2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
3. Gezondheid van de Nederlandse bevolking
Auteur : J.P. Mackenbach
Gepubliceerd in: Volksgezondheid en gezondheidszorg
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
infecties bovenste luchtwegen;
-
nek- en rugklachten;
-
acute urineweginfecties;
-
privéongevallen;
-
contacteczeem.
-
nek- en rugklachten;
-
contacteczeem;
-
artrose;
-
diabetes mellitus;
-
coronaire hartziekten.
-
gezonde levensverwachting;
-
health-adjusted life expectancy;
-
disability-adjusted life years (DALY's).
-
Anticonceptie en vruchtbaarheidsproblemen. Geboorteregeling in Nederland nagenoeg perfect. Keerzijde: uitstellen zwangerschappen.
-
Perinatale sterfte en zuigelingensterfte. Sinds jaren tachtig verloopt daling in Nederland minder snel dan bijvoorbeeld Zweden en Finland, door o.a. meerlingzwangerschappen (door ivf), roken, allochtone herkomst zwangeren, verschillen in zorg.
-
Barkerhypothese: groeivertraging foetus heeft langetermijngevolgen voor gezondheid. Foetale programmering: aanpassingen van metabole en endocriene systeem van foetus onder invloed van tekort aan voedingsstoffen zijn schadelijk op latere leven.
-
Depressie. Prevalentie 5%. Kwetsbaarheid en uitlokkende factoren spelen rol.
-
Schizofrenie. Prevalentie 7 gevallen per 1.000 personen. Openbaart zich vaak op jonge leeftijd, tussen 16 en 24 jaar. Combinatie kwetsbaarheid en omgevingsfactoren. Komt meer voor bij Marokkanen en Surinamers, waarschijnlijk door migratie-ervaringen en/of discriminatie.
-
Thuisloosheid: vaak oorzaak ernstige psychische problemen.
-
Ischemische hartziekte. Hoge incidentie komt o.a. door toegenomen welvaart en roken, hoge bloeddruk en hoog serumcholesterol.
-
Beroerte. Een derde toe te schrijven aan verhoogde bloeddruk. Ook verhoogd serumcholesterol, roken, overmatig alcoholgebruik en lichamelijke activiteit. Westerse ziekte en gevolg van modern voedingspatroon (met veel zout).
-
Kanker. Strijd tegen kanker geen succesverhaal. Vroegere opsporing, dus overlevingsverbetering is deels artificieel. Longkanker heeft hoogste sterfte. Huidkanker komt het meest voor. Borstkanker komt na longkanker het meest voor bij vrouwen. Bevolkingsonderzoek leidt tot verbetering opsporing en daling sterfte.
-
Vergrijzing.
-
Beperkingen: chronische ziekten, mobiliteit, slechthorendheid, dementie
-
Ontwikkelingen van (gezonde) levensverwachtingen: meningen zijn verdeeld. Evolutiebiologen denken dat bovengrens misschien bereikt is.
-
Euthanasie: vormt uiterste puntje op heel scala aan medische beslissingen rond levenseinde, zoals intensivering pijnbestrijding en palliatieve sedatie.
-
Infectieziekten. Omgekeerde samenhang tussen ernst infectie en besmettelijkheid.
-
Verspreidingswegen. Meldingsplicht bij ziekten als bacillaire dysenterie, kinkhoest, legionellose, malaria en tuberculose.
-
Maag-darminfecties. Voedselvergiftiging komt op grote schaal voor.
-
Hepatitis. A: verspreiding langs fecaal-orale weg. B: via bloed en andere lichaamsvloeistoffen, C: via bloed en veel gezien onder hemofiliepatiënten.
-
Vectorgebonden infectieziekten: Malaria (importziekte). Ziekte van Lyme (via tekenbeten, wel in Nederland). Klimaatverandering verhoogt risico's op vectorgebonden infectieziekten.
-
Zoönosen: infectieziekten van dier op mens. Creutzfeldt-Jakob, hondsdolheid, ornithose/psittacose, Q-koorts, SARS, vogelgriep. Risico is vermoedelijk toegenomen door verstoring ecosystemen en klimaatverandering.
-
Soa's: ook in Nederland neemt frequentie toe, vermoedelijk door toename onveilig vrijen. Komt ook door besef dat behandeling hiv/aids is verbeterd.
-
Omgevingstemperatuur: verhoging sterfte met hittegolven en koude wintermaanden. Vooral bij kwetsbare groepen.
-
Lawaai. Op werk of thuis. Stress en slaapverstoring kan tot hoge bloeddruk leiden. Veel jongvolwassenen gehoorschade door popconcerten.
-
Ultraviolette straling. Veroorzaakt huidkanker. Neemt erg toe laatste jaren door verandering gedrag bevolking en dunner worden ozonlaag.
-
Chemische stoffen. Asbest, metalen, oplosmiddelen. Geen grote bron gezondheidsschade in Nederland.
-
Luchtverontreiniging. 'Fijn stof' zorgt vermoedelijk voor flink aantal extra sterfgevallen, maar nog niet duidelijk waarop dat effect berust. EU-norm wordt in grote delen van Nederland overschreden.
-
Klimaatverandering. Gevolgen grotendeels onbekend.
-
Psychosociale stress. Life events en arbeidssituatie kan invloed hebben.
-
Sociale steun heeft gunstig effect op psychosociale stress
-
Roken. Verhoogd risico hart- en vaatziekten, kanker en COPD. Tabakswet van 2002 is mijlpaal in antirookbeleid. Rokers in Nederland onder 30%. Middenmoter in Europa.
-
Alcohol en drugs. Veel lichamelijke en psychische problemen en oorzaak huiselijk geweld en zinloos geweld. Comazuipen onder jongeren in Nederland probleem. Ecstasygebruik ook hoog.
-
Voeding. Nederlanders eten te vet en te weinig fruit en groenten, wat risico hart- en vaatziekten vergroot.
-
Lichaamsbeweging. Helpt beschermen tegen hart- en vaatziekten, diabetes, depressie, borst- en dikkedarmkanker. Helft van de Nederlanders beweegt te weinig.
-
Energiebalans en overgewicht. Obesitas in Nederland 11% onder volwassenen en neemt toe.
-
Genen versus omgeving en gedrag. Genen belangrijk bij gezondheid individuen, niet zozeer bij volksgezondheid.
-
Genen en ziekte. Rol genetische factoren bij ontstaan ziekte varieert sterk.
-
Belang van preventie. Belangrijk om meer inzicht te krijgen in genetische determinanten van multifactoriële aandoeningen.
-
Arbeidsmarktpositie. Werkenden gezonder dan werklozen en arbeidsongeschikten.
-
Sociaaleconomisch. Mensen met een lagere sociaaleconomische positie zijn vaker ziek.
-
Regionale verschillen. Verstedelijkte gebieden en aantal regio's in noordoosten hogere sterfte- en ziektecijfers. Brabant en Limburg hebben achterstand.
-
Urbanisatiegraad. In grote steden sterfte hoger. Komt door veranderde bevolkingssamenstelling (gezonde bewoners vertrekken naar elders), niet door slechte levensomstandigheden.