2005 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Gedragsgenetica: genetische aanleg en pedagogische omgeving
Gepubliceerd in: Pedagogiek in beeld
Wanneer we spreken over ‘genetische bagage’ van kinderen, moet een onderscheid worden gemaakt tussen genen die gemeenschappelijk zijn, die leiden tot identieke aangeboren neigingen, en genen die voor verschillen tussen kinderen kunnen zorgen. Verschillen tussen kinderen kunnen veroorzaakt worden door de genen, door invloeden uit de (gedeelde en unieke) omgeving, of door de interactie tussen genen en omgeving. Gedragsgenetica tracht de grootte van de invloeden van genen (‘nature’) en omgeving (‘nurture’) op het fenotype te schatten. Dat kan op basis van studies met meerdere kinderen uit één gezin, tweelingen, of adoptiekinderen. Als voor een kenmerk (‘fenotype’) de gelijkenis van twee individuen stijgt met de genetische verwantschap van die individuen, dan is er sprake van een genetisch effect. Voor gehechtheid, als voorbeeld van een pedagogisch relevant fenotype, zijn er in studies met brusjes en tweelingen tot nu toe weinig aanwijzingen gevonden voor genetische invloed op de kwaliteit van de gehechtheidsrelatie, hoewel de neiging van kinderen om een gehechtheidsrelatie aan te gaan tot de genetische bagage behoort. Voor sommige kenmerken worden wel forse genetische effecten gevonden. Dat betekent echter niet dat ouders en andere opvoeders dan buitenspel zijn gezet; ook bij een (vooral) genetisch bepaald kenmerk kan beïnvloeding vanuit de omgeving zeer effectief zijn
.