2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk
11 Inleiding triage in de ouderenzorg
Auteurs : Carla Spanninga, Bernadet Derks Mensink
Gepubliceerd in: Klinisch redeneren bij ouderen
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Voor de groep kwetsbare ouderen in Nederland zijn er voor verzorgenden en verpleegkundigen nog geen valide triagemodellen voor multimorbiditeit en multifunctionele problematiek beschikbaar. De triagemodellen die voorhanden zijn voor de ‘normale’ populatie, leiden bij ouderen tot ondertriage, mede door de atypische klachtenpresentaties (paragraaf 11.1).
-
Bij de behandeling van oudere patiënten is het zaak te onderscheiden of er sprake is van een acute ziekte, een chronische ziekte of een acute ziekte op diverse chronische aandoeningen. In de ouderenzorg is er bijna altijd sprake van acute on chronic disease (paragraaf 11.2 en paragraaf 11.3).
-
De hoofdlijn in alle triagemodellen gaat uit van een vast aantal stappen die ervoor zorgen dat de urgentie te bepalen is (paragraaf 11.4).
-
Stap 1 – situatie: hanteer de ABCDE-methode.
-
Stap 2 – parameters: verricht controles om een beeld te krijgen van de vitale functies.
-
Stap 3 – symptomen: inventariseer welke symptomen nieuw zijn en hoeveel invloed die op de algemene indruk van de patiënt hebben.
-
Stap 4 – algemene achtergrond: ga na welke ziekten de patiënt heeft en of er comorbiditeiten of allergieën zijn.
-
Stap 5 – urgentiebepaling: op basis van de vorige stappen kies je welke actie je uitvoert: direct een arts bellen, tijdens kantooruren of binnen 24 uur een arts bellen of uitleg geven aan de verzorgenden of verpleegkundigen dat de symptomen passen bij de chronische ziekten en er al beleid is ingesteld om een en ander te couperen.
-