De arts-patiëntrelatie heeft vanaf het begin een bijzondere plaats ingenomen in de huisartsgeneeskunde. De overtuiging dat een patiënt meer is dan een verzameling ziekteverschijnselen en dat de huisarts met continue, integrale en persoonlijke zorg meer te bieden heeft dan alleen biomedische kennis was een centraal thema voor de pioniers na de Tweede Wereldoorlog. En het zou een centraal thema blijven, al verschoof het accent van ‘de dokter als medicijn’ naar communicatieschema’s als ‘methodisch werken’ en kwam er steeds meer aandacht voor de vraag wat patiënten zelf van de dokter verwachten. Ook in de hiërarchie tussen arts en patiënt verschoof van alles. Wat bleef is de aandacht voor de patiënt – en de dokter – als mens.