Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

6. Perifere fysiologie van de pijn

Auteur : Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Pijn

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

‘Pijnvezels’ bestaan: bepaalde C- en A-δ-vezels zijn specifiek nociceptief. Binnen de pijngewaarwording kan men twee componenten onderscheiden: de dualiteit van de pijn. De snelle, eerstgevoelde primaire pijn komt tot stand via de A-δ-vezels, en de langzamere, later ontstane secundaire pijn via de C-vezels. Een perifere zenuw bevat een soort doorsnede door de evolutie: verschillende soorten sensibiliteit zijn in de evolutie na elkaar ontstaan, en zijn als verschillende vezeltypen in de zenuw zichtbaar. Pijn- en temperatuurzin zijn relatief oud (vitaal!). De neurofysiologische eigenschappen van nociceptieve vezels zijn uiterst complex. Een van hun kenmerken is plasticiteit: de gevoeligheid van afferenten kan toenemen (sensitisatie) of afnemen (habituatie), afhankelijk van de situatie. De innervatie van lichaamsdelen en organen verschilt: oppervlakkige structuren (bijvoorbeeld de huid) zijn als regel dicht geïnnerveerd en zeer gevoelig, terwijl ingewanden minder dicht geïnnerveerd zijn, maar wel gevoelig kunnen worden bij pathologie. Bij de activatie van nociceptieve afferenten spelen talrijke chemische stoffen een rol: pijnmediatoren.
Metagegevens
Titel
Perifere fysiologie van de pijn
Auteur
Ben van Cranenburgh
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1604-5_6