In dit hoofdstuk leren de deelnemers welke soorten trauma er zijn, waardoor ze worden veroorzaakt en wat de gevolgen ervan zijn bij kinderen, zowel op korte als lange termijn. Chronisch trauma komt vaker voor dan een enkelvoudig trauma. Wanneer er sprake is van vroegkinderlijke chronische traumatisering in de thuissituatie van een kind spreken we over complex trauma. Risicofactoren worden besproken. De belangrijkste risicofactor is slachtoffers van kindermishandeling, bijvoorbeeld verwaarlozing, seksueel misbruik en/of geweld. Posttraumatische stressreacties zijn: verandering in arousal, intrusies in het dagelijks leven, vermijding, fysieke reacties (versnelde hartslag, trillen, duizeligheid, versnelde ademhaling of verlies van controle over blaas en darmen) en negatieve cognities en stemming. De ballonoefening is bedoeld om de deelnemers bewust te maken van de lichamelijke effecten van stress. Opvoeders leren hoe zij hun kind kunnen helpen om over het traumatische verleden heen te komen. Belangrijk daarbij is dat kinderen over veerkracht bezitten: het vermogen te herstellen van traumatische gebeurtenissen. Opvoeders kunnen een grote rol spelen bij het ontwikkelen van veerkracht bij de kinderen.