Samenvatting
Een geïsoleerde neusfractuur diagnosticeren kan moeilijk zijn door zwelling en ecchymose. Bij een septumhematoom is drainage nodig. Een peritonsillair abces moet worden ontlast. Bij Morbus-Pfeiffertonsillitis kan snel hypertrofie van de tonsillen optreden. Oorontstekingen (die soms na trauma ontstaan) zijn: perichondritis, erysipelas, otitis herpeticum, gehoorgangfurunkel, myringitis bullosa, otitis externa, otitis externa maligna en otitis media acuta. Een otitis media kan gecompliceerd worden door een mastoïditis. Een corpus alienum moet met een haakje worden verwijderd uit de neus of het oor (of met een oorspoeling). Bij bellparalyse is er waarschijnlijk een herpesinfectie. Kenmerken van evenwichtsklachten met een kno-oorzaak zijn draaiduizeligheid, soms gehoorvermindering en vegetatieve verschijnselen. Larynxaandoeningen zijn laryngitis subglottica (viraal) en de vroeger bij kinderen vaak geziene en ernstige epiglottitis. Met tracheotomie (zo nodig eerst coniotomie) kan men een vrije ademweg creëren bij benauwdheid die door obstructie is ontstaan. Na kno-ingrepen kunnen nabloedingen ontstaan. Bij complicaties na ooroperaties is al snel consultatie van de kno-arts nodig.