Samenvatting
De huisarts evalueert bij patiënten met SOLK op basis van de diagnostiek (prognostische factoren/functionele belemmeringen/aantal klachten-klachtenclusters en duur van de klachten) de ernst van de SOLK en stelt vast of er sprake is van milde, matig-ernstige of ernstige SOLK. Vervolgens behandelt de huisarts de patiënt met SOLK volgens een stappenplan en begint hierbij altijd, onafhankelijk van de ernst, met stap 1. In deze stap behandelt de huisarts de patiënt zelf. Bij onvoldoende resultaat volgt een intensivering van de behandeling in stap 2, onder andere door samenwerking met andere eerstelijnshulpverleners. De huisarts overweegt bij een eerste presentatie van matig-ernstige of ernstige SOLK om naast stap 1 direct een intensievere behandeling te starten (stap 2 en eventueel stap 3). In stap 3 werkt de huisarts daarbij ook samen met tweedelijnshulpverleners.