiten die erop gericht zijn de kennisproductiviteit te verbeteren’. Het meten van intellectueel kapitaal is de discipline die zich bezighoudt met het identificeren en meten van op kennis gebaseerde prestaties. Belangrijk uitgangspunt van dit onderzoek was dat beide disciplines elkaar kunnen versterken, omdat meer bewustzijn over de op kennis gebaseerde prestaties bijdraagt aan het vermogen om beleid te maken voor verbeteringen. In dit onderzoek komen de begrippen kennismanagement en intellectueel kapitaal bij elkaar in de definitie van het begrip kennisproductiviteit: ‘het proces van kenniscreatie dat leidt tot incrementele en radicale innovatie’. In deze definitie heeft ‘het proces van kenniscreatie’ betrekking op de combinatie van activiteiten waarin kennis tot stand komt (de kennisprocessen). In het onderzoek is dit proces van kenniscreatie geoperationaliseerd aan de hand van het corporate curriculum (Kessels, 1996). Het laatste deel van de definitie (‘incrementele en radicale vernieuwingen’) heeft betrekking op de resultaten die het gevolg zijn van de toepassing van kennis die tot stand is gekomen in het proces van kenniscreatie. Het onderscheid tussen incrementele en radicale innovatie is gebaseerd op het paradigma van het

punctuated equilibrium

(Zegveld, 2000). Hierbij verwijst incrementele innovatie naar de verbeteringen van bestaande activiteiten (de dingen beter doen). Radicale vernieuwingen verwijst naar veranderingen die fundamenteel afwijken van de bestaande activiteiten (betere dingen doen).

Metagegevens
Titel
Het corporate curriculum
Auteur
Christiaan Stam
Copyright
2011
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8565-2_19