Samenvatting
Hoe technologisch geavanceerd de moderne geneeskunde ook mag zijn, artsen zullen zich blijven bedienen van taal en tekst: om symptomen in woorden te vatten, om ziekten te classificeren, om hun kennis te ordenen of om over diagnose en therapie te kunnen praten met patiënten en collega’s. Veel vaktermen die tegenwoordig in de geneeskunde worden gebruikt en veel tekstvormen waarin medische kennis wordt gepresenteerd (bijvoorbeeld het genre van de ziektegeschiedenis) staan in een lange traditie die teruggaat op de Grieks-Romeinse oudheid. De rol van boeken en andere tekstuele kennisdragers (tegenwoordig ook het internet of PubMed) is tweeledig: zowel conserverend als grensverleggend. In het onderwijs spelen teksten een reproducerende, bemiddelende rol bij de overdracht van medische kennis aan studenten. In het onderzoek spelen teksten een productieve, vernieuwende rol bij het formuleren van hypothesen, het verbinden van ruw empirisch materiaal tot een verhaal met zeggingskracht en het trekken van conclusies. Kortom: taal en tekst hebben, als gevolg van hun scheppende en ordenende werking, een cognitieve meerwaarde.