01-06-2003 | Casuïstische mededelingen
Levensbeëindigend handelenin de neonatologie
Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde | Uitgave 4/2003
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Laarman et al. beschrijven twee pasgeborenen met een zeldzame aangeboren cerebrale aandoening met een infauste prognose.1 Pas in het allerlaatste stadium van de zwangerschap, namelijk ten tijde van de partus, bleek er bij patiënt A sprake te zijn van een ernstige hydrocephalus, waarop de partus getermineerd moest worden door middel van een keizersnede. Bij uitgebreid klinisch en beeldvormend onderzoek werd als diagnose een hydranencefalie gesteld. Aanvankelijk werd afgezien van verdere therapie, en werd een abstinerend beleid gevoerd, maar een toenemende hydranencephalus noodzaakte tot het plaatsen van een drain, die enkele weken na plaatsing geïnfecteerd raakte. Verdere therapie werd in aansluiting aan het reeds ingestelde abstinerend beleid niet zinvol geacht en als gevolg van de infectie overleed de patiënt enkele dagen na opname.