Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

16. De hersenschors

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Aan de buitenkant van de hersenen zit een 4 mm dik laagje grijze stof, de hersenschors. Door de sterke plooiing heeft de hersenschors een relatief groot oppervlak. Bij de mens omvat de hersenschors 77 % van het totale hersenvolume (meer dan bij ieder ander dier). Een tipje van de sluier van de werking van de hersenschors werd opgelicht door onderzoek van Hubel en Wiesel aan de visuele schors: loodrecht op het oppervlak staan kleine kolommen waarin de neuronen gevoelig zijn voor een specifieke richting van visuele contrastlijnen. Een groep van deze kolommen vormt een ‘schorsblokje’ (hyperkolom) dat zich steeds herhaalt. Sommige delen van de hersenschors zijn zeer gevoelig voor een bepaalde stimulusconfiguratie, bijvoorbeeld kleur, beweging, gezichten. De hersenschors analyseert de omgevingsinformatie in drie stappen: in de primaire schors (visueel, akoestisch, tactiel) wordt de prikkel gesignaleerd; de secundaire schors herkent (intramodaal: visuele, akoestische of tactiele gnosis), de tertiaire (associatie)schors staat boven de zintuigen (inter-, supramodaal) en ontdekt het verband (tafereel, wat is er aan de hand?). De keuze, programmering en uitvoering van de motoriek vindt op analoge wijze, maar omgekeerd plaats. Associatiebanen (witte stof) zijn nodig om de verschillende deelprocessen met elkaar in verband te brengen. Een groot deel van de hersenschors is betrokken bij de taalfunctie: luisteren, spreken, lezen en schrijven. Onderzoek met beeldvormende technieken alsPET- en fMRI-scans hebben bijgedragen aan een herziening van de opvattingen over de werking van de hersenschors en lokalisatie van functies.
Woordenlijst
afasie/dysfasie
stoornis van mondeling taalgebruik en/of begrip
agnosie
stoornis van de herkenning (akoestisch, visueel, tactiel) bij intacte primaire functie
anesthesie
(1) als symptoom: uitval van de huidsensibiliteit, (2) lokale anesthesie: kunstmatig gevoel- en pijnloos maken van een deel van het lichaam, (3) centrale anesthesie: narcose, kunstmatige bewusteloosheid
apraxie/dyspraxie
stoornis van de handelingsvaardigheid bij intacte primaire functies
ARAS
Ascenderend (opstijgend) Reticulair Activerend Systeem. Systeem dat zijn oorsprong heeft in de formatio reticularis van de hersenstam, en dat via opstijgende vezels de hersenen activeert waardoor het bewustzijn in stand wordt gehouden (arousal, wakkerheid, alertheid). Het dag-nacht/waak-slaapritme wordt veroorzaakt door cyclische schommeling van activiteit van dit systeem
arealen van Brodmann
indeling en nummering van ruim 50 cortexgebieden die door Brodmann werden aangegeven op geleide van de histologische structuur (zgn. cyto-architectonische hersenkaarten)
arousal
wakkerheid, alertheid
Associatiebanen
verbindingsbanen in de hersenen
axon
(efferente) uitloper van een zenuwcel die informatie van het cellichaam wegvoert. Wordt ook wel in ruimere zin gebruikt voor iedere uitloper of zenuwvezel
basale kernen/ganglia
kernen in het binnenste van de hemisferen die van belang zijn voor de (automatische) motoriek
blobs
druppelvormige plekjes in de visuele schors die waarschijnlijk te maken hebben met kleurenzien
cerebellum
kleine hersenen
completeringsfenomeen
het verschijnsel dat een fragment van een stimulus toch tot een volledige subjectieve gewaarwording leidt. Bijvoorbeeld een gedeeltelijk zichtbaar boek (dat half onder een krant ligt) wordt toch als ‘boek’ waargenomen
corpus callosum
balk. Grote baan, bestaande uit ongeveer 200 miljoen vezels die de hemisferen functioneel met elkaar verbindt
CVA
Cerebro Vasculair Accident. Lett. ‘ongeluk met hersenvaten’. In de volksmond: beroerte. De neurologische verschijnselen (parese, afasie etc.) ontstaan meestal plotseling ten gevolge van een stoornis in de bloedvoorziening van een deel van de hersenen (ischemie/infarct 80 %, bloeding 20 %)
dendrieten
uitlopers van een zenuwcel die informatie opvangen en naar het cellichaam voeren
DRAS
Descenderend Reticulair Activerend Systeem. Afdalend systeem dat zijn oorsprong heeft in de formatio reticularis en dat de spiertonus activeert/op peil houdt
DTI
(ingewikkelde) beeldvormende techniek waarbij verbindingsbanen binnen de hersenen zichtbaar gemaakt worden (ook wel ‘tractotomie’)
dubbele dissociatie
het verschijnsel dat stoornis A voorkomt zonder stoornis B en omgekeerd. Dubbele dissociatie is een argument voor het bestaan van gescheiden systemen voor functie A en B in de hersenen
EEG
Elektro Encefalo Gram. Registratie van de elektrische activiteit van de hersenen aan de buitenzijde van de schedel
EP
Evoked Potential. Potentiaalverandering die men in het EEG kan registreren als gevolg van een stimulus. De EP kan akoestisch, visueel of somatosensorisch (tactiel) zijn
ERP
Event-Related Potential. Potentiaalverandering in het EEG die verband houdt met sensorische prikkeling (evoked potential) of motorische activiteit (readiness potential)
fasciculus longitudinalis (inferior en superior)
lange associatiebanen die de achterzijde van de hersenen verbinden met de voorzijde. Zijn van belang voor de afstemming van handelen/gedrag op de waarneming/situatie
fMRI
functional Magnetic Resonance Imaging. Beeldvormende techniek die gebruikmaakt van de invloed van een magnetisch veld op ionen, waardoor actieve hersengebieden zichtbaar gemaakt kunnen worden
formatio reticularis
groot netwerk van neuronen dat in, en over de gehele lengte van de hersenstam ligt. Vanuit dit netwerk wordt de hersenschors geactiveerd ten behoeve van de arousal (ARAS), en ook het ruggenmerg ten behoeve van houding en spiertonus (DRAS)
gnostische sensibiliteit
de ‘herkennende’ sensibiliteit: fijne discriminerende tast, kinesthesie
gyrus
winding (op het schorsoppervlak)
hemi-anopsie
halfzijdige gezichtsvelduitval. Kan homoniem of heteroniem zijn: Homoniem: meest voorkomend (bijv. CVA); zelfde gezichtshelft van beide ogen, dat wil zeggen links- of rechtszijdige hemi-anopsie (laesie achter het chiasma, d.w.z. tractus, radiatio en visuele schors; uitval bovenquadranten bij laesie onder de sulcus calcarinus, uitval onderquadranten bij laesie boven de sulcus calcarinus). Heteroniem: verschillende gezichtshelften, dat wil zeggen bitemporaal = beide laterale zijden, binasaal = beide mediale zijden (bij laesies rond het chiasma)
hemiballisme
onwillekeurige, halfzijdige, plotselinge ‘werpachtige’ bewegingen die voorkomen bij laesies in de nucleus subthalamicus (behoort tot basale kernen)
hippocampus
mediaal in de lobus temporalis gelegen structuur die van groot belang is voor het korte-termijngeheugen
hypothalamus
structuur die in het diencephalon onder de thalamus ligt. Staat functioneel in nauw contact met de hypofyse, limbisch systeem en formatio reticularis. Van belang voor het bewaken van de homeostase (bijv. temperatuurregulatie), survival-functies (bijv. honger) en emoties (bijv. woede)
inhibitie
remming
kinesthesie
houdings- en bewegingszin. Het vermogen bewust de houding en beweging van eigen lichaam(sdelen) waar te nemen (behoort tot de proprioceptie)
limbisch systeem
verzamelterm voor functioneel samenhangende hersengebieden diep in het brein gelegen, die te maken hebben met emoties en emotioneel gedrag
magnocellulaire systeem
een deel van het visuele systeem dat uitgaat van grote ganglioncellen in de retina die een rol spelen bij het waarnemen van de plaats en beweging van de stimulus (het ‘WAAR’-systeem) en bij de omzetting van visuele informatie in handelingen (het ‘HOE’-systeem). Dit systeem staat vooral in contact met pariëtale hersengebieden (een ‘dorsaal’ visueel systeem)
mental practice/motor imagery
‘in gedachte bewegen’; een techniek waarbij men bewegingen of handelingen oefent door deze te ‘denken’ zonder ze feitelijk uit te voeren
mentale rotatie
het verschijnsel dat het brein de subjectieve waarneming van een voorwerp kan ‘draaien’ waardoor voorwerpen vanuit verschillende gezichtshoeken toch herkend kunnen worden
mesencephalon
middenhersenen. Bovenste deel van de hersenstam, gelegen tussen diencephalon en pons
motoneuron, alfa en gamma
motorische zenuwcellen waarvan het cellichaam in de motorische voorhoorn ligt. De axonen treden via de voorwortel uit. De alfa-motoneuronen innerveren de spiervezels, de gamma-motoneuronen innerveren de spierspoelen
neglect
halfzijdige verwaarlozing/aandachtsstoornis die niet het gevolg is van een primaire functiestoornis, bijvoorbeeld ‘linkszijdig visueel neglect’: de patiënt besteedt geen of vluchtig aandacht aan visuele stimuli in het linker gezichtsveld
parapiramidaal systeem
het geheel van collateralen (aftakkingen) van piramidebaanvezels
parese/paralyse
krachtsverlies/totale verlamming. De term slaat op het vermogen spieren bewust aan te spannen
parvocellulaire systeem
een onderdeel van het visuele systeem dat uitgaat van de kleine ganglioncellen in de retina die een rol spelen bij het waarnemen van de aard van de stimulus, het zogenaamde ‘WAT’-systeem. Dit systeem staat vooral in contact met temporale schorsgebieden (de ventrale route). In het parvocellulaire systeem bevinden zich ook de zogenaamde blobs voor het kleurenzien
piramidebaan
banen die in de hersenschors ontspringen en in één ruk via de piramiden (in de medulla oblongata) naar het ruggenmerg verlopen. Moderne naam: directe corticospinale baan
plasticiteit
vervormbaarheid. Het vermogen van neuronen en het zenuwstelsel om qua eigenschappen te veranderen (structureel, chemisch, fysiologisch). Plasticiteit is de biologische basis voor ontwikkeling, leren en herstelvermogen
pons = brug
deel van de hersenstam gelegen tussen het mesencephalon en de medulla oblongata. In de pons steken vele vezels van de hersenschors over (brug) en duiken het cerebellum in
projectie
(1) het verschijnsel dat de hersenen een subjectieve waarneming een lokalisatie kunnen geven, bijvoorbeeld geprojecteerde pijn, sterretjes zien bij migraine, (2) lokalisatie van functies in de hersenen, bijvoorbeeld de motorische projectie in de gyrus precentralis
Readiness Potential
potentiaalverandering in het EEG die men kan registreren kort (tot 1.000 msec) voor een spontane beweging of handeling
somatotopie
ordening van het lichaam op het schorsoppervlak
spasticiteit
hoge spiertonus bij laesies in de hersenen of motorische banen. Bij passieve beweging is het zogenaamde knipmesfenomeen waarneembaar: aanvankelijk wordt weerstand gevoeld, maar plotseling geeft de beweging mee. De myotatische reflexen zijn verhoogd
striatum
nucleus caudatus en putamen; deze twee kernen zijn van elkaar gescheiden door de capsula interna. De streping (striae = strepen) wordt veroorzaakt door de vezels van de capsula interna
striosomen
vlekjes die een regelmatig patroon vormen in het striatum; de functie is onbekend
Sulcus
groeve op het hersenoppervlak. Een sulcus ligt tussen twee gyri
supplementaire motorische schors
area 4s, secundair motorisch schorsgebied dat mediaal in de lobus frontalis ligt. Hier bevindt zich een tweede projectie van de motoriek (M-II). Het gebied is actief bij iedere enigszins complexe beweging of handeling, en ook bij zogenaamde mental practice (in gedachte bewegen)
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
tonisch
aanhoudend, blijvend
voorhoorn
voorste gedeelte van de grijze stof van het ruggenmerg waar zich de neuronennetwerken bevinden die van belang zijn voor de productie van output-signalen die via de voorwortel het ruggenmerg verlaten naar de spieren
ziekte van Parkinson
degeneratieve ziekte van de basale kernen die gepaard gaat met stoornissen van de motoriek: rigiditeit, verlies van bewegingsautomatismen en tremor. Er is een tekort aan dopamine, en in een later stadium ook aan andere transmitters
Literatuur
go back to reference Asanuma, C. (1991). Mapping movements within a moving motor map. Trends in Neurosciences,14, 217–218.PubMed Asanuma, C. (1991). Mapping movements within a moving motor map. Trends in Neurosciences,14, 217–218.PubMed
go back to reference Cohen, M. S., & Bookheimer, S. Y. (1994). Localization of brain function using magnetic resonance imaging. Trends in Neurosciences,17, 268–277.PubMed Cohen, M. S., & Bookheimer, S. Y. (1994). Localization of brain function using magnetic resonance imaging. Trends in Neurosciences,17, 268–277.PubMed
go back to reference Crammond, D. (1997). Motor imagery: Never in your wildest dreams. Trends in Neurosciences,20, 54.PubMed Crammond, D. (1997). Motor imagery: Never in your wildest dreams. Trends in Neurosciences,20, 54.PubMed
go back to reference Darwin, C. (1965). The expression of the emotions in man and animals. Chicago: University of Chicago Press. (orig. 1872).CrossRef Darwin, C. (1965). The expression of the emotions in man and animals. Chicago: University of Chicago Press. (orig. 1872).CrossRef
go back to reference De Waal, F. (2016). Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Amsterdam: Atlas Contact. De Waal, F. (2016). Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Amsterdam: Atlas Contact.
go back to reference Duus, P. (1979). Neurologisch-topische diagnostik. Stuttgart: Georg Thieme Verlag. Duus, P. (1979). Neurologisch-topische diagnostik. Stuttgart: Georg Thieme Verlag.
go back to reference Fuster, J. M. (2015). The prefrontal cortex (5th ed.). Amsterdam: Elsevier. Fuster, J. M. (2015). The prefrontal cortex (5th ed.). Amsterdam: Elsevier.
go back to reference Gevins, A., et al. (1995). Mapping cognitive brain function with modern high-resolution electroencephalography. Trends in Neurosciences,18, 429–436.PubMed Gevins, A., et al. (1995). Mapping cognitive brain function with modern high-resolution electroencephalography. Trends in Neurosciences,18, 429–436.PubMed
go back to reference Goldberg, E. (Ed.). (1990a). Contemporary neuropsychology and the legacy of Luria. Hillsdale: Erlbaum. Goldberg, E. (Ed.). (1990a). Contemporary neuropsychology and the legacy of Luria. Hillsdale: Erlbaum.
go back to reference Goldberg, E. (1990b). Associative agnosias and the functions of the left hemisphere. The Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology,12, 467–484.CrossRef Goldberg, E. (1990b). Associative agnosias and the functions of the left hemisphere. The Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology,12, 467–484.CrossRef
go back to reference Goldstein, K. (1948). Language and language disturbances. New York: Grune & Stratton. Goldstein, K. (1948). Language and language disturbances. New York: Grune & Stratton.
go back to reference Goodale, M. A., & Milner, A. D. (1992). Separate visual pathways for perception and action. Trends in Neurosciences,15, 20–25.PubMed Goodale, M. A., & Milner, A. D. (1992). Separate visual pathways for perception and action. Trends in Neurosciences,15, 20–25.PubMed
go back to reference Graziano, M. (2016). Ethological action maps: A paradigm shift for the motor cortex. TICS,20(2), 121–132. Graziano, M. (2016). Ethological action maps: A paradigm shift for the motor cortex. TICS,20(2), 121–132.
go back to reference Hubel, D. H., & Wiesel, T. N. (1979). Brain mechanisms of vision. Scientific American, 241(3), 150–163. Hubel, D. H., & Wiesel, T. N. (1979). Brain mechanisms of vision. Scientific American, 241(3), 150–163.
go back to reference Hubel, D. H. (1988). Eye, brain and vision. New York: Freeman. Hubel, D. H. (1988). Eye, brain and vision. New York: Freeman.
go back to reference James, W. (1950). The principles of psychology, vol. 1 en 2. New York: Dover. (orig. 1890). (Nederlandse vertaling en selectie: De hoofdsom van de psychologie, Lisse: Swets, 1992.) James, W. (1950). The principles of psychology, vol. 1 en 2. New York: Dover. (orig. 1890). (Nederlandse vertaling en selectie: De hoofdsom van de psychologie, Lisse: Swets, 1992.)
go back to reference Jeannerod, M., et al. (1995). Grasping objects: The cortical mechanisms of visuomotor transformation. Trends in Neurosciences,18, 314–320.PubMed Jeannerod, M., et al. (1995). Grasping objects: The cortical mechanisms of visuomotor transformation. Trends in Neurosciences,18, 314–320.PubMed
go back to reference Jenkins, W. M., & Merzenich, M. M. (1987). Reorganization of neocortical representations after brain injury: A neurophysiological model of the basis of recovery from stroke. In F. J. Seil et al. (Eds.), Neural regeneration. Progress in brain research, vol 71, (pp. 249–266). Amsterdam: Elsevier/Appleton & Lange. Jenkins, W. M., & Merzenich, M. M. (1987). Reorganization of neocortical representations after brain injury: A neurophysiological model of the basis of recovery from stroke. In F. J. Seil et al. (Eds.), Neural regeneration. Progress in brain research, vol 71, (pp. 249–266). Amsterdam: Elsevier/Appleton & Lange.
go back to reference Johnson, M. H., & Morton, J. (1991). Biology and cognitive development. The case of face recognition. Oxford: Blackwell. Johnson, M. H., & Morton, J. (1991). Biology and cognitive development. The case of face recognition. Oxford: Blackwell.
go back to reference Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill. Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill.
go back to reference Kandel, E. R. (1991). Principles of neural science (3rd ed.). New York: Appleton & Lange. Kandel, E. R. (1991). Principles of neural science (3rd ed.). New York: Appleton & Lange.
go back to reference Kosslyn, S. M., et al. (1994). Identifying objects seen from different viewpoints. A PET Investigation, Brain,117, 1055–1071.PubMed Kosslyn, S. M., et al. (1994). Identifying objects seen from different viewpoints. A PET Investigation, Brain,117, 1055–1071.PubMed
go back to reference Lance, J., & McLeod, J. (1981). A physiological approach to clinical neurology (3rd ed.). London: Butterworth. Lance, J., & McLeod, J. (1981). A physiological approach to clinical neurology (3rd ed.). London: Butterworth.
go back to reference Lassen, N. A., et al. (1978). Brain function and blood flow. Scientific American,239(4), 50–59.CrossRef Lassen, N. A., et al. (1978). Brain function and blood flow. Scientific American,239(4), 50–59.CrossRef
go back to reference Luria, A. R. (1973). The working brain. London: Penguin/Harmondsworth. (Nederlandse vertaling: Grondslagen van de neuropsychologie, Deventer: Van Loghum Slaterus, 1982.). Luria, A. R. (1973). The working brain. London: Penguin/Harmondsworth. (Nederlandse vertaling: Grondslagen van de neuropsychologie, Deventer: Van Loghum Slaterus, 1982.).
go back to reference Malach, R. (1994). Cortical columns as devices for maximizing neuronal diversity. Trends in Neurosciences,17, 101–104.PubMed Malach, R. (1994). Cortical columns as devices for maximizing neuronal diversity. Trends in Neurosciences,17, 101–104.PubMed
go back to reference Mountcastle, V. (Ed.). (1980). Medical physiology. St Louis: Mosby. Mountcastle, V. (Ed.). (1980). Medical physiology. St Louis: Mosby.
go back to reference Nauta, W. J. H., & Feirtag, M. (1986). Fundamental neuroanatomy. New York: Freeman. Nauta, W. J. H., & Feirtag, M. (1986). Fundamental neuroanatomy. New York: Freeman.
go back to reference Passingham, R. (1993). The frontal lobes and voluntary action. Oxford: Oxford University Press. Passingham, R. (1993). The frontal lobes and voluntary action. Oxford: Oxford University Press.
go back to reference Perret, D. et al. (1990). Three stages in the classification of body movements by visual neurons. In H. Barlow et al. (Eds.), Images and understanding (pp. 94–107). Cambridge: Cambridge University Press. Perret, D. et al. (1990). Three stages in the classification of body movements by visual neurons. In H. Barlow et al. (Eds.), Images and understanding (pp. 94–107). Cambridge: Cambridge University Press.
go back to reference Phillips, C. G., & Porter, R. (1977). Corticospinal neurones. Their role in movement. London: Academic Press. Phillips, C. G., & Porter, R. (1977). Corticospinal neurones. Their role in movement. London: Academic Press.
go back to reference Porter, R., & Lemon, R. (1993). Corticospinal function and voluntary movement. Oxford: Clarendon Press. Porter, R., & Lemon, R. (1993). Corticospinal function and voluntary movement. Oxford: Clarendon Press.
go back to reference Posner, M. I., & Raichle, M. E. (1994). Images of Mind. New York: Scientific American Library/Freeman. (Nederlandse vertaling: Beelden in ons brein. Maastricht: Natuur en Techniek, 1995.) Posner, M. I., & Raichle, M. E. (1994). Images of Mind. New York: Scientific American Library/Freeman. (Nederlandse vertaling: Beelden in ons brein. Maastricht: Natuur en Techniek, 1995.)
go back to reference Povinelli, D. J., & Preuss, T. M. (1995). Theory of mind: Evolutionary history of a cognitive specialization. Trends in Neurosciences,18, 418–424.PubMed Povinelli, D. J., & Preuss, T. M. (1995). Theory of mind: Evolutionary history of a cognitive specialization. Trends in Neurosciences,18, 418–424.PubMed
go back to reference Purves, D., et al. (1992). Iterated patterns of brain circuitry. Trends in Neurosciences,15, 362–368.PubMed Purves, D., et al. (1992). Iterated patterns of brain circuitry. Trends in Neurosciences,15, 362–368.PubMed
go back to reference Roland, P. E. en Seitz, R. J. (1990). Positron emission tomography studies of the somatosensory system in man, in: Chadwick, D. J., ed. Exploring brain functional anatomy with positron tomography. New York: Wiley, (p. 113–119). Roland, P. E. en Seitz, R. J. (1990). Positron emission tomography studies of the somatosensory system in man, in: Chadwick, D. J., ed. Exploring brain functional anatomy with positron tomography. New York: Wiley, (p. 113–119).
go back to reference Rothwell, J. (1994). Control of human voluntary movement (2nd ed.). London: Chapman.CrossRef Rothwell, J. (1994). Control of human voluntary movement (2nd ed.). London: Chapman.CrossRef
go back to reference Sergent, J. (1994). Brain-imaging studies of cognitive functions. Trends in Neurosciences,17, 221–227.PubMed Sergent, J. (1994). Brain-imaging studies of cognitive functions. Trends in Neurosciences,17, 221–227.PubMed
go back to reference Shepard, R. N., & Metzler, J. (1971). Mental rotation of three-dimensional objects. Science, 171(3972), 701–703. Shepard, R. N., & Metzler, J. (1971). Mental rotation of three-dimensional objects. Science, 171(3972), 701–703.
go back to reference Swanson, L. (1995). Mapping the human brain. Trends in Neurosciences,18, 471–474.PubMed Swanson, L. (1995). Mapping the human brain. Trends in Neurosciences,18, 471–474.PubMed
go back to reference Towe, A. L. (1973). Motor cortex and the pyramidal system. In D. Maser (Ed.), Efferent organization and the integration of behavior (pp. 67–99). New York: Academic Press. Towe, A. L. (1973). Motor cortex and the pyramidal system. In D. Maser (Ed.), Efferent organization and the integration of behavior (pp. 67–99). New York: Academic Press.
go back to reference Van Cranenburgh, B. (2018). Neuropsychologie, over de gevolgen van hersenbeschadiging (5e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef Van Cranenburgh, B. (2018). Neuropsychologie, over de gevolgen van hersenbeschadiging (5e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.CrossRef
go back to reference Van Cranenburgh, B. (2019). Schema’s Fysiologie (5e druk). Haarlem: Stichting ITON. Van Cranenburgh, B. (2019). Schema’s Fysiologie (5e druk). Haarlem: Stichting ITON.
go back to reference Wise, S. (1993). Monkey motor cortex: Movements, muscles, motoneurons and metrics. Trends in Neurosciences,16, 46–49.PubMed Wise, S. (1993). Monkey motor cortex: Movements, muscles, motoneurons and metrics. Trends in Neurosciences,16, 46–49.PubMed
go back to reference Zeki, S. (1993). A vision of the brain. Oxford: Blackwell. Zeki, S. (1993). A vision of the brain. Oxford: Blackwell.
go back to reference Chadwick, D.J., ed. (1991). Exploring brain functional anatomy with positron tomography, Ciba Foundation Symposium 163, Chichester: Wiley. Chadwick, D.J., ed. (1991). Exploring brain functional anatomy with positron tomography, Ciba Foundation Symposium 163, Chichester: Wiley.
go back to reference ITON, Instituut voor toegepaste Neurowetenschappen (2013). ONO: Oriënterend Neuropsychologisch Onderzoek. Haarlem. ITON, Instituut voor toegepaste Neurowetenschappen (2013). ONO: Oriënterend Neuropsychologisch Onderzoek. Haarlem.
go back to reference Nachson, I. & Moscovitch, M., eds. (1995). Modularity and the brain, Special issue, J Clin Exp Neurops, 17:167–321. Nachson, I. & Moscovitch, M., eds. (1995). Modularity and the brain, Special issue, J Clin Exp Neurops, 17:167–321.
go back to reference Roland, P.E. (1993). Brain activation, New York: Wiley. Roland, P.E. (1993). Brain activation, New York: Wiley.
Metagegevens
Titel
De hersenschors
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_16