Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

10 Geestelijke gezondheidszorg

Auteur : J.M. Boot

Gepubliceerd in: De Nederlandse gezondheidszorg

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Geestelijke-gezondheidszorgvoorzieningen bieden hulp aan mensen met psychische stoornissen en ernstige psychosociale problemen.
Voetnoten
1
Dit hoofdstuk, exclusief 10.4, is mede tot stand gekomen op basis van de NcGv-Gids Geestelijke Gezondheidszorg 1982/83, het Jaarboek geestelijke gezondheidszorg 1995/96 van NcGv en NZi (De Tijdstroom, Utrecht, 1995), Geestelijke gezondheidszorg in beeld van Hutschemaekers, G., en M. ten Have (Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 1995), Gids geestelijke gezondheidszorg 2003 (Bohn Stafleu Van Loghum, Houten; Trimbos-instituut, Utrecht, 2003), en Kerncijfers uit de GGZ 2000-2002 (GGZ Nederland, Utrecht, 2003).
 
2
Oosterhuis, H. en M. Gijswijt-Hofstra, Verward van geest en ander ongerief; psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg in Nederland (1870–2005), Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 2008. De geschiedenis van het beroep psychiater in Nederland is ook een geschiedenis van de Nederlandse psychiatrie: Abma, R. en I. Weijers, Met gezag en deskundigheid; de historie van het beroep psychiater in Nederland, Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2005; Drunen, P. van, ‘Van gestichtsarts tot psychiater; kleine historische demografie van een beroepsgroep’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63 (2008), nr. 9, p. 704-717. Zie ook: Gersons, B.P.R., ‘Het sociale raamwerk van de psychiatrie; een bewogen terugblik’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 62 (2007), nr. 11, p. 964-977.
 
3
Verheij, F. en F.C. Verhulst (red.), Het kinder- en jeugdpsychiatrische zorgveld, Van Gorcum, Assen, 1996; Treffers, Ph.D.A., ‘Over de beperkte mogelijkheden van een onuitwisbaar vak’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 61 (2006), nr. 10, p. 837-854.
 
4
Brancherapport GGZ-MZ ‘98-’01, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 2002, p. 12; Berg, M. van den, C. de Ruiter en C. Schoenmaker, Brancherapport geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke zorg (GGZ-MZ) 2000-2003, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 2004. Zie voor actuele feiten en cijfers:: www.​nationaalkompas.​nl/​zorg/​ en www.zorgatlas.nl/
 
5
Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap; visie op de (langdurende) zorg aan mensen met ernstige pyschische aandoeningen, GGZ Nederland, Utrecht, 2009. p.19-20.
 
6
Idem, p.10; idem, bijlage 1, p. 54-57.
 
7
Zorg op waarde geschat; sectorrapport ggz 2010, GGZ Nederland, Utrecht, 2010. Zie ook: Dijk, S. van, A. Knispel en J. Nuijen, GGZ in tabellen 2009, Trimbos-instituut, Utrecht, 2010.
 
8
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 53.
 
9
Riagg in cijfers ’97, GGZ Nederland, Utrecht, 2000.
 
10
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 24.
 
11
Kerncijfers uit de GGZ 2000-2002, GGZ Nederland, Utrecht, 2003.
 
12
Kerncijfers uit de GGZ 2000-2002, a.w.
 
13
Schaefer, B.A., A.H. Schene en M.W.J. Koeter, ‘Kortdurende hulpverlening in de gespecialiseerde ambulante GGZ; een onderzoek onder alle Riaggsʼ, in: MGV-Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54 (1999), nr. 9, p. 901-915.
 
14
Riagg in cijfers ’97, a.w.
 
15
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 25.
 
16
Berg, M. van den, C. de Ruiter en C. Schoenmaker, Brancherapport GGZ-MZ 2000-2003, Trimbos-instituut, Utrecht, 2004, p. 61.
 
17
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 82.
 
18
Hutschemaekers, G., K. van der Camp en M. van Hattem, Psychotherapie in getallen, Trimbos-instituut, Utrecht, 2001, p. 37.
 
19
Have, M. ten e.a., AGGZ op de kaart; vraag en aanbod van ambulante geestelijke gezondheidszorg in regionaal perspectief, Trimbos-instituut, Utrecht, 2002, p. 42.
 
20
Have, M. ten e.a., a.w., p. 43-44; Hutschemaekers, G., K. van der Camp, en M. van Hattem, a.w., p. 40.
 
21
Hutschemaekers, G., K. van der Camp en M. van Hattem, a.w., p. 41.
 
22
Brunenberg, W., M. Rondez en G. Hutschemaekers, De psychiater gevolgd; een verkennend onderzoek naar psychiaters in de GGZ en de eigen praktijk, Trimbos-reeks 98-7, Trimbos-instituut, Utrecht, 1998.
 
23
Brunenberg, W., M. Rondez en G. Hutschemaekers, a.w.
 
24
Have, M. ten, W. Vollebergh en G. Hutschemaekers, In behandeling; cijfers en meningen over ambulante geestelijke gezondheidszorg, Trimbos-instituut, Utrecht, 1999, p. 3.
 
25
Berg, M. van den, C. de Ruiter en C. Schoenmaker, Brancherapport GGZ-MZ 2000-2003, Trimbos-instituut, Utrecht, 2004, p. 16.
 
26
Nieuwe nota geestelijke volksgezondheid, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1984; Notitie inzake psychiatrische deeltijdbehandeling, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1986; Discussienota substitutie in de gezondheidszorg, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1989.
 
27
Perquin, L., Dagbehandeling in plaats van psychiatrische opname; praktijk en predictie, Academisch proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, 2003, p. 1-5.
 
28
Perquin, L., a.w., p. 6.
 
29
Hermanns, J., ‘De ontwikkeling van het Medisch Kleuterdagverblijf’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 1987, nr. 12, p. 1344-1357; Brink, C. van den, ‘Bleekneusjes van deze tijd’, in: Mentaal, 1996, nr. 1/2, p. 29-31; Verheij, F. en F.C. Verhulst (red.), Het kinder- en jeugdpsychiatrische zorgveld, Van Gorcum, Assen, 1996.
 
30
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 52.
 
31
Zie voor een historisch overzicht van de beleidsontwikkeling: Haen, F. de en P. van Lieshout, ‘GGZ in getallen 1983’, NcGv-reeks, nr. 73, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, Utrecht, 1985, p. 43-50, en: Zuthem, J.W. van, ‘Vijf jaar Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen’, Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 49 (1994), nr. 1, p. 3-17. Zie ook: Jong, P. de, ‘Beschermende woonvormen en psychiatrische invaliditeit’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 1986, nr. 10, p. 991-1003.
 
32
Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Nieuwe nota geestelijke volksgezondheid, Staatsuitgeverij, Den Haag, 1984. Definitief regeringsstandpunt ten aanzien van de beschermende woonvormen voor (ex-)psychiatrische patiënten en psycho-sociaal kwetsbaren, Handelingen Tweede Kamer, 1984-85, 18463, nr. 3.
 
33
Borssum Waalkes, J.B. van, ‘Hebben de beschermende woonvormen nog de toekomst?’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 42 (1987), nr. 3, p. 295-301.
 
34
Wisse, R., ‘Normaal gesproken’; woonbegeleiding in de praktijk, RIBW Stadsgewest Breda/Westelijk Noord-Brabant, Breda, 1998 (tweede geheel herziene druk).
 
35
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 25-26.
 
36
Wisse, R., a.w., p. 146-147.
 
37
Wisse, R., a.w., p. 150-151.
 
38
Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Onder anderen; geestelijke gezondheid en geestelijke gezondheidszorg in maatschappelijk perspectief, Sdu Uitgevers, Den Haag, 1993. Zie voor een reactie in dit verband: Kortmann, F.A.M., ‘De splitsende overheid’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 48 (1993), nr. 7/8, p. 799-801; Schaap, G.E., ‘Vermaatschappelijking centraal in GGZ-beleid: onder anderen of onder ons’, in: Medisch Contact, 53 (1998), nr. 5, p. 159-161; Wierdsma, A., Driessen, G. en S. Sytema, ‘Extramuralisering van de GGZ: landelijk beleid of regiovisie’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 61 (2006), nr. 5, p. 427-437.
 
39
Ravelli, D.P. en A.J.P. Schrijvers, ‘Eindtijd van de Nederlandse APZ’en; omvang, aard, aanleiding, doelen en gevolgen van de transmurale integratiegolf in de geestelijke gezondheidszorg sinds 1993’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54 (1999), nr. 5, p. 490-504.
 
40
Zie bijvoorbeeld: Lieshout, P.A.H. en B. Stoelinga, ‘Echelonnering in de geestelijke gezondheidszorg: een historische vergissing’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 43 (1988), nr. 3, p. 243-253; Buitink, J., ‘Wat is er tegen een echelonneringsprincipe in de GGZ?’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 53 (1998), nr. 6, p. 661-663; Weert-van Oene, G.H. en A.J.P. Schrijvers, ‘Circuitvorming in de verslavingszorg: de trein is vertrokken’, in: TADP: Tijdschrift voor Alcohol, Drugs en andere Psychotrope Stoffen, 17 (1991), nr. 5, p. 177-182; Geelen, R.J.G.M., ‘Een sluitend zorgcircuit voor ouderen; de commissie psychogeriatrie’, in: Medisch Contact, 47 (1992), nr. 46, p. 1360-1362; Reinking, D., Circuitvorming in de GGZ voor ouderen; een oriëntatie, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, Utrecht, 1995; Engelhard-Salari, M.A.T., Riagg-ouderenzorg; inventariserend onderzoek naar het hulpaanbod, de ontwikkeling van programma’s en circuitvorming in de Riagg-ouderenzorg, Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg, Utrecht, 1995; Vliet, J.A. van en J.P. Wilken, Ons kent ons; de praktijk van samenwerking in de forensische zorg, Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2001, p. 8-13; Beleidsvisie Geestelijke Gezondheidszorg 1999, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 1998.
 
41
Ravelli, D.P. en A.J.P. Schrijvers, a.w., p. 492.
 
42
Brancherapport GGZ-MZ ‘98-’01, a.w., p. 24-25.
 
43
Prins, C., S. Boonzajer Flaes en E. Mulder, Kerncijfers uit de ggz: 2000-2002, GGZ Nederland, Utrecht, 2003. Brancherapport GGZ-MZ 2000-2003; Trimbos-instituut, Utrecht, 2004, p. 16; Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 26. Het ‘Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01’ geeft cijfers voor toegelaten bedden tot en met 2001. De totale intramurale capaciteit werd dat jaar vastgesteld op 28.780 bedden. Het Brancherapport 2000–2003 geeft voor 2001 33.640 toegelaten bedden. De bronnen zijn verschillend, Prismant tegenover GGZ Nederland. Prismant hanteert in haar overzicht overigens een verdeling naar voorzieningen (APZ, PAAZ enzovoort), terwijl GGZ Nederland is overgestapt naar een verdeling in circuits. Voor vergelijkingen van cijfers tot en met 2001 moeten de cijfers van Prismant worden aangehouden. Daarop zijn ook de cijfers van voorgaande edities van De Nederlandse Gezondheidszorg gebaseerd.
 
44
Brancherapport Care ’98-’01, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 2002; RIVM (m.m.v. Prismant), Brancherapport Care 2000-2003, Bilthoven, 2004, p. 27.
 
45
Volledigheidshalve zou het epilepsiecentrum hier aan de orde hebben kunnen komen. Behandeling van deze voorziening is echter achterwege gelaten. Andere voorzieningen die besproken hadden kunnen worden, zijn de herstellingsoorden, die inmiddels in grotere GGZ-instellingen zijn opgenomen, en de medische kindertehuizen (MKT) als intramurale voorziening in het jeugdcircuit. De negen herstellingsoorden (350 bedden) boden kortdurende intensieve behandeling, van zes tot maximaal twaalf weken. Jaarlijks werden tweeduizend mensen opgenomen, meestal vrouwen tussen de 18 en 65 jaar met depressieve of angst- en aanpassingsstoornissen. Het medisch kindertehuis (MKT) is een instituut voor geneeskundige observatie, verpleging en verzorging van kinderen tot 15 jaar van wie de lichamelijke en/of geestelijke gezondheid is aangetast of ernstig wordt bedreigd.
 
46
Het betreft hier klinische opvang van kinderen en jongeren met allerlei soorten psychische problemen en gedragsstoornissen. In de dertien zelfstandige instellingen begin jaren ’90 werden jaarlijks ongeveer 450 jongeren ingeschreven. Hun capaciteit bedroeg bijna zeshonderd plaatsen. In 2001 waren er veertien kinder- en jeugdklinieken met 920 plaatsen. De kinderen worden ondergebracht in zogenaamde leefgroepen, die als quasi-gezinnen fungeren. Aan het hoofd van zo’n groep staat een team van groepsleiders, bijgestaan door een therapeutisch staflid. Maatschappelijk werkers onderhouden contacten met het gezin, bijvoorbeeld door huisbezoeken af te leggen.
 
47
De negen klinieken in 1993 schreven 6454 personen in, maar eind 1993 was hun bestand 808 personen. Een opvallend grote doorstroming dus. In 2002 waren er tien verslavingszorginstellingen waarin naast een kliniek ook een CAD en een maatschappelijke drugshulpverlening deelnamen, en twee landelijke verslavingsklinieken. Het aantal bedden bedroeg 1255. Binnen de intramurale alcohol- en drugszorg namen de therapeutische gemeenschappen een belangrijke plaats in, en dan vooral voor de drugsverslaafden. Hun benadering werd gekenmerkt door een sterke afwijzing van niet alleen het gebruik van alcohol, maar ook van psychofarmaca, door het benadrukken van het hier en nu als therapeutisch moment, het deelnemen aan groepsactiviteiten en groepsgesprekken (encountergroepen) en het aanspreken op de verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag. Deze therapeutische gemeenschappen waren veelal ‘hiërarchisch’ gestructureerd (men spreekt van HTG’s). Men kwam voor opname in zo’n therapeutische gemeenschap in aanmerking na een ambulante of klinische introductiefase. Aan het eind van het programma van de therapeutische gemeenschap was, om de terugkeer naar de maatschappij te vergemakkelijken, dikwijls verblijf in een semimurale voorziening nodig en mogelijk.
 
48
Jabaaij, L. en G. Hutschemaekers, Vraag en aanbod in de PAAZ; een praktijkstudie vanuit het perspectief van patiënten en behandelaars op de psychiatrische afdeling van algemene ziekenhuizen, Trimbos-instituut, Utrecht, 1998.
 
49
Jabaaij, L. en G. Hutschemaekers, Vraag en aanbod in de PAAZ; een praktijkstudie vanuit het perspectief van patiënten en behandelaars op de psychiatrische afdeling van algemene ziekenhuizen, Trimbos-instituut, Utrecht, 1998.
 
50
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 26 en p. 31.
 
51
Jabaaij, L., B. Verwey en G. Hutschemaekers, ‘De PAAZ op woelige baren’, in: Medisch Contact, 54 (1999), nr. 47, p. 1623-1625.
 
52
Ravelli, D.P. e.a., a.w.
 
53
Ravelli, D.P. en A.J.P. Schrijvers, a.w., p. 492.
 
54
Er zijn overigens twee soorten terbeschikkingstelling: een met opname in een TBS-inrichting (‘bevel tot verpleging’) en een zonder. Deze zogenaamde TBS met aanwijzing (TBSa) voorziet in een terbeschikkingstelling zonder bevel tot verpleging en is bestemd voor gestoorde plegers van delicten bij wie geen sprake is van een maatschappelijk onacceptabel risico. Bij de TBSa-maatregel wordt relatief meer nadruk gelegd op behandeling en minder op beveiliging. De praktische toepasbaarheid van deze modaliteit is in 1997 versterkt met de invoering van een nieuwe Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden (Bvt). Het betreft de juridische en praktische mogelijkheden voor omzetting van de maatregel (alsnog opname in verpleging) als er sprake is van toenemende gevaarsdreiging of als de terbeschikkinggestelde zich aan de opgelegde voorwaarden onttrekt. Zie voor een evaluatie van deze nieuwe wetgeving: Leuw E. en N.M. Mertens, Tussen recht en ruimte; eerste evaluatie van de TBS-wetgeving van 1997, WODC, rapport nr. 191, Den Haag, 2001, en verder: Ruiter, C. de, ‘De terbeschikkingstelling’, in: Koppen, P.J.van e.a. (red.), Het recht van binnen: psychologie van het recht, Kluwer, Deventer, 2002.
 
55
Zie verder voor de stand van zaken van deze forensisch psychiatrische loot van de GGZ: Klinische forensische psychiatrie, brugfunctie of zelfstandig circuit? Rapportage van het toezicht op de forensisch psychiatrische klinieken en de forensisch psychiatrische afdelingen, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag, april 2004; Barnhard, M.C. (eindredactie), Veilig behandeld in behandelcircuits voor forensische psychiatrie: positiebepaling en actieplan van Forensisch Psychiatrische Klinieken voor de jaren 2003-2008, GGZ Drenthe, Assen, 2003.
 
56
Beleidsbrief TBS, Ministerie van Justitie, Den Haag, 1 maart 2004.
 
57
Vogel, V. de, e.a., ‘Transmuralisering en ambulantisering in de forensische psychiatrie’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 56 (2001), nr. 9, p. 780-794.
 
58
Zie hierover: Plemper, E.M.T., Ambulante forensische psychiatrie: onderzoek forensisch psychiatrische poli- en dagklinieken, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, 2001. Ambulantisering; Themanummer MGv, 67 (2012), nr. 6.
 
59
Wordt vervolgd, Werkgroep vervolgvoorzieningen, Den Haag, 2003; Doelmatig behandelen; interdepartementaal beleidsonderzoek, financieringssysteem van forensisch psychiatrische hulpverlening, Ministerie van Justitie, Den Haag, 1996; Over stromen: in-, door- en uitstroom bij de TBS; interdepartementaal beleidsonderzoek, Ministerie van Justitie, Den Haag, 1998; Beleidsbrief TBS, Ministerie van Justitie, Den Haag, 1 maart 2004, p. 4.
 
60
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 71-73.
 
61
Advies forensische psychiatrie en haar raakvlakken deel 1, Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1991; ‘Geestelijke volksgezondheid en justitie’, in: Justitiële verkenningen, 1991, nr. 8, themanummer.
 
62
Vliet, J.A. van en J.P. Wilken, Ons kent ons; de praktijk van samenwerking in de forensische zorg, Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2001, p. 8-12; Weert-van Oene, G.H. en A.J.P. Schrijvers, ‘Circuitvorming in de verslavingszorg: de trein is vertrokken’, in: TADP Tijdschrift voor Alcohol, Drugs en andere Psychotrope Stoffen, 17 (1991), nr. 5, p. 177-182, Geelen, R.J.G.M., ‘Een sluitend zorgcircuit voor ouderen; de commissie psychogeriatrie’, in: Medisch Contact, 47 (1992), nr. 46, p. 1360-1362; Reinking, D., Circuitvorming in de GGZ voor ouderen; een oriëntatie, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, Utrecht, 1995. Engelhard-Salari, M.A.T., Riagg-ouderenzorg; inventariserend onderzoek naar het hulpaanbod, de ontwikkeling van programma’s en circuitvorming in de Riagg-ouderenzorg, Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg, Utrecht, 1995.
 
63
Beleidsvisie geestelijke gezondheidszorg 1999, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 1998.
 
64
Lingma, T., ‘TBS-klinieken ontdekken de buitenwereld’, in: Zorgvisie, 2001, nr. 2, p. 34-37; Inspectie voor de Gezondheidszorg, Het algemeen toezicht op de justitiële tbs inrichtingen in 2000, Den Haag, 2001; Inspectie voor de Gezondheidszorg, TBS-klinieken in beweging; samenvattende rapportage van de algemeen-toezichtbezoeken in 2003 aan de negen TBS-klinieken, Den Haag, 2004.
 
65
Commissie Beleidsvisie TBS, Veilig en wel; een beleidsvisie op de TBS, Ministerie van Justitie, Den Haag, 2001.
 
66
Kabinetsstandpunt over het rapport ‘Veilig en wel’ van de Commissie ‘Visie terbeschikkingstelling’, Ministerie van Justitie/Ministerie van VWS, Den Haag, 2001; Mik, W., ‘Tussen veilig en wel’, in: Zorgvisie, 2002, nr. 2, p. 10-13. Zie verder: Poelmann, J., ‘TBS is maar een maatregel’, in: Zorgvisie, 2002, nr. 4, p. 26-29; Derks, F.C.H., J. Gerrits en H.E. de Kuiper, ‘Het advies van de Commissie Kosto over de toekomstige organisatie van de zorg voor ter beschikking gestelden’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 57, (2002), nr. 4, p. 364-374.
 
67
Beleidsbrief TBS, Ministerie van Justitie, Den Haag, 1 maart 2004, bijlage.
 
68
Bussel, M. van, ‘Forensisch psychiatrische netwerken’, in: Reclassering, 2003, nr. 4, 17-19.
 
69
RIVM (m.m.v. Prismant), Brancherapport Care 2000-2003, Bilthoven, 2004, p. 26-27.
 
70
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 62-63.
 
71
RIVM (m.m.v. Prismant), Brancherapport Care 2000-2003, Bilthoven, 2004, p. 6.
 
72
Brancherapport GGZ-MZ ’98-’01, a.w., p. 64. Zie ook: RIVM (m.m.v. Prismant), Brancherapport Care 2000-2003, Bilthoven, 2004, p. 36.
 
73
Brancherapport Care ’98-’01, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 29-30. RIVM (m.m.v. Prismant), Brancherapport Care 2000-2003, Bilthoven, 2004, p. 27 en p. 33.
 
74
Zie hierover: Mootz, M., Samenhang in de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen, Sociaal en Cultureel Planbureau, Rijswijk, 1985 (Stukwerk nr. 28).
 
75
Breemer ter Stege, Ch. en P. Meurs, Schimmenspel, samenspel, Nederlands centrum Geestelijke Volksgezondheid, Utrecht, 1985 (NcGv-reeks 77), p. 17-19.
 
76
Jaarverslag Geneeskundige Hoofdinspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid 1986, a.w., p. 24-25.
 
77
Jacobs, H., RIGG-tingen ’83, Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid, Utrecht, 1984 (NcGv-reeks 59).
 
78
Tijdelijke stimuleringsregeling Regionale Instellingen Geestelijke Gezondheidszorg (RIGG), Staatscourant, 29 augustus 1983.
 
79
Jaarverslag Geneeskundige Hoofdinspecteur voor de Geestelijke Volksgezondheid 1986, a.w., p. 8.
 
80
Regionale Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (RIGG), Tweede voortgangsverslag, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Rijswijk, 1987.
 
81
Wilde, G. de en K. de Rijk, Ruimte voor de RIGG; regionale samenwerking in de geestelijke gezondheidszorg, NcGv-reeks nr. 92, NcGv, Utrecht, 1992, p. 16.
 
82
Wilde, G. de en K. de Rijk, a.w., p. 35-37.
 
83
Advies multifunctionele eenheden, Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1985.
 
84
Nota Geestelijke Volksgezondheid, Kamerstukken II, 1983-1984, nr. 18463, nr. 2, p. 64. Zie verder over het MFE-concept het Advies inzake Samenwerking in de geestelijke gezondheidszorg; de multifunctionele eenheid nader belicht van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid (Zoetermeer, 1985) en het rapport Multifunctionele Eenheden 1984–1990 van de Nationale Raad/het College voor Ziekenhuisvoorzieningen (Zoetermeer 1991). Als voorziening werd de MFE ook opgenomen in de Richtlijnen ex artikel 3 van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen, WVC, Rijswijk, 1994, 6e, gewijzigde druk.
 
85
Janssen, M., Wel en wee van de MFE; een eerste evaluatie van Multifunctionele Eenheden in Nederland, NcGv, Utrecht, 1995, p. 5. Zie als voorbeeld: Bont, J.P. de, ‘De regio op kop’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 50 (1995), nr. 7/8, 721-733. Zie ook: Janssen, M.A., ‘De Multifunctionele Eenheid als kleine inrichting’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 50 (1995), nr. 7/8, p. 766-780; Geestelijke Gezondheidszorg in Multifunctionele Eenheden, GGZ Nederland, Utrecht, 1997. Zie verder: Ravelli, D.P. e.a., ‘Structuur, verantwoordelijkheidsgebied en behandelaanbod van Regionale GGZ Centra: kleinschaligheid in werkelijkheid’, in: TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 80 (2002), nr. 7, p. 448-455; Opstal, A. van en L. Verbeek, ‘Continuïteit van zorg in de praktijk; zes jaar MFE in Schagen’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 59 (2004), nr. 12, p. 1018-1029.
 
86
Horstink, M., Multifunctionele Eenheden; stand van zaken medio 1994, uitkomsten van een enquête, Coopers & Lybrand Management Consultants, Utrecht, 1995.
 
87
Ministerie van WVC, Onder Anderen; gezondheid en geestelijke gezondheidszorg in maatschappelijk perspectief, Rijswijk, 1993.
 
88
Janssen, M., Wel en wee van de MFE; een eerste evaluatie van Multifunctionele Eenheden in Nederland, NcGv, Utrecht, 1995, p. 57.
 
89
Jacobs, a.w.
 
90
Breemer ter Stege, a.w., p. 99-103.
 
91
Adviesfuncties van de GGZ, deel 1 en 2, Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Zoetermeer, 1989.
 
92
Structurering van zorg in termen van (betere) samenwerking en samenhang gaat terug tot de Structuurnota Gezondheidszorg uit 1974 met de ordeningsprincipes echelonnering en regionalisatie. In 1990 kiest staatssecretaris Simons voor zijn beleidsnota over de modernisering van de zorgsector als titel Werken aan Zorgvernieuwing (zie paragraaf 14.​3). Zie voor een wetenschappelijke analyse van zorgvernieuwing in de ouderenzorg als streven naar samenhang: Steenbergen, M., Samenhang in de zorg als ‘paradogma’, dissertatie, Utrecht, 1994.
 
93
Ministerie van WVC, Prioriteiten en subsidievoorwaarden zorgvernieuwingsprojecten GGZ, Rijswijk, 1989.
 
94
Wolf, J., Zorgvernieuwing in de GGZ; evaluatie van achttien zorgvernieuwingsprojecten, NcGv, Utrecht, 1995, p. 272.
 
95
Janssen, M., Wel en wee van de MFE, a.w., p. 57. Zie ook: Janssen, M.A., ‘De Multifunctionele Eenheid als kleine inrichting’, in: Maandbad Geestelijke volksgezondheid, 50 (1995), nr. 7/8, p. 766-780. Het verwijt dat samenwerking en samenhang brengen in de GGZ een structurele aangelegenheid is met onvoldoende of zonder relatie met de inhoud van de zorg, ook nadien blijven klinken. Zie bijvoorbeeld: Ravelli, D.P. en A.J.P. Schrijvers, a.w.; Ravelli, D.P., e.a., ‘Structuur, verantwoordelijkheidsgebied en behandelaanbod van Regionale GGZ Centra: kleinschaligheid in werkelijkheid’, in: TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 80 (2002), nr. 7, p. 448-455. Gesteld werd dat aan de reconstructies van de GGZ (fusies, MFE/regionale GGZ-centra) geen zorgvisies ten grondslag lag. Zie ook: Opstal, A. van en L. Verbeek, ‘Continuïteit van zorg in de praktijk; zes jaar MFE in Schagen’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 59 (2004), nr. 12, p. 1018-1029.
 
96
Zie bijvoorbeeld: Schene, A.H. en H. Verburg (1999), ‘Programma’s’. Themanummer Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54 (1999), nr. 11, p. 1125-1230; Driedonks, G. en R. van Hardeveld, ‘Invoering van zorgprogramma’s in RPC Zeist’, in: Maandblad Geestelijke gezondheidszorg, 58 (2003), nr. 6, p. 559-573. Zie ook: Geestelijke Gezondheidszorg in Multifunctionele Eenheden, GGZ Nederland, Utrecht, 1997. Zie voor de praktijk: Fenema, E. van e.a., ‘Implementatie van zorgprogramma’s; de stand van zaken in de behandelpraktijk’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 61 (2006), nr. 10, p. 817-826; Verburg, H., I. Boerema en D. Wiersma, Zorgprogramma’s van papier naar praktijk; handreiking invoering zorgprogramma’s, Trimbos-instituut, Utrecht, 2006; Peters, A., J. Thiesen, H. Verburg, A. Schene en G. Schrijvers, ‘Zorgprogrammering in de GGZ zet door’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 62 (2007), nr. 6, p. 500–511 (zie ook reactie in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 62 (2007), nr. 9, p. 707-709; Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (2009), nr. 4, p. 219-222).
 
97
Trimbos-instituut, Gids geestelijke gezondheidszorg 1996-97, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1998, p. 15-16.
 
98
Schnabel, P., De geestelijke gezondheidszorg: goed voor verbetering, Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid, Utrecht, 1998.
 
99
Wit, R. de, ‘Toekomst RIGG onzeker’, in: Mentaal, (1995), nr. 6, p. 14-16.
 
100
Ravelli, D.P. en A.J.P. Schrijvers, a.w.
 
101
Ravelli, D.P. en A.J.P. Schrijvers, a.w.; Ravelli, D.P. e.a., ‘Structuur, verantwoordelijkheidsgebied en behandelaanbod van Regionale GGZ Centra: kleinschaligheid in werkelijkheid’, in: TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 80 (2002), nr. 7, p. 448-455.
 
102
Brancherapport 01, p. 19.
 
103
Ook preventie en maatschappelijke zorg (maatschappelijke opvang en algemeen maatschappelijk werk) kunnen in circuitverband gezien worden. Dat brengt het aantal circuits van vijf naar zeven, zoals in de Brancherapporten 01 en 04, a.w.
 
104
Brancherapport 04, a.w., p. 6.
 
105
Zie bijvoorbeeld: Festen, Th. en H. Verburg, Psychische problemen – passende hulp; handleiding programma’s in de GGz voor volwassen hulpvragers en hun omgeving, Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2002.
 
106
Vijselaar, J., F. van Hoof en I. Kok, ‘Van lappendeken naar regionale integratie, trends in organisatie en beleid in de ggz 1970-2000’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (2009), nr. 4, p. 223-238.
 
107
Idem, p. 234.
 
108
Dijk, S. van, A. Knispel en J. Nuijen, GGZ in tabellen 2009, Trimbos-instituut, Utrecht, 2010, p. 50.
 
109
Het beeld is niet compleet aangezien de PAAZ’en en PUK’en, de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten en andere organisaties die niet aangesloten zijn bij GGZ Nederland, niet in de tabel zijn opgenomen.
 
110
Vijselaar, J., F. van Hoof en I. Kok, ‘Van lappendeken naar regionale integratie, trends in organisatie en beleid in de ggz 1970-2000’, a.w., p. 235. Ambulantisering; Themanummer MGv, 67 (2012), nr. 6.
 
111
Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid, Zorg van velen; eindrapport, Ministerie van VWS, Den Haag, 2002, p. 120.
 
112
Vijselaar, J., F. van Hoof en I. Kok, ‘Van lappendeken naar regionale integratie, trends in organisatie en beleid in de ggz 1970-2000’, a.w., p. 233.
 
113
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, Geestelijke Gezondheidszorg in de 21 e eeuw, Zoetermeer, 1998, p. 3-5; Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid, Zorg van velen; eindrapport, Ministerie van VWS, Den Haag, 2002, p. 120. Zie ook: Rijkschroeff, E., M. Steketee en K. van Vliet, Haalbaarheidsonderzoek studie Modernisering AWBZ en gevolgen voor de GGZ, Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, 2001; Pol, F. van de, ‘De bekostiging van de GGZ; tien jaar dynamiek’, in: Handboek Financiële bedrijfsvoering in de zorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 2004, II 4.1, p. 1-37.
 
114
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Beleidsvisie Geestelijke Gezondheidszorg 1999, Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1998-1999, 25424, nr. 6, Sdu Uitgevers, Den Haag, 1998. Zie voor een analyserend overzicht van het overheidsbeleid 1965-2000: Vos, P. en G.J.M. Hutschemaekers, ‘Overheid en geestelijke gezondheidszorg in permanente dialoog over de grenzen van de zorg’, in: Handboek Structuur en Financiering Gezondheidszorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 1996 (losbladig), III 4.1-20-30.
 
115
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Geestelijke gezondheidszorg; brief minister met standpunt op advies Zorg van Velen over bijdrage overheid en maatschappelijke organisaties aan verbetering geestelijke gezondheidszorg, Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 2003-2004, 25424, nr. 47, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2003, p. 3-4. Het betreft hier het advies van de Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid (Zorg van velen; eindrapport, Ministerie van VWS, Den Haag, 2002). Op 9 november 1999 stelde de minister van VWS deze landelijke commissie in. Deze moest nagaan waarom het beroep op de GGZ leek te groeien en adviseren hoe de geestelijke volksgezondheid kon worden verbeterd. De commissie bleef het antwoord hierop schuldig bij gebrek aan duidelijke gegevens. Zij beval aan om de GGZ niet langer te zien als een op zichzelf staande sector. Integratie met enerzijds de welzijnssector en anderzijds de algemene gezondheidszorg was gewenst.
 
116
Ministerie van VWS, Geestelijke gezondheidszorg, a.w., p. 4-5; Brancherapport 04, p. 6-7. Zie ook: Stappen naar een toegankelijke, betaalbare, solidaire en doelmatige AWBZ, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den Haag, 2003; Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning, Kamerstuk, Ministerie van VWS, Den Haag, 2004.
 
117
Zie hierover: Tiemens, B., G. Hutschemaekers en A. Kaasenbrood, ‘Getrapte zorg als beslismodel’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 59 (2004), nr. 11, p. 916-930. Zie ook: ‘Reactie op Bea Tiemens, Giel Hutschemaekers & Ad Kaasenbrood, Getrapte zorg als beslismodel (MGv 04-11)’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 59 (2004), nr. 12, p. 1001-1003.
 
118
Zie voor een overzicht: Brancherapport 04, p. 7-10. Zie met name: Stappen naar een toegankelijke, betaalbare, solidaire en doelmatige AWBZ, a.w.; Op weg naar een bestendig stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning, Kamerstuk, a.w.
 
119
Stuurgroep visiedocument, Trendanalyse, GGZ Nederland, Utrecht, 2003. Hobbelen, M. en J. Both, Probleemanalyse van de geestelijke gezondheidszorg in Nederland ten behoeve van GGZ Nederland te Utrecht, Intomart GfK, Hilversum, 2003.
 
120
Project visiedocument GGZ Nederland, Nieuwsbrief 1, GGZ Nederland, Utrecht, 2003.
 
121
De krachten gebundeld; ambities van de ggz, GGZ Nederland, Amersfoort, 2004, p. 5-6.
 
122
Pol, F. van de, ‘De bekostiging van de GGZ; tien jaar dynamiek’, in: Handboek Financiële bedrijfsvoering in de zorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 2004, II 4.1, p. 1-37.
 
123
Pol, F. van de, ‘Gereguleerde marktwerking in de GGZ’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 60 (2005), nr. 11, p. 1097.
 
124
Pol, F. van de, ‘Gereguleerde marktwerking in de GGZ’, a.w., p. 1095-1107; Hoof, F. van, J. Vijselaar en I. Kok, ‘Van overheidssturing naar marktwerking; stand van zaken en toekomstscenario’s in de ggz’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (2009), nr. 4, p. 239-255.
 
125
Hoof, F. van, J. Vijselaar en I. Kok, ‘Van overheidssturing naar marktwerking; stand van zaken en toekomstscenario’s in de ggz’, a.w., p. 242-243.
 
126
Pol, F. van de, ‘Wat houdt gereguleerde marktwerking in de GGZ in?’, in: Het Medisch Jaar 2007, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 33 (2007), p. 251-258.
 
127
Coenen, R., IndigoInnovatief initiatief voor geestelijke gezondheid, Utrecht, 2008.
 
128
Tiemens, B., G. Hutschemaekers en A. Kaasenbrood, ‘Getrapte zorg als beslismodel’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 59 (2004), nr. 11, p. 916-930. Zie ook: Thornicroft, G. and M. Tansella, What are the arguments for community-based mental health care? Health Evidence Network report, WHO Regional Office for Europe, Copenhagen, 2003.
 
129
Hoof, F. van, J. Vijselaar en I. Kok, ‘Van overheidssturing naar marktwerking; stand van zaken en toekomstscenario’s in de ggz’, a.w., p. 245-247. Zie ook: Thornicroft, G. and M. Tansella, What are the arguments for community-based mental health care?, a.w.
 
130
Pol, F. van de, ‘Overheveling GGZ – weerbarstig in de praktijk’, in: Zorgadminstratie en Informatie, 35 (2009), nr. 134, p. 42-46. Zie ook: Goudsmit, A., Psychotherapie in Tijden van Administratie; afgevinkte frustraties over de nieuwe gekte in de geestelijke gezondheidszorg, SWP Uitgeverij, Amsterdam, 2012.
 
131
Leffers, F. en T. Emons, ‘Het echec van de marktwerking; wat zijn de problemen in de ggz en hoe die op te lossen?’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (2009), nr. 7/8, p. 624-637.
 
132
Kersten, J. en T. van de Pasch, ‘Beroering in de ggz; bureaucratie ten koste van kwaliteit’, in: Tijdschrift voor Verpleegkundigen, 119 (2009), nr. 1, p. 12-17.
 
133
Leffers, F. en T. Emons, ‘Het echec van de marktwerking; wat zijn de problemen in de ggz en hoe die op te lossen?’, a.w., p. 632.
 
134
Idem, p. 634.
 
135
Hoof, F. van, e.a., Trendrapportage GGZ 2008; deel 1: organisatie, structuur en financiering, Trimbos-instituut, Utrecht, 2008, p. 177-181.
 
136
Hollander, A.E.M. de e.a. (red.), Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006, Bohn Stafleu Van Loghum/RIVM, Houten/Bilthoven, 2006, p. 265.
 
137
Hoof, F. van, J. Vijselaar en I. Kok, ‘Van overheidssturing naar marktwerking; stand van zaken en toekomstscenario’s in de ggz’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (2009), nr. 4, p. 250.
 
138
Idem, p. 251-252.
 
139
Zie hierover: Westerhof, G.J. en C.L.M. Keyes, ‘Geestelijke gezondheid is meer dan de afwezigheid van geestelijke ziekte’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63 (2008), nr. 10, p. 808-820.
 
140
Hoof, F. van, J. Vijselaar en I. Kok, ‘Van overheidssturing naar marktwerking; stand van zaken en toekomstscenario’s in de ggz’, a.w., p. 251.
 
141
Smissaert, C., Bouwstenen voor beleid op de langdurige geestelijke gezondheidszorg; discussienota, Directie Langdurige Zorg, Ministerie van VWS, Den Haag, 10 november 2006.
 
142
Bundel reacties op de discussienota ‘Bouwstenen voor beleid op de langdurige geestelijke gezondheidszorg’, Ministerie van VWS, Den Haag, 28 februari 2007. In deze bundel staan alle reacties op de discussienota ‘Bouwstenen voor beleid op de langdurige geestelijke gezondheidszorg’, die tot 28 februari 2007 waren ontvangen.
 
143
Klink, A., Overheveling GGZ per 1 januari 2008, brief d.d. 11 juli 2007 (CZ/CGG-2782401), Ministerie van VWS, 2007; Klink, A., AO overheveling GGZ, brief d.d.d. 13 november 2007 (CZ/CGG-2813170), Ministerie van VWS, 2007. Zie ook: Klink, A., Beleidsvoornemens GGZ in de Zvw 2009, brief d.d. 24 juli 2008 (CZ/CGG-28866429), Ministerie van VWS, 2008.
 
144
Klink, A. en J. Bussemaker, Toekomst AWBZ, brief d.d. 10-2-2009, 30 597, nr. 49, Vergaderjaar 2008-2009, Ministerie van VWS, Den Haag, 2009; Bussemaker, J., Herallocatietraject zorgzwaartepakketten GGZ (overheveling GGZ-zorg), brief d.d. 26 mei 2009 (DLZ-CB-U-2928915), Ministerie van VWS, Den Haag, 2009.
 
145
Zie hiervoor: Hoof, F. van, e.a., Trendrapportage GGZ 2008; deel 1: organisatie, structuur en financiering, Trimbos-instituut, Utrecht, 2008, p. 181-190. Zie ook: European pact for mental health and well-being, European Commission, Brussel, 2008; Countering the stigmatization and discrimination of people with mental health problems in Europe, European Commission, Brussel, 2008.
 
146
Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap; visie op de (langdurende) zorg aan mensen met ernstige psychische aandoeningen, GGZ Nederland, Utrecht, 2009.
 
147
Idem, p. 10.
 
148
Idem, p. 12-13. Zie voor deze visie als vernieuwende beweging in de GGZ: Herstelondersteuning, van kans naar realiteit! Kansen voor mensen met een langdurige psychische kwetsbaarheid, Initiatiefgroep Herstelondersteuning, Utrecht, maart 2011.
 
149
Zie voor een introductie op ‘rehabilitatie’ in de historische ontwikkeling en context van de jaren ’90 van de vorige eeuw: ‘Rehabilitatie’, themanummer, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54 (1999), nr. 7/8, p. 717-821. Zie ook: Dröes, J. (red.), Individuele rehabilitatie, behandeling en herstel, Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2005.
 
150
Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap; visie op de (langdurende) zorg aan mensen met ernstige pyschische aandoeningen, a.w., p. 24. Zie ook: Dröes, J., ‘Rehabilitatie of behandeling? Herstel als uitgangspunt’, in: Kaasenbrood, A., T. Kuipers en B. van der Werf (red.), Dilemma’s in de psychiatrische praktijk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 2004, p. 55-67; Dröes, J., ‘Indicatiestelling, verwijzing en ondersteuning; de rol van de psychiater in de individuele rehabilitatie’, in: Dröes, J. (red.), Individuele rehabilitatie, behandeling en herstel, Uitgeverij SWP, Amsterdam, 2005.
 
151
Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap; visie op de (langdurende) zorg aan mensen met ernstige pyschische aandoeningen, a.w., p. 32.
 
152
Idem, p. 24.
 
153
Dees, A., B. Dessing, A. Höppener en A. Paternotte, Manifest voor een breed gedragen inspanning voor geestelijke gezondheid; investeren in mentaal functioneren is essentieel voor behoud van welvaart en welzijn. In opdracht van GGD Nederland, Trimbos-instituut en ZonMw, 2010.
 
154
Zie hierover: Weehuizen, R., Mental Capital; the economic significance of mental health, proefschrift, Universitaire Pers Maastricht, 2008.
 
155
Fransman, J. en E. Mulder, ‘De paradox van zorg en normalisatie’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 9, p. 652-654. Zie ook: Dam, P. van en J.J. Stolker, ‘Penny wise, pound foolish’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 9, p. 620-623.
 
156
Gortworst, J., ‘Kabinetsplannen: vangnet of valkuil?’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 9, p. 658-661. Zie ook: Burg, E. van der, ‘Bezuinigingen in oggz en mo contraproductief’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 9, p. 641-644.
 
157
Vernimmen, R. en R. Janssen, ‘Dankzij dit beleid vijf eeuwen terug in de tijd’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 9, p. 618.
 
158
Idem.
 
159
Bestuur Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, ‘Brief aan de minister: wij zijn aan zet!’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 10, p. 703.
 
160
Idem.
 
161
Hoof, F. van, ‘Aan de Minister van VWS’, in: Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 66 (2011), nr. 12, p. 899.
 
Metagegevens
Titel
10 Geestelijke gezondheidszorg
Auteur
J.M. Boot
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8006-0_10