Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

15. Het cerebellum

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De kleine hersenen (cerebellum) omvatten slechts 10 % van het totale hersenvolume, maar bevatten meer dan de helft van alle neuronen. De ontwikkeling van het cerebellum heeft in de evolutie gelijke tred gehouden met die van de grote hersenen. Men onderscheidt dan ook het archicerebellum (regulatie van evenwicht), het paleocerebellum (ledematen) en het neocerebellum (planning en cognitie). De neuronenschakelingen in het cerebellum zijn uiterst geometrisch geordend. Door vergelijking van motorische opdrachtsignalen met re-afferente informatie over de uitvoering, wordt een verschilsignaal berekend waarmee ofwel de opdracht ofwel de uitvoering kan worden gecorrigeerd. In de afgelopen decennia is duidelijk geworden dat het cerebellum niet alleen een rol speelt bij de sturing van motoriek, maar ook bij de regulatie van cognities (gedachten, redeneringen), gedrag en zelfs van emoties: het cerebellum verfijnt de functie van ieder hersengebied waarmee het reciprook verbonden is. Dit impliceert dat er bij laesies in het cerebellum behalve de overbekende cerebellaire ataxie ook stoornissen kunnen zijn in cognities, gedrag en emoties.
Woordenlijst
ataxie
letterlijk ‘niet-orde’: coördinatiestoornis van de motoriek, bijvoorbeeld door een aandoening van het cerebellum
basale kernen/ganglia
kernen in het binnenste van de hemisferen die van belang zijn voor de (automatische) motoriek
cerebellum
kleine hersenen
cognitie
moeilijk definieerbare, vaag begrensde term. Hieronder vallen functies als: kennis, begrip, aandacht, geheugen, vooruit zien, plannen, denken, zich voorstellen, weloverwogen gedrag (zgn. executieve functies)
efference copy/efferentiekopie
kopie van een motorisch opdrachtsignaal die aftakt naar diverse plaatsen in het centraal zenuwstelsel
fylogenese
evolutie
inhibitie
remming
mental practice/motor imagery
‘in gedachte bewegen’; een techniek waarbij men bewegingen of handelingen oefent door deze te ‘denken’ zonder ze feitelijk uit te voeren
nucleus dentatus
output-kern van het neocerebellum (lobi posteriores). De nucleus dentatus krijgt input-informatie van (1) de Purkinje-neuronen in de cerebellaire schors, en van (2) collateralen van cerebellum-inputvezels (mos- en klimvezels)
nystagmus
‘oogschokjes’: onwillekeurige, soms reflexmatige, soms spontane parallelle oogbewegingen met een snelle terugslag. Vestibulaire nystagmus: opgewekt door evenwichtsprikkels (draaistoel). Optokinetische nystagmus: opgewekt door visuele prikkels (naar buiten kijken in trein). Spontane nystagmus komt onder andere voor bij aandoeningen van het cerebellum
piramidebaan
banen die in de hersenschors ontspringen en in één ruk via de piramiden (in de medulla oblongata) naar het ruggenmerg verlopen. Moderne naam: directe corticospinale baan
Purkinje-neuron
neuronen in de cerebellaire schors met een enorme dendrietboom; één output-axon heeft een inhiberende invloed op de diepe cerebellaire kernen
re-afferentie
het geheel van afferente (zintuiglijke) informatie dat – direct of indirect – veroorzaakt wordt door de eigen bewegingen/handelingen
somatotopie
ordening van het lichaam op het schorsoppervlak
spierspoel
in de spier gelegen orgaantjes die gevoelig zijn voor rek (bevatten zgn. ‘nuclear bag’ en ‘nuclear chain’ vezels; worden afferent door I-a en II vezels, en efferent door gamma-motoneuronen geïnnerveerd)
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
vestibulo-oculaire reflex (VOR)
oogbewegingsreactie uitgelokt door evenwichtsprikkeling: een beweging van het hoofd (vestibulaire prikkel) leidt tot oogbewegingen, zodanig dat de netvliesbeelden stabiel blijven
Literatuur
go back to reference Baillieux, H., et al. (2007). Cerebellaire neurocognitie: Recente inzichten en toepassingen voor de diagnostiek. Signaal, 58, 24–47. Baillieux, H., et al. (2007). Cerebellaire neurocognitie: Recente inzichten en toepassingen voor de diagnostiek. Signaal, 58, 24–47.
go back to reference Bloedel, J. R. (1992). Functional heterogeneity with structural homogeneity: How does the cerebellum operate? Behavioral and Brain Sciences, 15, 666–678.CrossRef Bloedel, J. R. (1992). Functional heterogeneity with structural homogeneity: How does the cerebellum operate? Behavioral and Brain Sciences, 15, 666–678.CrossRef
go back to reference Kawato, M., & Gomi, H. (1992). The cerebellum and vor/okr learning models. Trends in Neurosciences, 15, 445–453. Kawato, M., & Gomi, H. (1992). The cerebellum and vor/okr learning models. Trends in Neurosciences, 15, 445–453.
go back to reference Leiner, H., et al. (1993). Cognitive and language functions of the human cerebellum. Trends in Neurosciences, 16, 444–454 (Gevolgd door enkele commentaren). Leiner, H., et al. (1993). Cognitive and language functions of the human cerebellum. Trends in Neurosciences, 16, 444–454 (Gevolgd door enkele commentaren).
go back to reference Posner, M. I., & Raichle, M. E. (1994). Images of mind. New York: Scientific American Library/Freeman (Nederlandse vertaling: Beelden in ons brein. Maastricht: Natuur en Techniek, 1995). Posner, M. I., & Raichle, M. E. (1994). Images of mind. New York: Scientific American Library/Freeman (Nederlandse vertaling: Beelden in ons brein. Maastricht: Natuur en Techniek, 1995).
go back to reference Rothwell, J. (1994). Control of human voluntary movement (2nd ed.). London: Chapman.CrossRef Rothwell, J. (1994). Control of human voluntary movement (2nd ed.). London: Chapman.CrossRef
go back to reference Schmahmann, J., & Sherman, J. (1998). The cerebellar cognitive affective syndrome. Brain, 121, 561–579.CrossRef Schmahmann, J., & Sherman, J. (1998). The cerebellar cognitive affective syndrome. Brain, 121, 561–579.CrossRef
go back to reference Shumway-Cook, A., & Woollacott, M. (2012). Motor control: Theory and practical applications (4th ed.). Baltimore: Williams & Wilkins. Shumway-Cook, A., & Woollacott, M. (2012). Motor control: Theory and practical applications (4th ed.). Baltimore: Williams & Wilkins.
go back to reference Marsden, C.D. & Obeso, J.A. (1994). The functions of the basal ganglia and the paradox of stereotaxic surgery in Parkinson's disease, Brain, 117, 877–898. Marsden, C.D. & Obeso, J.A. (1994). The functions of the basal ganglia and the paradox of stereotaxic surgery in Parkinson's disease, Brain, 117, 877–898.
go back to reference Trends in Neurosciences (1990). Special Issue: Basal ganglia research. TINS; 13, 241–308. Trends in Neurosciences (1990). Special Issue: Basal ganglia research. TINS; 13, 241–308.
Metagegevens
Titel
Het cerebellum
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_15