Op een zomerdag spreid ik mijn handdoek om op het strand te gaan liggen. Net als ik een beetje begin weg te doezelen, hoor ik een bekend geluid: de crisistelefoon gaat. Ik spring op en ren met handdoek en al de duinen in voor beter bereik. Vijf minuten later ben ik in mijn auto onderweg naar Amsterdam-Noord.