Samenvatting
Het ruggenmerg bevat een aantal aanvoerende (afferente), maar ook afvoerende (efferente) baansystemen naar en van de hersenen. Daarnaast zijn er autonome baansystemen en voorhoorncellen, die het eerste deel van het perifeer motorisch neuron vormen. Dit betekent dat een aandoening van het myelum niet alleen centrale maar ook perifere (segmentale) en autonome functiestoornissen kan veroorzaken. De belangrijkste afferente baansystemen zijn de achterstrengen (gnostische sensibiliteit) en de tractus spinothalamicus (vitale sensibiliteit); het belangrijkste efferente systeem is de tractus corticospinalis (piramidebaan). De klinische analyse van een myelopathie kan lastig zijn. In de praktijk maakt de combinatie van anamnestische gegevens en het onderzoek van de belangrijkste baansystemen echter zowel een hoogtelokalisatie van de myelumbeschadiging als een differentiële diagnose mogelijk. Een groot aantal aandoeningen kan een myelopathie veroorzaken. De differentiële diagnose kan deels beperkt worden op basis van het deel van het myelum dat is aangedaan (voorste, achterste, centrale, halfzijdige deel of complete uitval van het myelum).