Skip to main content
Top
Gepubliceerd in:
Omslag van het boek

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

1. De rol van het zenuwstelsel

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Hersenen en zenuwstelsel zijn onmisbaar voor al ons dagelijks functioneren. De hersenen leggen de verbinding tussen ons geestelijk en lichamelijk functioneren: de wil wordt omgezet in zinvol handelen, prikkels uit de omgeving worden ontcijferd tot betekenisvolle taferelen. De eigenschappen van de hersenen variëren per individu, enerzijds door genetische diversiteit, anderzijds door verschillen in leerervaringen. Beschadiging van de hersenen kan uiteenlopende stoornissen veroorzaken. Voor de patiënt gaat het vooral om de gevolgen van de stoornissen voor zijn dagelijks functioneren en de kwaliteit van leven. De evolutie van het zenuwstelsel biedt een verhelderend houvast om onze hersenen te begrijpen. Een enorm aantal neuronen, gliacellen en synaptische verbindingen levert een immens complex functionerend netwerk waarop wij alleen enige greep kunnen krijgen via vereenvoudigde modellen.
Woordenlijst
behaviorisme
benadering in de psychologie die de wetmatigheid bestudeert die bestaat tussen stimuli en responsen. De psyche en het brein worden als ‘black box’ beschouwd
blindsight
reageren op visuele stimuli bij afwezigheid van een bewuste gewaarwording
CVA
Cerebro Vasculair Accident. Lett. ‘ongeluk met hersenvaten’. In de volksmond: beroerte. De neurologische verschijnselen (parese, afasie etc.) ontstaan meestal plotseling ten gevolge van een stoornis in de bloedvoorziening van een deel van de hersenen (ischemie/infarct 80 %, bloeding 20 %)
dualisme
filosofie waarbij lichaam en geest als gescheiden fenomenen worden beschouwd
endorfinen
lichaamseigen morfineachtige stoffen. Spelen onder andere een rol bij remming van de pijnzin in bepaalde situaties (bijv. overleving, fysieke inspanning)
gliacellen
omvatten 80 à 90 % van alle cellen in het centrale zenuwstelsel. Ook wel ‘steuncellen’ genoemd. Er zijn drie typen: astrocyten (precieze functie onbekend), oligodendrogliacellen (aanmaak myelineschede) en microglia (afweer)
hemi-anopsie
halfzijdige gezichtsvelduitval. Kan homoniem of heteroniem zijn: Homoniem: meest voorkomend (bijv. CVA); zelfde gezichtshelft van beide ogen, dat wil zeggen links- of rechtszijdige hemi-anopsie (laesie achter het chiasma, d.w.z. tractus, radiatio en visuele schors; uitval bovenquadranten bij laesie onder de sulcus calcarinus, uitval onderquadranten bij laesie boven de sulcus calcarinus). Heteroniem: verschillende gezichtshelften, dat wil zeggen bitemporaal = beide laterale zijden, binasaal = beide mediale zijden (bij laesies rond het chiasma)
ICF
International Classification of Functions. Indeling van (normale) functies op drie niveaus: 1 elementaire functie (bijv. spierkracht), 2 activiteit (bijv. lopen) en 3 participatie (bijv. tennissen). De ICF benoemt de normale functie
interneuron
tussen-, schakelneuron, geheel binnen het centrale zenuwstelsel gelegen. Meer dan 99 % van alle neuronen zijn interneuronen
mentalisme
filosofie die mentale verschijnselen – gedachten en gevoelens – bestudeert, en ervan uitgaat dat deze een belangrijke bron van menselijk gedrag zijn
mesencephalon
middenhersenen. Bovenste deel van de hersenstam, gelegen tussen diencephalon en pons
parese/paralyse
krachtsverlies/totale verlamming. De term slaat op het vermogen spieren bewust aan te spannen
plasticiteit
vervormbaarheid. Het vermogen van neuronen en het zenuwstelsel om qua eigenschappen te veranderen (structureel, chemisch, fysiologisch). Plasticiteit is de biologische basis voor ontwikkeling, leren en herstelvermogen
reflex
min of meer stereotiepe en onbewuste reactie op een prikkel
sensitisatie
gevoeliger worden, bijvoorbeeld voor een bepaalde stimulus, of van een reflexreactie. Treedt vooral op wanneer de stimulus zinvolle informatie bevat en de reactie een nuttig effect heeft
synaps
contact- en schakelplaats tussen twee neuronen waar via een chemische tussenstap (de neurotransmitter) informatie wordt overgedragen
tectum (opticum)
dak van het mesencephalon; belangrijk voor visuele en akoestische reflexen
ziekte van Parkinson
degeneratieve ziekte van de basale kernen die gepaard gaat met stoornissen van de motoriek: rigiditeit, verlies van bewegingsautomatismen en tremor. Er is een tekort aan dopamine, en in een later stadium ook aan andere transmitters
Literatuur
go back to reference Cherniak, C. (1990). The bounded brain: toward quantitative neuroanatomy. The Journal of Cognitive Neuroscience, 2, 58–68.CrossRef Cherniak, C. (1990). The bounded brain: toward quantitative neuroanatomy. The Journal of Cognitive Neuroscience, 2, 58–68.CrossRef
go back to reference Cherniak, C. (1995). Neural component placement. Trends in Neurosciences, 18, 522–527.PubMed Cherniak, C. (1995). Neural component placement. Trends in Neurosciences, 18, 522–527.PubMed
go back to reference Churchland, P. S. (1986). Neurophilosophy. Cambridge: MIT. Churchland, P. S. (1986). Neurophilosophy. Cambridge: MIT.
go back to reference De Waal, F. (2016). Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Amsterdam: Atlas Contact. De Waal, F. (2016). Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? Amsterdam: Atlas Contact.
go back to reference Nauta, W. J. H., & Feirtag, M. (1986). Fundamental neuroanatomy. New York: Freeman. Nauta, W. J. H., & Feirtag, M. (1986). Fundamental neuroanatomy. New York: Freeman.
go back to reference Nauta, W. J. H., & Karten, H. J. (1970). A general profile of the vertebrate brain, with sidelights on the ancestry of cerebral corte. In F. O. Schmitt (Ed.), The neurosciences. Second study program (pp. 7–26). New York: Rockefeller University Press. Nauta, W. J. H., & Karten, H. J. (1970). A general profile of the vertebrate brain, with sidelights on the ancestry of cerebral corte. In F. O. Schmitt (Ed.), The neurosciences. Second study program (pp. 7–26). New York: Rockefeller University Press.
go back to reference Stoerig, P., & Cowey, A. (1991). Increment-threshold spectral sensitivity in blindsight. Evidence for colour opponency. Brain, 114, 1487–1512. Stoerig, P., & Cowey, A. (1991). Increment-threshold spectral sensitivity in blindsight. Evidence for colour opponency. Brain, 114, 1487–1512.
go back to reference Fodor, J. (1981). The mind-body problem, Scientific American. 244: 124–133. Fodor, J. (1981). The mind-body problem, Scientific American. 244: 124–133.
go back to reference Wade, D. T. et al. (1985). Stroke. A critical approach to diagnosis, treatment, and management. London: Chapman and Hall. Wade, D. T. et al. (1985). Stroke. A critical approach to diagnosis, treatment, and management. London: Chapman and Hall.
Metagegevens
Titel
De rol van het zenuwstelsel
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_1