Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

4. Vruchtbaarheid en voortplanting

Auteur : L.E. Kalkman-Bogerd

Gepubliceerd in: Leerboek gezondheidsrecht

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Inleiding

In dit zullen juridische aspecten worden besproken die samenhangen met het begin van het leven. Enerzijds zal het gaan om juridische vragen die zijn verbonden aan het toepassen van technieken ter voorkoming van zwangerschap of de beëindiging daarvan. Anderzijds om de juridische problematiek die voortvloeit uit de toepassing van vruchtbaarheidsbevorderende technieken, alsmede het draagmoederschap. Ook de status van de ongeborene en de juridische gevolgen van de geboorte zullen worden besproken.
Voetnoten
1
Art. 453 WGBO.
 
2
In de praktijk spitst de problematiek zich toe op sterilisatie van verstandelijk gehandicapte vrouwen.
 
3
Zie bijvoorbeeld HR 20 april 2007, LJN: BA1093, GJ 2007/120.
 
4
HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145; HR 9 augustus 2002, TvGR 2004/8.
 
5
Kamerstukken 11 2009/10, 32405, nr. 2. Onverantwoord ouderschap. In deze initiatiefnota wordt voorgesteld dat de rechter een ‚niet opnieuw ouder maatregel‘ kan opleggen en als dat niet voldoende is de rechter gedwongen anticonceptie kan opleggen. Zie voor casuïstiek: Verweij EJT, Vredevoogd C, Vos P, Groot CJM de, Engberts DP. De uterus als achterstandswijk. NTOG 2012;125:490-5.
 
6
Haaf L ten. Een slechte toekomst is geen toekomst. Het belang van het toekomstige kind als rechtvaardiging van gedwongen anticonceptie. NJB 2012;17:1176-81.
 
7
Rb. Rotterdam 21 februari 2006, BJ 2007/6 (m.nt. JKM Gevers).
 
8
Rb. Amsterdam 14 februari 2011, LJN: BW7232.
 
9
Rb. Maastricht 13 april 2012, LJN: BW5222: de ongeboren vrucht komt rechtsbescherming toe op grond van art. 1:2 BW vanaf het moment van levensvatbaarheid; Rb. Dordrecht 7 februari 2012, LJN: BV6246: verzoek om ondertoezichtstelling afgewezen, omdat de ongeboren vrucht nog niet levensvatbaar was. De zwangerschapsduur was 17 weken.
 
10
Asser/De Boer 1* 2010, nr. 24.
 
11
Asser/De Boer 1* 2010, nr. 26.
 
12
Kamerstukken II 2012/13, 33400 XVI, nr. 12: Een hooggeplaatst orgaan (niet per se de Gezondheidsraad) zou opnieuw naar dit vraagstuk moeten kijken.
 
13
Zie Samuels TA, Minkhoff H, Feldman J, e.a. Obstetricians, health attorneys, and court-ordered cesarean sections. Women’s Health Issues 2007;17:107-14: In de Verenigde Staten komen gedwongen keizersneden op last van de rechter wel voor, ondanks een belangrijke uitspraak van de rechter (a landmark case) dat het aan de wilsbekwame vrouw zelf is om daarover te beslissen ’on behalf of herself and the fetus. Her wishes will control in virtually all cases’ (In re A.C. 573 A.2d 1235 [D.C. Ct. App. 1990].
 
14
EHRM 8 juli 2004 (Vo v. France), nr. 53924/00.
 
15
EHRM 16 december 2010, A., B. en C. t. Ierland (GC), nr. 25579/05, NJ 2011, 216 (m.nt. EA Alkema): als wetgeving abortus toestaat wanneer het leven van de zwangere gevaar loopt, is een verdragsstaat op grond van art. 8 EVRM wel verplicht om te zorgen voor consistente wetgeving en een heldere (medische) procedure, waarvan de zwangere gebruik kan maken.
 
16
Art. 296 lid 2-4 Sr.
 
17
Art. 296 lid 1 Sr.
 
18
Hof Den Haag 23 maart 1989, TvGR 1990/1; HR 29 mei 1990, NJ 1991, 217.
 
19
Stct. 2007, nr. 46, p. 10 (Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking).
 
20
Stct. 2007, nr. 46, p. 10.
 
21
Stct. 2006, nr. 168, p. 20 (Instellingsregeling centrale deskundigencommissie); Stct. 2007, nr. 51, p. 8 (Regeling centrale deskundigencommissie).
 
22
Het Openbaar Ministerie kan bij twijfel over de vraag of sprake is van een categorie 1-geval de centrale commissie wel om advies vragen.
 
23
Officieel: structureel echoscopisch onderzoek (SEO).
 
24
Zie de Jaarverslagen van de Commissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging zonder verzoek, gepubliceerd op de website www.​lzalp.​nl.
 
25
Zie Engberts DP. Achter de schermen: Een kritisch zelfportret van de centrale commissie. NTOG 2009;122:276-7. Auteur vraagt zich af of de beslissing over late zwangerschapsafbreking categorie 2 niet aan de arts en de ouders kan worden toevertrouwd zonder inmenging van het recht.
 
26
NRC Handelsblad 6 en 12 december 2007.
 
27
Aanhangsel Handelingen II 2006/07, nr. 988.
 
28
NRC Handelsblad 4 december 2008.
 
29
Art. 1 lid 2 en art. 2 WAZ.
 
30
Afbreking van de zwangerschap tot zestien dagen na het uitblijven van de (verwachte) menstruatie.
 
31
Kamerstukken II 1979/80, 15475, nr. 6, p. 42 en 61.
 
32
Kamerstukken II 1990/91, 18386, nr. 38, p. 2.
 
33
Kamerstukken II 1990/91, 18386, nr. 38, p. 2. In het licht van de huidige stand van de wetenschap kan voorafgaand aan een overtijdbehandeling de zwangerschap worden vastgesteld en dit gebeurt in de praktijk ook. Degene die een overtijdbehandeling geeft, wordt geacht onder het bereik van art. 296 lid 1 Sr te vallen. Het uitvoeren van deze behandeling is alleen dan niet strafbaar, indien uitgevoerd in een ziekenhuis of kliniek met een vergunning op grond van de WAZ. Zie ook ▶ par. 4.4.1.
 
34
Art. 4 lid 2 jo. art. 5 en 6 WAZ.
 
35
Art. 3 WAZ.
 
36
Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap), Stb. 2009, 230.
 
37
Art. 2, 4 en 6 WAZ.
 
38
Art. 1 lid 1 WAZ geeft de volgende definitie van abortuskliniek: ‘Abortuskliniek (hierna te noemen kliniek): een inrichting, niet zijnde een ziekenhuis, waarin vrouwen een behandeling ondergaan, gericht op het afbreken van zwangerschap.’
 
39
Kleiverda G, Gomperts R, Swaab EH. Women on Waves volkomen legaal. Med Contact 2012;67:2476-7.
 
40
Aanhangsel Handelingen II 2012/13, nr. 334; Brief IGZ 3-10-2012 Kenmerk 2012-450638/pr4/AA/rw.
 
41
Art. 3 en 16 WAZ.
 
42
Art. 5 WAZ.
 
43
Rb. Groningen 26 oktober 1988, TvGR 1991/72.
 
44
Art. 6 BAZ.
 
45
In feite is hier geen sprake van zwangerschapsafbreking, omdat de zwangerschap in stand blijft.
 
46
Art. 11 en 12 WAZ.
 
47
Art. 20 WAZ.
 
48
ZonMw. Evaluatie Wet afbreking zwangerschap. Den Haag; 2005.
 
49
Kamerstukken II 2005/06, 30371, nr. 2.
 
50
HR 16 april 2010, LJN: BL2229 (mislukte sterilisatie).
 
51
Icsi (intracytoplasmatische sperma-injectie) is een bijzondere vorm van ivf waarbij een zaadcel in het cytoplasma van een eicel wordt geïnjecteerd.
 
52
Het standpunt van het kabinet is dat instituten in hun toelatingsbeleid voor een ki- of ivf-behandeling alleenstaande vrouwen en lesbische paren niet anders mogen behandelen dan paren van verschillend geslacht, Kamerstukken II 2001/02, 23207, nr. 26, p. 3.
 
53
In Nederland wordt in het algemeen een grens van 45 jaar aangehouden. Zie ook NVOG. Vitrificatie van eicellen. Addendum bij NVOG/KLEM standpunt ‘Vitrificatie van humane eicellen en embryo’s’ (goedgekeurd in 2008): voor gebruik van gevitrificeerde eicellen wordt, net als bij donoreicellen, een leeftijdsgrens van 45 jaar aangehouden, omdat de gezondheidsrisico’s van zwangerschap en bevalling toenemen naarmate de vrouw ouder wordt. Het standpunt en het addendum zijn te vinden op www.​nvog.​nl onder Vakinformatie.
 
54
De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) heeft een modelprotocol opgesteld voor mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen en betrekt hierbij ook de belangen van het toekomstige kind. Het protocol is bedoeld als handreiking bij de besluitvorming. Het in 2010 goedgekeurde modelprotocol is te vinden op www.​nvog.​nl onder Vakinformatie.
 
55
CTG 18 september 2012, LJN: YG2341.
 
56
Cvz. Rapport Een leeftijdsgrens voor vruchtbaarheidsbehandelingen 2012, www.​cvz.​nl. Dit advies is overgenomen en het Besluit zorgverzekering is aangepast (art. 2.4 lid 1 a sub 5).
 
57
Art. 8 EVRM.
 
58
EHRM 4 december 2007, NJ 2008, 363 (Dickson t. Verenigd Koninkrijk, m.nt. EA Alkema).
 
59
EHRM 28 augustus 2012, Costa en Pavan t. Italië, NJB 2012/2103, nr. 54270/10.
 
60
EHRM 3 november 2011, S.H. e.a. t. Oostenrijk (GC), nr. 57813/00.
 
61
Art. 2 WBMV. Art. 1 Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen 2007, Stb. 2007, 238. Planningsbesluit in-vitrofertilisatie Stct. 1998, 95 en Stct. 2004, 34 (wijziging van het planningsbesluit).
 
62
Voor zeggenschap over foetaal lichaamsmateriaal ([delen van] de minder dan 24 weken oude menselijke vrucht die na een zwangerschapsafbreking of een miskraam beschikbaar is gekomen) geldt de Wet foetaal weefsel. Voor de veiligheid en kwaliteit van geslachtscellen, embryonale cellen en foetaal weefsel geldt de Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal.
 
63
Art. 5 lid 1 Embryowet.
 
64
Art. 8 Embryowet.
 
65
Het Europees Hof oordeelde dat vernietiging van embryo’s na intrekking van de wettelijk vereiste toestemming van een der genetische ouders, geen schending van art. 2 EVRM opleverde, noch van art. 8 EVRM, EHRM 10 april 2007, NJ 2007, 459 (Evans t. Verenigd Koninkrijk, m.nt. J. de Boer).
 
66
Kamerstukken II 2000/01, 27423, nr. 3, p. 54.
 
67
Waar het gaat om gebruik van geslachtscellen voor een ivf-behandeling, dient het moment van gebruik bij de bevruchting in vitro te liggen en niet bij de terugplaatsing in de baarmoeder van de vrouw, om te voorkomen dat de donor, na de bevruchting maar voor de terugplaatsing, de donatie kan herroepen.
 
68
Bovendien kan betrokkene bij de terbeschikkingstelling te kennen geven dat slechts wetenschappelijk onderzoek met de desbetreffende geslachtscellen/embryo’s mag worden verricht, nadat hij is ingelicht over het doel van het onderzoek en daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven (art. 6 lid 3 Embryowet). Ook dit dient in de overeenkomst te worden opgenomen.
 
69
Art. 5 lid 2 en 5 lid 4 Embryowet.
 
70
Art. 6 lid 1 Embryowet.
 
71
Art. 5 lid 3 Embryowet.
 
72
Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 761.
 
73
Art. 2 Embryowet.
 
74
Art. 7 Embryowet.
 
75
Kamerstukken II 2000/01, 27423, nr. 3, p. 18.
 
76
Zie voor een discussie over de aanvaardbaarheid van postmortale eiceldonatie: Dondorp WJ, Wert GMWR de. Postmortale eiceldonatie: wat is er tegen? TvGR 2012;36:564-70.
 
77
Art. 19-23 Embryowet.
 
78
Zie ook ZonMw. Thematische Wetsevaluatie Wilsonbekwaamheid en vertegenwoordiging. Den Haag; 2011:103.
 
79
Art. 16-18 Embryowet.
 
80
Kamerstukken II 2007/08, 31200 XVI, nr. 147.
 
81
Art. 2 Wet op bijzondere medische verrichingen en art. 1 Besluit aanwijzing bijzondere medische verrichtingen, Stb. 2007, 238.
 
82
Art. 3.4 van dit Planningsbesluit.
 
83
Kamerstukken II 2007/08, 29232, nr. 46.
 
84
Stct. 2009, 42.
 
86
Art. 10-15 Embryowet.
 
87
Art. 10 en 11 Embryowet.
 
88
Art. 33 Embryowet.
 
89
Stb. 2008, 511. De tijdens de behandeling van de wijziging van de Embryowet ingediende motie om het verbod op te heffen, is niet aangenomen, Kamerstukken II 2012/13, 32610, nr. 12.
 
90
Art. 24-27 Embryowet.
 
91
ZonMw. Evaluatie Embryowet. Den Haag; 2006
 
92
Wijziging van de Embryowet in verband met de evaluatie van deze wet, Kamerstukken II 2010/11, 32610, nrs. 1-3.
 
93
Kamerstukken II 2012/13, 30486, nr. 4. ZonMw. Evaluatie Embryowet en Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Den Haag; 2012.
 
94
Art. 7:457 BW en art. 272 Sr.
 
95
Hof Den Bosch 18 september 1991, TvGR 1991/79, Valkenhorst I; HR 15 april 1994, TvGR 1994/45, Valkenhorst II. Het recht op afstammingsgegevens betekent niet dat inzage in het gehele medische dossier moet worden gegeven. Alleen de gegevens die betrekking hebben op de afstamming moeten worden verstrekt. Bovendien mag een intakegesprek met de verzoeker als voorwaarde voor de verstrekking worden gesteld; Rb. Den Bosch 18 oktober 1994, KG 1994, 397. Zie ook nog HR 3 januari 1997, NJ 1997, 451: in dit arrest werd een vordering tegen de moeder om persoonsidentificerende gegevens van de natuurlijke vader aan het kind te geven, toegewezen.
 
96
Een andere veel aangehaalde beslissing in dit verband is een beslissing van het Europees Hof, de zogenoemde ‘Gaskin-zaak’, EHRM 7 juli 1989, NJ 1991, 659. In deze zaak ging het echter niet om kennisname van afstammingsgegevens en al helemaal niet om opheffing van de anonimiteit van de spermadonor. De zaak ging om de inzage door Gaskin, die kort na zijn geboorte tot aan zijn meerderjarigheid onder toezicht was gesteld, in het over hem aangelegde kinderbeschermingsdossier. Hij wilde informatie over de personen bij wie en de omstandigheden waaronder hij zijn jeugd heeft moeten doorbrengen.
 
97
Op 1 juni 2004 is de wet volledig in werking getreden (Stb. 2002, 240 en Stb. 2003, 510). De regeling is van toepassing op alle donaties die op of na die datum zijn gedaan. Voor donaties gedaan vóór 1 juni 2004 kon de donor nog kiezen voor anonimiteit.
 
99
Art. 1 WDKB.
 
100
NRC Handelsblad 25 september 2012. Er zijn verschillende websites, waar sperma- of eiceldonoren zich aanbieden aan mensen met een kinderwens en waar oproepen geplaatst worden voor het vinden van een donor. Zolang er niet voor de geslachtscellen behoeft te worden betaald, is dit naar Nederlands recht toegestaan: Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 792.
 
101
De verplichting om de Stichting te informeren of de vrouw de identiteit van de donor kent, geldt na inwerkingtreding van de wijziging van boek 1 BW in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie, Kamerstukken I, 2012/13, 33032, nr. A. art. 2 lid 2 WDKB wordt daarvoor gewijzigd.
 
102
Art. 8 WDKB.
 
103
Stb. 2003, 320.
 
104
Art. 3 WDKB.
 
105
Rb. Groningen (Vzr.) 22 januari 2010, LJN: BL0233.
 
106
De verklaring ten behoeve van het juridisch ouderschap geldt na inwerkingtreding van de wijziging van boek 1 BW in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie, Kamerstukken I, 2012/13, 33032, nr. A. art. 3a WDKB wordt daarvoor gewijzigd.
 
107
HR 4 januari 1991, NJ 1991, 253 en art. 1:377a BW. Ten aanzien van een, ten tijde van de kunstmatige bevruchting, bekende donor werd de aanwezigheid van een nauwe persoonlijke betrekking met het kind (family life) wel aangenomen. Hierbij speelde de vriendschappelijke relatie van de donor met de moeder en hun gezamenlijke voornemen dat de man na de geboorte contact met het kind zou hebben een rol. Dat het contact tussen de donor en de moeder reeds voor de geboorte is verbroken en er nauwelijks contact tussen de man en het kind heeft plaatsgevonden, is niet voldoende om te concluderen dat de nauwe persoonlijke betrekking met het kind is verbroken, HR 30 november 2007, LJN: BB9094, NJ 2008, 310 (m.nt. J de Boer).
 
108
Hof Amsterdam 22 november 2001, NJ kort, 7.
 
109
HR 26 juni 2009, LJN: BH2250, NJ 2009/388 m.nt. SW.
 
110
Noot: NV, Kamerstukken II 1997/98, 23207, nr. 10, p. 11.
 
111
Art. 12 WDKV.
 
112
Kamerstukken II 2012/13, 30486, nr. 4. ZonMw. Evaluatie Embryowet en Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Den Haag; 2012.
 
113
Ook spiegeldonatie dient te worden overwogen. Spiegeldonatie is een ruilsysteem waarin paren aan elkaar geslachtscellen doneren om de beschikking te krijgen over vitale geslachtscellen die ze zelf niet hebben.
 
114
Ook als zij niet de genetische moeder van het kind is.
 
115
Soms wordt bij de aangifte bij de burgerlijke stand de wensmoeder opgegeven als de moeder van het kind. Dit is strafbaar (art. 227 Sr). Zie Rb. Zwolle 14 juli 2011, LJN: BR1608, die voor dat misdrijf acht maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur oplegt.
 
116
Asser/De Boer I* 2010, nr. 695.
 
117
Zie bijvoorbeeld Rb. Den Bosch 18 augustus 2011, LJN: BR5334. In eerdere uitspraken is het ontheffingsverzoek soms afgewezen, omdat de rechter vond dat de draagmoeder niet ongeschikt was.
 
118
Art. 151b Sr.
 
119
Art. 151c Sr.
 
120
Vlijmen SCA van, Tol JH van der. Draagmoederschap in opkomst: specifieke wet- en regelgeving noodzakelijk? FJR 2012;34:160-6.
 
121
Zie bijvoorbeeld Rb. Den Haag 24 oktober 2011, LJN: BU3627: verzoek om inschrijving van Indiase geboorteakte waarop de wensouders als vader en moeder staan vermeld, afgewezen.
 
122
Bijvoorbeeld: Rb. Den Haag 9 november 2010, LJN: BP3764; Rb. Haarlem 10 januari 2011, LJN: BO0426.
 
123
Utrecht Centre for European Research into family law (UCRF). Draagmoederschap en illegale opneming van kinderen. WODC; 2011. Het rapport is een bijlage bij Kamerstukken II 2010/11, 32500 VI, nr. 83.
 
124
Kamerstukken II 2011/12, 33000 VI, nr. 69.
 
125
Kamerstukken II 2012/13, 33400 VI, nr. 2, p. 176.
 
126
De Telegraaf 24 mei 2005.
 
127
Rb. Utrecht 26 oktober 2005, LJN: AU4934.
 
128
Rb. Utrecht 24 oktober 2007, LJN: BB6360 en Rb. Utrecht 7 mei 2008, LJN: BB1068.
 
129
Rb. Utrecht 10 juni 2009, LJN: BI9334.
 
130
NRC Handelsblad 16 januari 2009.
 
131
www.​nos.​nl - Bericht van 12 oktober 2012.
 
132
Art. 1:2 BW.
 
133
Art. 1:19 BW.
 
134
Art. 1:19i lid 1 BW.
 
135
Art. 1:19i lid 2 BW.
 
136
Art. 1:19e BW.
 
137
Na inwerkingtreding van de wijziging van Boek 1 BW in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner van de moeder anders dan door adoptie, wordt ook de echtgenote van de vrouw uit wie het kind is geboren verplicht tot het doen van aangifte. Art. 1:19e BW wordt daarvoor gewijzigd. Kamerstukken I, 2012/13, 33032, nr. A en Kamerstukken II, 2011/12, 33032, nr. 3, p. 14.
 
138
Art. 1:19e lid 8 BW.
 
139
Asser/De Boer 1* 2010, nr. 70a.
 
140
Art. 228 Sr.
 
Literatuur
1.
go back to reference Akveld JEM, Cleiren CPM. Commentaar Wet afbreking zwangerschap. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011. Akveld JEM, Cleiren CPM. Commentaar Wet afbreking zwangerschap. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011.
2.
go back to reference Braake ThAM te. Preïmplantatie genetische diagnostiek: een stand van zaken. TvGR. 2008;32:174-86. Braake ThAM te. Preïmplantatie genetische diagnostiek: een stand van zaken. TvGR. 2008;32:174-86.
3.
go back to reference Dondorp WJ, Wert GMWR de. Postmortale eiceldonatie: wat is er tegen? TvGR 2012;36:564-70. Dondorp WJ, Wert GMWR de. Postmortale eiceldonatie: wat is er tegen? TvGR 2012;36:564-70.
4.
go back to reference Duijst WLJM. Gezondheidsstrafrecht. Studiepockets strafrecht. Deventer: Kluwer; 2009, p. 69-82. Duijst WLJM. Gezondheidsstrafrecht. Studiepockets strafrecht. Deventer: Kluwer; 2009, p. 69-82.
5.
go back to reference Haaf L ten. Een slechte toekomst is geen toekomst. Het belang van het toekomstige kind als rechtvaardiging van gedwongen anticonceptie. NJB 2012;87:1176-81. Haaf L ten. Een slechte toekomst is geen toekomst. Het belang van het toekomstige kind als rechtvaardiging van gedwongen anticonceptie. NJB 2012;87:1176-81.
6.
go back to reference Kalkman-Bogerd LE. Commentaar Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011. Kalkman-Bogerd LE. Commentaar Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011.
7.
go back to reference Kalkman-Bogerd LE. Van kinderwens tot ouderschap. In: Vereniging voor Gezondheidsrecht. Procreatietechnologie en recht. Preadvies uitgebracht ten behoeve van de jaarvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht op 6 april 2001. Z.pl.; 2001. Kalkman-Bogerd LE. Van kinderwens tot ouderschap. In: Vereniging voor Gezondheidsrecht. Procreatietechnologie en recht. Preadvies uitgebracht ten behoeve van de jaarvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht op 6 april 2001. Z.pl.; 2001.
8.
go back to reference Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007:101-64. Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007:101-64.
9.
go back to reference Olsthoorn-Heim ETM. Commentaar Embryowet. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011. Olsthoorn-Heim ETM. Commentaar Embryowet. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011.
10.
go back to reference Vlijmen SCA van, Tol JH van der. Draagmoederschap in opkomst: specifieke wet- en regelgeving noodzakelijk? FJR. 2012;34:160-6. Vlijmen SCA van, Tol JH van der. Draagmoederschap in opkomst: specifieke wet- en regelgeving noodzakelijk? FJR. 2012;34:160-6.
11.
go back to reference Voorde JM ten. Commentaar strafbepalingen draagmoederschap. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011. Voorde JM ten. Commentaar strafbepalingen draagmoederschap. In: Biesaart MCIH, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht*. 4e druk. Deventer: Kluwer; 2011.
12.
go back to reference ZonMw. Evaluatie Embryowet en Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Den Haag; 2012. ZonMw. Evaluatie Embryowet en Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Den Haag; 2012.
13.
go back to reference ZonMw. Evaluatie Embryowet. Den Haag; 2006. ZonMw. Evaluatie Embryowet. Den Haag; 2006.
14.
go back to reference ZonMw. Evaluatie Wet afbreking zwangerschap. Den Haag; 2005. ZonMw. Evaluatie Wet afbreking zwangerschap. Den Haag; 2005.
Metagegevens
Titel
Vruchtbaarheid en voortplanting
Auteur
L.E. Kalkman-Bogerd
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9963-5_4