Samenvatting
Voor het onderzoek van het bewegingsapparaat is het belangrijk dat de patiënt voldoende ontkleed is om de samenhang tussen de gewrichten en links-rechtsverschillen te kunnen zien. Ondergoed kan daarbij worden aangelaten. Achtereenvolgens worden de inspectie (inclusief palpatie), het looppatroon, het passief bewegingsonderzoek, de (isometrische) spiertesten, de (klinische) palpatie en de testen op indicatie uitgevoerd en beoordeeld. Tijdens de onderzoeken is de observatie van de patiënt om bewegingsuitslagen en eventuele bewegingsbeperkingen vast te stellen van belang. Zorg er daarom voor dat je tijdens de uitvoering van het lichamelijk onderzoek het gezicht van de patiënt kunt blijven zien. Afwijkingen bij het lichamelijk onderzoek moeten altijd geduid worden in het kader van de context (anamnese) van de patiënt. De betrouwbaarheid van het lichamelijk onderzoek is groter als de combinatie van anamnese, inspectie, bewegingsonderzoek, de specifieke testen en de palpatie bij een diagnose passen.