2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
3 Casus 17 De patiënt, de naasten en de huisarts
Auteurs : Drs. J. Schuurmans, Dr. C. W. Anbeek
Gepubliceerd in: Palliatieve zorg in de dagelijkse praktijk
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Kernpunten
-
Het is van belang dat een hulpverlener in zijn werk de balans tussen afstand en nabijheid weet te vinden en zich bewust is van enerzijds de kloof tussen en anderzijds de identificatie met de patiënt en hulpverlener.
-
Een passende houding van de hulpverlener met betrekking tot spirituele of existentiële vragen kenmerkt zich door bescheidenheid, openheid en aandacht.
-
Vier existentiële dimensies waar levensvragen zich kunnen voordoen zijn: verbondenheid vs. alleen zijn, vrijheid vs. verantwoordelijkheid, betekenis vs. betekenisloosheid en dood vs. eindigheid.
-
Het is van belang dat de hulpverlener aandacht besteedt aan patiënt, naasten en kinderen en samenwerkt binnen een eerstelijn behandelteam.
-
Het is van belang dat de hulpverlener zich bewust is van zijn eigen emoties en doet aan zelfzorg.
-
Na het overlijden dient contact te worden gehouden met de nabestaanden, in de wetenschap dat er net zoveel soorten rouw zijn als er mensen zijn.