Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

13 Historische ontwikkeling van het stelsel van gezondheidszorg

Auteur : J.M. Boot

Gepubliceerd in: De Nederlandse gezondheidszorg

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het Nederlandse gezondheidszorgstelsel van particulier initiatief, sociale ziektekostenverzekeringen en overheidsregulering vond zijn oorsprong in de tweede helft van de vorige eeuw. De eerste centrale regeling op het gebied van de volksgezondheid dateert overigens van begin vorige eeuw. Toen werden Provinciale Commissies van
Voetnoten
1
Voor dit hoofdstuk is gebruikgemaakt van: Cannegieter, D., Honderdvijftig jaar gezondheidswet, Van Gorcum, Assen, 1954; Bartels, A.J.H., Bijdrage tot de ordening van de maatschappelijke gezondheidszorg, dissertatie, Tilburg, 1950; Godefroi, L., Het ziekenfondswezen in Nederland, Teldersstichting, ’s-Gravenhage, 1963; Juffermans, P.C., Staat en Gezondheidszorg in Nederland, Socialistische Uitgeverij Nijmegen, Nijmegen, 1982; Volksgezondheidsnota 1966, Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, ’s-Gravenhage, 1966.
 
2
Zie voor de aanloop naar deze provinciale commissies, c.q. (het denken over) de rol van de staat op het terrein van de volksgezondheid rond 1800: Rigter, R.B.M., ‘Uit de bibliotheek van het Tijdschrift voor Geneeskunde: de geneeskundige staatsregeling of medische politie volgens Johann Peter Frank (1745-1821)’, in: Ned. Tijdschr. Geneeskunde, 139 (1995), p. 1299-1302. Voor de 19e eeuw wordt het thema staat en volksgezondheid behandeld in: Houwaart, E.S., De hygiënisten; artsen, staat en volksgezondheid in Nederland 1840-1890, Historische Uitgeverij Groningen, Groningen, 1991. Voor wat de twintigste eeuw betreft, kan worden verwezen naar: Rigter, R.B.M. (red.), Overheid en gezondheidszorg in de twintigste eeuw, Erasmus Publishing, Rotterdam, 1995.
 
3
In tegenstelling tot een gangbare voorstelling dat de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde hierop gedegen invloed deed gelden, dat de geneeskundige wetten zelfs tot stand kwamen in wisselwerking tussen deze organisatie en de overheid, concludeert Klinkert in zijn dissertatie dat hiervan geen sprake was. Daarvoor was de maatschappij zelf te verdeeld. Zie: Klinkert, J.J., Verloskundigen en artsen; verleden en heden van enkele professionele beroepen in de gezondheidszorg, Stafleu’s Wetenschappelijke Uitgeversmaatschappij BV, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1980.
 
4
In het ziekenfondswezen werd de term medewerker veel gebruikt, al kan deze verwarring veroorzaken. Doorgaans werd met ‘medewerker’ gedoeld op personen met wie de ziekenfondsen voor de medische voorziening overeenkomsten hadden aangegaan: huisartsen, specialisten, apothekers, tandartsen, verloskundigen en andere groepen van personen, instellingen als ziekenhuizen, enzovoort.
 
5
Bijlage Hand. II, 2981, no. 3.
 
6
Hand. II, 54/5.
 
7
Zie voor motieven, wettelijke basis en de gevolgen: Nuyens, W.F.J.Y., ‘Ziektekostenverzekering’, in: Lapré, R.M. e.a. (red.), Handboek structuur en financiering gezondheidszorg, 1989 (losbladig), B.1-4 t/m 5.
 
8
Bijlage Hand. II, 6808, no. 7.
 
9
Bijlage Hand. II, 6808, no. 7.
 
10
Bijlage Hand. II, 6808, no. 14.
 
11
Zie hierover: Juffermans, P.C., a.w., Deel 2, II en III, 3.
 
12
Zie voor achtergronden: Sociaal-Economische Raad, Advies van 24 november 1961 (Publikatie 1961, nr. 13), en: Algemeen Gedeelte van de memorie van toelichting, Bijlage Hand. II, 6810, nr. 3.
 
13
Sociaal-Economische Raad, Advies van 24 november 1961 (Publicatie 1961, nr. 13); Centrale Raad voor de Volksgezondheid, Adviezen van 18-11-1982 (spastische kinderen), 18-10-1962 (programmering volksgezondheid), 09-12-1964 (volksverzekering grote geneeskundige risico’s), 10-11-1965 (medische facetten der revalidatie-inrichtingen) en 19-04-1966 (verpleeghuizen).
 
14
Zie voor de Wet Ziekenhuisvoorzieningen: Wetgeving Gezondheidszorg, Kluwer, Deventer, 1982 (losbladig).
 
15
Greve, R.G., ‘Van afdeling intramurale zorg tot directie planning en bouw’, in: Berkemeier, B.L. e.a. (red.), Ziekenhuisplanning als schouwtoneel, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Leidschendam, 1982, p. 15.
 
16
College voor Ziekenhuisvoorzieningen/Ziekenhuiscommissie, Jaarverslagen 1975 en 1976, Utrecht, 1976 en 1977. Zie ook: Berkemeier, B.L., ‘Artikel 18 van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen: wondermiddel of total loss?’, in: Ziekenhuisplanning als schouwtoneel, a.w., p. 59-72.
 
17
Wolff, L.J. de, ‘Vraaggesprek met mevrouw mr. E. Veder-Smit’, in: Wolff, L.J. de (eindred.), De prijs voor gezondheid; het Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven 1965-1982, Ambo, Baarn, 1984.
 
18
Richtlijnen ex artikel 3 Wet Ziekenhuisvoorzieningen, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Rijswijk, 1994 (6e gew. druk).
 
19
Zie echter: Lapré, R.M., ‘Planning van ziekenhuisvoorzieningen, een illusie en een realiteit’, in: Medisch Contact, 40, 1985, nr. 51/52, p. 1589-1592; Knol, H.J.E. en J. Passchier, Evaluatie planproces Wet Ziekenhuisvoorzieningen, Nationaal Ziekenhuisinstituut, Utrecht, 1986.
 
20
Mimpen, L.J.M. en L.A.M. Zenderen, a.w., B. 4-6-6 e.v.
 
21
Groot, J.J.F. de en G.M.C.A. Jongerius-de Gier, ‘Overheidsbeleid en aanbod van voorzieningen’, in: Maarse, J.A.M. en I.M. Mur-Veeman (red.), Beleid en beheer in de gezondheidszorg, Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1990.
 
22
Volksgezondheidsnota 1966, Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage, 1966.
 
23
A.w., p. 168.
 
24
A.w., p. 168.
 
25
A.w., p. 27.
 
26
Structuurnota Gezondheidszorg, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Staatsuitgeverij, ’s-Gravenhage, 1974.
 
27
A.w., p. 8.
 
28
Over deze nieuwe verhouding overheid - particulier initiatief hebben twee opeenvolgende staatssecretarissen uit de jaren ’70, Hendriks en Veder-Smit, behoefte gevoeld zich uit te spreken: ‘Een belangrijke vraag, die ik mij moest stellen was steeds hoe de doelstellingen omgezet moesten worden in voorstellen tot concrete maatregelen. Doe ik dat voornamelijk in overleg met mijn ambtenaren en het kabinet of betrek ik daarbij in een vroege fase ook zoveel mogelijk de adviesorganen, de organisaties, instellingen en mensen in het veld van de gezondheidszorg? In tegenstelling tot wat wel eens beweerd is, heb ik in de meeste gevallen voor de laatste weg gekozen.’ Hendriks, P.J.M., ‘Vier jaren gezondheidszorgbeleid in terugblik’, in: Baay, J.H., e.a. (red.), In het kader van de gezondheidszorg, De Tijdstroom, Lochem, 1978, p. 22. ‘Ik probeer mijn beleid gestalte te geven via het harmoniemodel, waarbij reëel overleg met alle betrokkenen uitgangspunt moet zijn. Daar wil ik lang mee doorgaan; ik probeer dan ook zo min mogelijk een te persoonlijk stempel te drukken op het gebeuren in de gezondheidszorg. Dat is toch een politiek herkenbare instelling, dat is een liberale instelling wars van dirigisme. In plaats van te dicteren, wil ik meer een beroep doen op het meedenken en meewerken van de betrokkenen zelf.’ Veder-Smit, E., ‘Mevrouw Veder-Smit blikt terug op een jaar staatssecretariaat’, in: Medisch Contact, 34, 1979, nr. 20, p. 645.
 
29
Zie: Schrijver, A., ‘Inventarisatie structuurnota gezondheidszorg. Standpunten en stellingname van maatschappelijke organisaties en politieke partijen en het antwoord van de Staatssecretaris’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 30, 1975, nr. 9, bijlage.
 
30
Zie hierover: ‘Nieuwjaarsrede’ (12-01-1977) van de voorzitter van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid, Festen, H., in: Jaarverslag Centrale Raad voor de Volksgezondheid 1976; Verslagen, adviezen, rapporten, nr. 22, 1977, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Leidschendam, 1977.
 
31
Dit betreft de periode van staatssecretaris Hendriks (1973-1977). Zie ook noot 28.
 
32
Het beleid ter zake van de gezondheidszorg met het oog op de kostenontwikkeling, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Leidschendam, 1979.
 
33
Zie hierover: Dopper, J., ‘Knollen voor citroenen; LHV sluit pijnloos compromis’, in: Gezondheid en Politiek, 3, 1985, nr. 2, p. 12-15.
 
34
Evaluatie proefregio’s volksgezondheid, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Leidschendam, januari 1980; Basisgezondheidsdiensten, Tweede Kamer, vergaderjaar 1980-1981, 16088, nrs. 1-2; Schets van de Eerstelijnsgezondheidszorg, Tweede Kamer, vergaderjaar 1980-1981, 16066, nrs. 1-2; Nota Geestelijke Volksgezondheid, Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 184463, nrs. 1-2.
 
35
Nota 2000. Over de ontwikkeling van gezondheidsbeleid: feiten, beschouwingen en beleidsvoornemens, Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19500, nrs. 1-2, p. 225-227. Zie ook: Zee, J. van der, ‘Het falen van het structuurbeleid in de gezondheidszorg’, in: Schrameijer, F., e.a. (red.), Nota 2000 ter discussie, Samsom Stafleu, Alphen aan den Rijn, 1987, p. 22-32.
 
36
Volksgezondheidsbeleid bij beperkte middelen, Tweede Kamer, vergaderjaar 1983-1984, 18108, nrs. 1-2.
 
37
‘Niet de gezondheidszorg, noch de samenleving, maar alleen de bureaucratie vaart wel bij invoering van de Wet Voorzieningen Gezondheidszorg (WVG)’, Doel, H.G. van den, in: ‘Alleen bureaucratie heeft voordeel van invoering WGM’, in: Het Ziekenhuis, 14, 1984, nr. 22, p. 897; Schrijvers, G. en J.M.D. Boot, ‘Beleidvol bezuinigen op zorg’, in: Medisch Contact, 39, 1984, nr. 29, p. 917-922.
 
38
Zie voor een proeve van een dergelijk beleid: Boot, J.M.D., F.F. van Ham, F.C.A. Jaspers e.a. (red.), Structuurnota Gezondheidszorg 1984, Bohn, Scheltema & Holkema, Utrecht/Amsterdam, 1983.
 
39
Nota 2000. Over de ontwikkeling van gezondheidsbeleid: feiten, beschouwingen en beleidsvoornemens,Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19500, nrs. 1-2.
 
40
Zie hierover: Hendriks, J.P.M., ‘Vier jaren gezondheidszorgbeleid in terugblik’, in: Baay, J.H., e.a. (red), In het kader van de gezondheidszorg, De Tijdstroom, Lochem, 1978, p. 21-27. Zie ook noot 51.
 
41
Soevereiniteit in eigen kring is van protestants-christelijke origine. Deze soevereiniteit staat tegenover de overheidsmacht. Staat en maatschappij staan geheel naast elkaar. Het subsidiariteitsbeginsel is verbonden aan de Thomistische filosofie over staat en maatschappij en is een opvatting uit de rooms-katholieke gedachtenwereld. De rol van de staat is een subsidiaire. Pas wanneer het maatschappelijk initiatief zelf tekortschiet, dient de overheid in te grijpen. De maatschappijopvatting die hieraan verbonden is, is die van het corporatisme. Onder die noemer valt de Nederlandse gezondheidszorg zeker te bestuderen, indien opgevat als ‘het beleidssysteem waarbinnen en/of feitelijk plaats is ingeruimd voor de invloed van specifieke belangengroepen, ongeacht of deze groepen door de overheid zijn binnengehaald dan wel, van onderop gegroeid de overheid hebben gepenetreerd en gecommitteerd’ (Doorn, J.A.A. van, ‘Corporatisme en technocratie, een verwaarloosde polariteit in de Nederlandse politiek’, in: Beleid en Maatschappij, VII, 1981, nr. 5, p. 134-149.) Zie over corporatisme: Verhallen, H.J.G., e.a. (red.), Corporatisme in Nederland: Belangengroepen en democratie, Samsom, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1980.
 
42
Zie: Kalma, P., De illusie van de ‘democratische staat’, Kluwer, Deventer, 1982.
 
43
Janssen, R., P. Kocken en J. van der Made (red.), Externe adviesorganen in de gezondheidszorg, De Tijdstroom, Lochem/Gent, 1987, p. 10-14.
 
44
Wolff, L.J. de, ‘De transformatie van het grijze circuit’, in: Janssen, R., P. Kocken en J. van der Made (red.), a.w., p. 32-51.
 
45
Festen, H., Spanningen in de gezondheidszorg; 25 jaar Centrale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1985; Lapré, R.M., Evaluatierapport over het functioneren van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid in de periode 1982-1986, Zoetermeer, 1986; Kasdorp, J.P., ‘De Nationale Raad voor de Volksgezondheid in perspectief’, in: Janssen, R., P. Kocken en J. van der Made (red.), a.w., p. 93-106.
 
46
Heide, H. ter, ‘Konfliktmodel in gezondheidszorg in opkomst’, in: Unie 6, 1976, nr. 3.
 
47
Zie o.m.: Het Ziekenhuis, 7 (1977), nr. 7 en nr. 10. Medisch Contact, 32 (1977), nr. 3 en nr. 6. Inzet, 1 (1977), nr. 3.
 
48
Ook de strijd over het ziektekostenverzekeringsstelsel was na de mislukte poging om tot een volksverzekering tegen ziektekosten te komen (1976), niet gestopt. Als onderdeel van de bestuurlijke organisatie van de gezondheidszorg was de financiering evenzeer een strijdpunt als de planning. Zie hierover: Hendriks, J.P.M., ‘Vier jaren gezondheidszorgbeleid in terugblik’, in: Baay, J.H., e.a. (red.), In het kader van de gezondheidszorg, De Tijdstroom, Lochem, 1978, p. 21-27; Interimrapport van de Ziekenfondsraad over een beperkte volksverzekering (1981, nr. 155); Heroverwegingen volksgezondheid (Kamerstukken 1980-1981, 16625, nr. 35); Het rapport Herwaardering van Welzijnsbeleid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (1982, nr. 22); Advies toekomstige structuur stelsel ziektekostenverzekering, Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1984; Stelselwijziging ziektekostenverzekering, Ziekenfondsraad, Amstelveen, 1984; ‘Gezondheid en nieuwe vormen van ziektekostenverzekering’, Nederlands Congres voor Openbare Gezondheidszorg, in: Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 63 (1985), nr. 1 (themanummer); ‘Zes bijdragen over de ziekenfondswetgeving’, in: Medisch Contact, 39 (1984), nr. 51/52, p. 1633-1647; Roscam Abbing, H. en F.F.H. Rutten, Verleden en toekomst van het ziektekostenverzekeringsstelsel in Nederland, Kluwer, Deventer, 1985.
 
49
Boot, J.M.D., G. Schrijvers en E. Jurg, ‘De integrale invoering van de Wet Voorzieningen Gezondheidszorg; de stand van zaken eind ’85’, in: Medisch Contact, 40 (1985), nr. 51/52, p. 1579-1582.
 
50
Stevens, P., ‘Vijf jaar integrale invoering Wet Voorzieningen Gezondheidszorg’, in: Medisch Contact, 42 (1987), nr. 46, p. 269-271; Groot, J. de, e.a., ‘De Wet Voorzieningen Gezondheidszorg in de regio; verloop en opbrengst van de integrale invoering in de proefgebieden’, in: Medisch Contact, 43 (1988), nr. 9, p. 265-268 en nr. 10, p. 305-307.
 
51
Doorn, J.A.A. en C.J.M. Schuyt, De stagnerende verzorgingsstaat, Boom, Meppel, 1978, p. 9-14. Zie verder: Fortuyn, W.S.P. (red.), De Nederlandse verzorgingsstaat, Kluwer, Deventer, 1983; Thoenes, P., e.a., De crisis als uitdaging, Kobra, Amsterdam, 1984; Schuyt, K. en R. van der Veen (red.), De verdeelde samenleving, Stenfert Kroese, Leiden/Antwerpen, 1986.
 
52
Herdefiniëring van de relatie overheid - burger volgens de concepten marktwerking en concurrentie was met name ook een loslaten van de verzorgingsstaat in bestuurlijke zin. De verzorgingsmaatschappij laat zich namelijk omschrijven als ‘het maatschappelijke middenveld tussen staat en burger, waar onderwijs en gezondheidszorg, rechtshulp en maatschappelijk of cultureel welzijnswerk zich bewegen, binnen het kader van het staatsbestel, maar evenzeer volgens een eigen beleidslogica en in eigen institutionele verbanden’ (Doorn, J.A.A., ‘De verzorgingsmaatschappij in de praktijk’, in: Doorn, J.A.A. en C.J.M. Schuyt (red.), a.w., p. 21). Het maatschappelijk midden als bestuurlijk zwaartepunt werd expliciet afgewezen ten gunste van het uitvoerend niveau (zie schema 13.3).
 
53
Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg, Bereidheid tot verandering, Distributiecentrum Overheidspublicaties, ’s-Gravenhage, 1987. Zie voor een analyse over de plaats en functie van het maatschappelijk middenveld, c.q. particulier iniatief bij veranderende bestuurlijke verhoudingen vanwege marktwerking: Grinten, T.E.D., ‘Maatschappelijk middenveld in de gezondheidszorg: partners in beleid & ondernemers voor de publieke zaak’, in: Bestuurskunde, 10 (2001), nr. 1, p. 40-49.
 
54
Wijnberg, B., ‘Tien jaar tussen zorg en gezondheid’, in: Dekker, E. en B. Wijnberg (red.), Gezondheidsbeleid over de grenzen van de gezondheidszorg, reeks Gezondheidsbeleid, deel 1, Samsom Stafleu, Alphen aan den Rijn, 1986, p. 25-47; Jong, N. de, ‘Oude wijn in nieuwe zakken? De Nota 2000 door de ziekenfondsbril bekeken’, in: Dekker, E. en B. Wijnberg (red.), a.w., p. 127-143.
 
55
Nota 2000, a.w.
 
56
Het ziekenfonds op eigen benen, discussienota vanuit het secretariaat van de Vereniging Nederlandse Ziekenfondsen, Zeist, 1986, p. 9-14.
 
57
Idenburg, Ph.A. in: Idenburg, Ph.A., e.a. (red.), Gezondheidszorg onder druk: besluitvorming in een tijd van kostenbeheersing, Samsom, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1982, p. 24.
 
58
Praag, B.M.S. van (voorzitter), a.w., p. 4-5.
 
59
Elsinga, E., ‘Marktelementen in de gezondheidszorg’, in: Medisch Contact, 42 (1987), nr. 9, p. 271-275.
 
60
Zie hiervoor: Hagen, H., Inleiding in de gezondheidseconomie, De Tijdstroom, Lochem/Gent, 1985; Hagen, J.H. (red.), Concurrentie in de Nederlandse gezondheidszorg, De Tijdstroom, Lochem/Gent, 1985; Lapré, R., F. Rutten en E. Schut (red.), Algemene economie van de gezondheidszorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 1993 (2e, herziene druk).
 
61
Zie hierover: Schut, E., ‘Marktordening in de gezondheidszorg’, in: Lapré, R., F. Rutten en E. Schut (red.), Algemene economie van de gezondheidszorg, a.w., p. 220-221.
 
62
Schut, E., ‘Marktordening in de gezondheidszorg’, a.w., p. 222-223.
 
63
Elsinga, E., a.w.
 
64
Hermans, H. en J. Spek, ‘De actualiteit van de geschiedenis der ziekenfondsen’, in: Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 65, 1987, nr. 4, p. 104-110.
 
65
Schut, F.T., Health Maintenance Organization; een geïntegreerde wijze van verstrekken en verzekeren van gezondheidszorg, De Tijdstroom, Lochem/Gent, 1986.
 
66
Keuzenkamp, H. en L. Kok, Hobbels op het speelveld van zorgverzekeraars, Stichting voor Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, 2003 p. 7-11; Ven, W.P.M.M. van de en F.T. Schut, ‘Health Maintenance Organization: de mogelijkheid van gereguleerde concurrentie in de Nederlandse gezondheidszorg’, in: Economisch Statistische Berichten, 71 (1986), 892-898.
 
67
Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg, Bereidheid tot verandering, Distributiecentrum Overheidspublicaties, ’s-Gravenhage, 1987.
 
68
Werner, F.J.M. (voorzitter) e.a., Zorgvernieuwing door structuurverandering; volksgezondheid en maatschappelijke dienstverlening, rapport van een commissie van het Wetenschappelijke Instituut van het CDA, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1987; Praag, B.M.S. van (voorzitter), e.a., Een concurrerend recept voor de Nederlandse gezondheidszorg, B.M. Teldersstichting, ’s-Gravenhage, 1986; Wolffensperger, E., De kwaliteit van de gezondheidszorg, publicatie van de Wiardi Beckman Stichting, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1987.
 
69
Kroonen, A. en J.M. Boot, ‘Concurrentie in de gezondheidszorg; over het stellen van randvoorwaarden’, in: Medisch Contact, 42 (1987), nr. 30, p. 931-933.
 
70
Schut, E., ‘Marktordening in de gezondheidszorg’, a.w., p. 223-225.
 
71
Ministerie van VWS, Gezond en wel; het kader van het volksgezondheidsbeleid 1995-1998, Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage, 1995, p. 18.
 
Metagegevens
Titel
13 Historische ontwikkeling van het stelsel van gezondheidszorg
Auteur
J.M. Boot
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8006-0_13