Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Tandartspraktijk 5/2017

01-06-2017 | Tandarts in de praktijk

Tandarts met een liefde voor de geur van verbrand rubber

Auteur: Frank van Wijck

Gepubliceerd in: Tandartspraktijk | Uitgave 5/2017

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Jack Plooij is op doorreis, dus afspreken voor een interview? Graag, maar dan wel op een makkelijk bereikbare plek: op Schiphol in het café van het Sheraton Hotel, Runway geheten. Een naam die alles met snelheid te maken heeft, heel toepasselijk voor iemand die Formule 1-racers interviewt. ‘Maar ik ben geen journalist’, zegt hij, ‘ik ben tandarts. En ik ben fan van Formule 1 en sportverslaggever. Ik hou van die sport, vanuit dat uitgangspunt interview ik die rijders.’
Opmerkingen
Frank van Wijck is freelance journalist gespecialiseerd in de gezondheidszorg.
Ieder kind krijgt de vraag wel eens van een volwassene: wat wil jij later worden als je groot bent? Als Plooij aan het begin van het interview die vraag voorgeschoteld krijgt, zegt hij zonder met zijn ogen te knipperen: tandarts. Is dit dezelfde man die iedereen kent als sportverslaggever, vroeger voor SBS en nu voor Ziggo Sport? Dezelfde man die als kind Dinky Toys verzamelde en Formule 1-posters aan de muren van zijn slaapkamer had hangen? ‘Ja echt’, zegt hij. ‘Ik was nogal een technische fröbelaar, altijd met Meccano en zo, en ik had een heel lieve tandarts. Een Indonesische man uit Badhoevedorp, iemand die altijd heel veel tijd nam voor zijn patiënten en die me heel precies uitlegde hoe hij vullingen maakte en aanbracht en dat soort dingen. Ik vond het fascinerend, en daarom ben ik na mijn gymnasium ook echt die studie gaan doen.’

Felle discussies over het curriculum

Die studie begon aan de VU in Amsterdam, maar halverwege kwam de fusie die leidde tot ACTA, en in het verlengde daarvan de beslissing om de studieduur te verkorten van zes naar vijf jaar. ‘Ik was jaarvertegenwoordiger’, vertelt Plooij, ‘en ik ging iedere woensdagmiddag naar de kamer van professor Eggink, de endodontoloog die ons de wortelkanaalbehandeling leerde. Ik ging daarnaartoe om te klagen over dat nieuwe curriculum, want ik vond dat ons studenten daarmee een loer gedraaid werd. Eggink ontving mij iedere keer op dezelfde manier. “Ah, meneer Plooij, bent u daar weer”, begon hij dan. En vervolgens draaide hij zijn stoel, legde zijn voeten op de verwarming, trok zijn zakje brood open – dat zijn vrouw ongetwijfeld die ochtend liefdevol voor hem had verzorgd – en begon te eten, zonder me één keer aan te kijken. Dat vónd ik toch vervelend. Maar ik was niet verlegen, ik verdedigde vol overtuiging mijn punt.’
Het examen omvatte in die tijd een klinisch onderdeel, waarbij een docent vijf patiënten beoordeelde bij wie de student het gebit had verzorgd. ‘En ik trof uitgerekend Eggink’, zegt Plooij, ‘samen met kaakchirurg professor Baart, een wandelende encyclopedie.’ Bij die gelegenheid keek Eggink de toch wel wat zenuwachtige Plooij wél aan. Een aantal vragen over de vijf patiënten volgde en ineens vroeg Baart: “Waar let u op als u in de tram zit?”. Plooij: ‘Hij bedoelde natuurlijk of ik lette op gebitten, maar ik zei heel eerlijk: of er nog lekkere wijven in de tram zitten. Lachen dat Baart toen deed. En vervolgens begon Eggink een discussie met me over het nut van die eerdere discussies. Ik vreesde het ergste.’ Ten onrechte. De volgende dag hoorde Plooij dat hij geslaagd was, cum laude.

Werken over de grens

Werk was er in die tijd – 1986 – in Nederland nauwelijks, dus Plooij begon net over de grens in Duitsland een praktijkje met een collega. Die locatie kwam goed uit, want hij was gevraagd om aan de Universiteit van Nijmegen promotieonderzoek te doen naar implantaten. ‘En daardoor werd ik vervolgens zelf ook implantoloog’, zegt hij, ‘want ik merkte dat voor de patiënten in mijn praktijk maar weinig implantologen te vinden waren.’
Plooij’s levensverhaal kantelde toen een vriend, monteur bij een raceteam, hem uitnodigde om mee te gaan naar een raceweekend in Zandvoort. ‘Wat ik in de pit aantrof, vond ik een enorme chaos’, vertelt hij, ‘en toen de eigenaar me aan het einde van de dag vroeg wat ik ervan vond, zei ik dat ook eerlijk. Minstens vijf mensen konden makkelijk worden gemist en de catering zou veel goedkoper zijn als hij die in eigen hand hield. “Wat doe jij volgende week?”, vroeg hij. ‘Zo werd ik manager van zijn raceteam, prima te combineren met promotieonderzoek. Het team werd professioneler en mocht op een gegeven moment rijden in het voorprogramma van de Formule 1 bij de Grand Prix in Monza. Dan mag je even in de pit en toen we daar weer uit moesten, verstopte ik me op de wc. Vijf minuten later stond ik in die pit foto’s te maken en tikte iemand me op de schouder met de vraag wat ik daar deed.’

Parallelle carrière in de sportverslaggeving

Dat was Olav Mol, presentator van de Formule 1, die heel goed zag dat Plooij daar niets te zoeken had. Maar hij stuurde hem niet weg. Hij gaf hem een walkie-talkie en een opdracht: “Alles vertellen wat je ziet: Piet zijn band is lek, Kees zijn motor is stuk”. Voor de onervaren Plooij een droom die uitkwam. Hij bleef anderhalf uur in de schaduw van een Oostenrijkse verslaggever die de rijders interviewde, en gaf via de walkie‑talkie alles door aan Mol wat interessant klonk, zodat die het in zijn verslaglegging kon gebruiken: “Ik hoor van mijn pitspion …”.
Maar Plooij had een praktijk en was aan het promoveren, een vervolg bleef uit. Jaren later zat hij met zijn zoontje op Zandvoort en hoorde hij Mol ineens zeggen: “Wat gaaf dat wij elkaar over veertien dagen gaan zien in Canada”. Daar werd dan de Grand Prix gehouden, wist Plooij. ‘En Olav had mij voorgesteld als vervanger van zijn vaste man die ziek was’, vertelt hij. ‘Ik plande een week vrij en ging mee.’ Mol beloofde met hem te zullen oefenen op het werken met een microfoon en een cameraman. ‘Daar kwam niets van terecht’, vertelt hij, ‘het werd steeds weer uitgesteld. Tot Olav bij de tweede training zei: “Ze komen zo uit de auto’s, neem maar een cameraman mee”. En toen ik vertwijfeld vroeg welke vragen ik dan moest stellen, zei hij doodleuk: “Jij wilde pitreporter worden”. Helemaal niet waar natuurlijk, hij had mij gevraagd. Maar het was wel een goede leerschool. En ik had al snel door dat hij alleen de paar interviewtjes liet uitzenden die de moeite waard waren en de rest weggooide. Ik kon dus gewoon mijn gang gaan en kon vragen, zeggen en doen wat ik wilde. Heerlijk. Maar erg veel vrienden maakte ik daarmee niet direct in de redactie van SBS waarvoor Olav me had gevraagd, want iedereen wilde dat werk wel doen.’

Klinisch onderwijs

Ondertussen stond Plooij’s professionele carrière bepaald niet stil. Hij zette de Edin Dental Academy op omdat hij had gezien hoe weinig de universiteiten tegemoet kwamen aan de wens van studenten voor klinisch onderwijs. Hij zegt: ‘Studenten kregen steevast te horen: “Zoek het maar op in de syllabus”. Daarom heb ik zelf die academy opgezet en die is heel groot geworden. Inmiddels heb ik die verkocht en ik ben trots op hoe die er nu voorstaat.’
Inmiddels was dat praktijkje in Duitsland verleden tijd en was Plooij in het Centrum voor bijzondere tandheelkunde van het HagaZiekenhuis in Den Haag gaan werken. Maar omdat hij daar geen ruimte kreeg om implantologie te doen – dat deden de kaakchirurgen – zette hij een eigen verwijspraktijk voor implantologie op. Het plan was dat die onderdeel zou worden van een grotere praktijk die hij met een paar anderen wilde opzetten, maar daar kwam de economische crisis tussen. ‘Drie jaar gebeurde er niets en toen belde Dental Clinics’, vertelt hij. ‘Het wilde implantologie een meer centrale plaats geven in de dagelijkse praktijk en vroeg of ik me wilde aansluiten. Dat wilde ik wel. Een warm bad, je werkt er met jonge collega’s die je patiënten gunnen.’
De kritiek op de ketens kent hij. ‘En die kan ik me ook voorstellen als je er van buitenaf naar kijkt’, zegt hij. ‘Maar als je je erin verdiept en je ziet hoe goed het kwaliteitsbeleid er wordt vormgegeven, dan kantelt dat beeld wel. Ik zal wel op tenen trappen als ik zeg dat ik die ketens een goede ontwikkeling vind, maar ik zie het echt zo. Ik ben ervan overtuigd dat je die kwaliteitsverbetering als solist niet voor elkaar krijgt.’

En toen kwam Max

De Formule 1-verslaggeving verdween naar de achtergrond toen RTL bij een bieding de rechten voor de volgende drie jaar wegkaapte van SBS. ‘Ik kreeg daar te horen dat er geen geld voor me was’, zegt Plooij, ‘dus toen was het over. De aandacht voor Formule 1 verslapte ook.’ Maar dat veranderde snel toen Max Verstappen in beeld kwam. ‘Ziggo kocht de rechten en vertelde Olav dat hij zijn wensenlijstje mocht indienen’, zegt hij. ‘Daar stond ik op.’ En zo kan het dus gebeuren dat hij sinds 2016 weer “on track” is, zoals op zijn Twitteraccount te lezen valt. ‘Ach ja, die social media’, zegt hij. ‘Ik had er niets mee maar Ziggo wilde het graag. En niet alleen Twitter maar ook Facebook Live. Achteraf toch heel leuk, niet in de laatste plaats omdat het me net als bij Dental Clinics weer tussen jonge collega’s bracht die alles van die nieuwe media afweten.’
Toch maar de vraag waarop iedereen zit te wachten dan: wordt Max Verstappen wereldkampioen? ‘Natuurlijk’, zegt Plooij beslist. ‘Hij is een enorm talent. En een lieve jongen bovendien, ik ken hem al van kleins af aan. Goed opgevoed, met beide benen op de grond en enorm competitief. Hij wil altijd winnen, dat had hij vroeger op de kartbaan al.’ Alleen op de vervolgvraag wanneer Verstappen dan wel kampioen wordt, heeft zelfs Plooij geen antwoord. Wie dat wel denkt te weten en daarvoor richting gokkantoor gaat, doet dat dus puur voor eigen risico.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

BSL Tandarts Totaal

Met BSL Tandarts Totaal houdt u eenvoudig en efficiënt uw vak bij. Met dit abonnement krijgt u tijdschrift TandartsPraktijk in de bus, heeft u toegang tot een groot aantal tandheelkundige boeken en geaccrediteerde nascholing, waaronder de TP Kennistoetsen. Alles in uw eigen tijd en wanneer het u het beste uitkomt. Op BSL Tandarts Totaal vindt u betrouwbare en actuele vakinformatie om u nóg beter te maken in uw vak.


TandartsPraktijk

TandartsPraktijk informeert u over de belangrijkste ontwikkelingen in de tandheelkunde en tandtechniek door praktisch toepasbare klinische artikelen en herkenbare casuïstiek, toegelicht aan de hand van duidelijke kleurenfoto's, röntgenfoto's en tekeningen.

Proefabonnement BSL Tandarts Totaal

Met BSL houdt u eenvoudig en efficiënt uw vak bij. Met dit proefabonnement krijgt u toegang tot een geselecteerd gedeelte van de online bibliotheek. Zo kan u gebruik maken van de online boeken, één e-learning, één web-tv en een aantal video's. 


Tandarts Totaal Proefabonnement 

eerste maand gratis: € 0,-

Metagegevens
Titel
Tandarts met een liefde voor de geur van verbrand rubber
Auteur
Frank van Wijck
Publicatiedatum
01-06-2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Tandartspraktijk / Uitgave 5/2017
Print ISSN: 0167-1685
Elektronisch ISSN: 1875-6808
DOI
https://doi.org/10.1007/s12496-017-0081-z

Andere artikelen Uitgave 5/2017

Tandartspraktijk 5/2017 Naar de uitgave

Redactioneel

Paradigma shift

Iets te diep in de alcoholdispenser gekeken?

Handdesinfectie

Vervaardiging van een driedelige brug van lithiumdisilicaat

Scanbare afdrukmaterialen