Samenvatting
De heelkunde is een wezenlijk onderdeel van de gynaecologie en de obstetrie. Ondanks het beschikbaar komen van nieuwe medicamenteuze behandelingen voor een scala aan gynaecologische aandoeningen blijft chirurgie een relevante activiteit voor de gynaecoloog-obstetricus, die dan ook over een aantal heelkundige basisvaardigheden moet beschikken.
De afgelopen jaren heeft zich een aantal belangrijke veranderingen voorgedaan. Veel diagnostische ingrepen worden thans in ambulante of dagbehandelingssetting uitgevoerd. De opnameduur voor therapeutische ingrepen is korter dan voorheen. Nieuwe technieken zijn geïntroduceerd. Vooral de diagnostische en therapeutische hysteroscopie en laparoscopie verdienen vermelding. Klinisch-wetenschappelijk onderzoek moet de precieze plaatsbepaling van de nieuwe operatietechnieken verduidelijken. Over de precieze betekenis van de nieuwe verworvenheden kan daarom nog geen eenheid van opvatting bestaan. Er zijn nu heelkundige alternatieven (bijv. endometriumablatie) voor de vroeger veel uitgevoerde hysterectomie. Het is nog onzeker of de nieuwe modaliteiten op de lange duur hun effectiviteit behouden.
Aandacht voor de functionele anatomie van de organen in het kleine bekken heeft geleid tot een duidelijk inzicht in de chirurgische behandeling van prolaps en incontinentie. Niet elke verzakking wordt meer verholpen door een ‘simpele’ vaginale uterusextirpatie met voor- en achterwandplastiek. De diagnostiek is uitgebreid; de benadering van bekkenbodemproblematiek is multidisciplinair geworden. Het gebruik van kunststof of organische implantaten heeft nieuwe benaderingen mogelijk gemaakt.