Samenvatting
Het onderzoek van de wervelkolom bestaat uit de cervicale, thoracale en lumbale wervelkolom. Zorg ervoor dat de patiënt bij het onderzoek voldoende is ontkleed om de samenhang tussen de verschillende delen te kunnen zien. Achtereenvolgend worden inspectie (met oriënterende palpatie), bewegingsonderzoek, (klinische) palpatie en de specifieke testen uitgevoerd. Tijdens de onderzoeken is de observatie van de patiënt (bewegingsbeperking, pijn), het stabiliseren van de romp en de juiste handzetting voor de te onderzoeken gewrichten belangrijk. Afwijkingen bij het lichamelijk onderzoek moeten altijd geduid worden in het kader van de context (anamnese) van de patiënt: de wetenschappelijk waarde van een afwijkende geïsoleerde test is vaak gering. De betrouwbaarheid van het lichamelijk onderzoek is groter als de combinatie van anamnese, inspectie, bewegingsonderzoek, palpatie en de specifieke test bij een diagnose passen. Veelvoorkomende afwijkingen en klachten die aan de orde komen zijn scoliose, thoracale kyfose, nek- en rugklachten (o.a. lumbago en aspecifieke myalgie) en degeneratieve aandoeningen als spondylose, spondylartrose en facetartrose.