Samenvatting
Als de huisarts bij adequate diagnostiek geen lichamelijke of psychische ziekte vaststelt die de klachten voldoende kan verklaren en als de patiënt meer dan enkele weken lichamelijke klachten houdt, hanteert de huisarts de werkhypothese SOLK. De huisarts heeft na het stellen van werkhypothese SOLK in principe nog vier diagnostische taken. Ten eerste exploreert de huisarts de mogelijke factoren die de klachten in stand houden op de vijf klachtdimensies Somatisch, Cognitief, Emotioneel, Gedrag en Sociaal (SCEGS). Ten tweede schat de huisarts de ernst van de SOLK in. Ten derde beoordeelt de huisarts vooral bij ernstige SOLK of er psychiatrische comorbiditeit is. Ten vierde kan het vooral bij langdurige SOLK nuttig zijn om samen met de patiënt nog eens het dossier door te nemen en daarbij de eerder uitgevoerde diagnostiek en de gegeven adviezen op een rij te zetten.