Samenvatting
Het meest essentiële voor een optimale ontwikkeling is de relatie: jongeren moeten zich gezien, gehoord, gekend en (h)erkend voelen. Daarbij moet je als begeleider sensitief zijn en jongeren serieus nemen, maar ook proactief en oplossingsgericht kunnen handelen. In dat kader behoren tot het pedagogisch vakmanschap onder andere het realiseren van: (a) een positieve grondhouding met respectvolle omgangsvormen, een bereidheid om achter het gedrag van jongeren te kijken, consequente correcties, goed voorbeeldgedrag en een stimulerende, uitdagende omgeving; (b) goed groeps-/klassenmanagement met heldere, gestructureerde lessen en gevarieerde, gepersonaliseerde werkvormen, belangrijk voor de ontwikkeling van intrinsieke motivatie; (c) een vertrouwensband met de jongere op basis van goede communicatie, onvoorwaardelijke acceptatie en bevestiging van de jongere in diens behoeften, procesgerichte feedback en duidelijke grenzen; (d) een veilige, prettige school met erkenning aan de inzet van alle betrokkenen, een sfeer van ‘willen leren van elkaar’, goede contacten met ouders en hulpverleningsinstanties.