Samenvatting
Angststoornissen behoren ook bij jeugdigen tot de meest voorkomende psychische aandoeningen. Ze gaan gepaard met problemen in denken (laag zelfbeeld), doen (terugtrekken) en voelen (onzekerheid). Tot de angststoornissen behoren de gegeneraliseerde-angststoornis, de separatieangststoornis, de sociale-angststoornis, de specifieke fobie, de paniekstoornis en selectief mutisme. Deze stoornissen zijn het gevolg van een interactie tussen genetische, biologische, psychologische, familiale, leer- en omgevingsprocessen. Behandeling is essentieel om te voorkomen dat de problemen chronisch worden. Een verantwoorde aanpak bestaat vooral uit psycho-educatie, psychologische interventies (met name cognitieve gedragstherapie), psychosociale methoden (sociale-vaardigheidstraining) en begeleide zelfhulp. Belangrijk als pedagogisch advies is geleidelijke blootstelling aan de angstige situatie (‘exposure’), waardoor de vermijding ervan aangepakt wordt. Andere pedagogische adviezen bij angstige jongeren zijn: neem de angst serieus en toon er begrip voor; geef veel positieve bevestiging, beloon het gewenste gedrag en creëer succeservaringen; laat experimenteren met nieuw, niet-angstig gedrag en probeer vermijdingsgedrag te voorkomen; leer copingvaardigheden aan zoals in gedachten ‘proefhandelen’.