Samenvatting
De kleine hersenen (cerebellum) omvatten slechts 10 % van het totale hersenvolume, maar bevatten meer dan de helft van alle neuronen. De ontwikkeling van het cerebellum heeft in de evolutie gelijke tred gehouden met die van de grote hersenen. Men onderscheidt dan ook het archicerebellum (regulatie van evenwicht), het paleocerebellum (ledematen) en het neocerebellum (planning en cognitie). De neuronenschakelingen in het cerebellum zijn uiterst geometrisch geordend. Door vergelijking van motorische opdrachtsignalen met re-afferente informatie over de uitvoering, wordt een verschilsignaal berekend waarmee ofwel de opdracht ofwel de uitvoering kan worden gecorrigeerd. In de afgelopen decennia is duidelijk geworden dat het cerebellum niet alleen een rol speelt bij de sturing van motoriek, maar ook bij de regulatie van cognities (gedachten, redeneringen), gedrag en zelfs van emoties: het cerebellum verfijnt de functie van ieder hersengebied waarmee het reciprook verbonden is. Dit impliceert dat er bij laesies in het cerebellum behalve de overbekende cerebellaire ataxie ook stoornissen kunnen zijn in cognities, gedrag en emoties.