Samenvatting
Dit hoofdstuk gaat over de communicatie binnen en buiten de organisatie. Interne communicatie vindt plaats met collega’s en leidinggevenden binnen de organisatie: in afdelingsteams, met het management, in de ondernemingsraad. Ten behoeve van de professionalisering zijn er vormen van begeleiding, supervisie, intervisie, collegiale consultatie, toetsing en dergelijke. Behalve de formele overleggen is er ook veel informeel, spontaan overleg om geïnformeerd te worden of om informatie te geven. Veel communicatie gaat schriftelijk en per e-mail of social media. Privacyregels zijn daarbij belangrijk. Verder zijn er tal van tweegesprekken: functioneringsgesprekken, beoordelingsgesprekken, soms een slechtnieuwsgesprek. Een belangrijk punt is het leveren en het omgaan met kritiek. Externe communicatie vindt plaats met cliënten/patiënten, met collega’s van andere instellingen (interdisciplinair overleg, casemanagement) en met instanties. Door de decentralisatie neemt deze externe communicatie toe. Dit hoofdstuk leert je dus dat je werk voor een groot deel zal bestaan uit het uitwisselen van informatie.