01-12-2007 | Onderzoek
Triage in de huisartsenpraktijk
Gepubliceerd in: Huisarts en wetenschap | Uitgave 13/2007
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Reitz GF, Stalenhoef P, Heg R, Beusmans G. Triage in de huisartsenpraktijk. Huisarts Wet 2007;50:656-9.
Inleiding Als reactie op de door huisartsen in een drietal gezondheidscentra in Maastricht ervaren noodzaak het zeer diverse en groeiende probleemaanbod beter te structureren, hebben we een literatuuronderzoek gedaan naar het bestaan van gevalideerde triagesystemen en de effecten hiervan.
Methoden Er is een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd door raadpleging van MEDLINE, EMBASE en Cochrane Library.
Resultaten Er zijn negen onderzoeken geïncludeerd, waarvan één review en acht trials.
De drie beschreven triagesystemen betreffen respectievelijk triage door de huisarts, door de praktijkverpleegkundige en door de praktijkassistente. De huisarts kan door zelf telefonisch te triageren 50 tot 72% van de consultverzoeken exclusief telefonisch afhandelen. Op langere termijn resulteert dit in 39% minder praktijkconsulten. Triage door geschoolde verpleegkundigen (in combinatie met een kleinekwalenspreekuur) levert een reductie van 29 tot 40% van de praktijkconsulten door de huisarts op. Het beperkte Nederlandse onderzoek toonde bij triage door praktijkassistenten (in combinatie met een assistentenspreekuur) een reductie van 10% van de praktijkconsulten.
Beschouwing Triage door huisartsen of verpleegkundigen is een effectieve en waarschijnlijk veilige methode om het aantal praktijkconsulten door de huisarts te verminderen. Hoewel er al triagesystemen met assistenten in gebruik zijn, is er in de literatuur nog onvoldoende bewijs voor de effectiviteit van triage door assistenten.