Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Pijn en zenuwstelselmodellen

Auteur : Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Pijn

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De neurowetenschappen kunnen een vruchtbare inspiratiebron zijn voor het denken over pijn: neurofilosofie. Het meest gehanteerde model is het kabelmodel: pijnlijke prikkels worden via een vaste pijnroute naar de hersenen vervoerd; in de hersenen ontstaat dan de pijngewaarwording. Hoewel dit model heel nuttig kan zijn voor de neurologische diagnostiek, kan het vele pijnfenomenen niet verklaren, bijvoorbeeld chronische pijn, vermindering van pijn door prikkeling, hypnose of cognitie. Daarom zijn andere neurofilosofische denkmodellen nuttig: het convergentiemodel en het evolutiemodel (interactie en concurrentie van inputinformatie), het sensoriek-motoriek-model (interactie tussen pijn en motoriek), het circuitmodel (rondzingende neurale activiteit), het plasticiteitsmodel (neuronen van het pijnsysteem kunnen (on)gevoeliger worden) en het modulatiemodel (pijnactiviteit kan ‘onderweg’ beïnvloed worden door andere input). Ieder denkmodel biedt zijn eigen specifieke suggesties voor interventies.
Metagegevens
Titel
Pijn en zenuwstelselmodellen
Auteur
Ben van Cranenburgh
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1604-5_5