2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
3 Casus 16 Een stervende patiënt
Auteurs : Drs. R. H. P. D. van Deijck, Drs. S. J. Swart, P. van Heugten
Gepubliceerd in: Palliatieve zorg in de dagelijkse praktijk
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Kernpunten
-
Het informeren van de patiënt en/of naasten over het verloop van een normaal stervensproces kan ongerustheid en angst over wat komen gaat, wegnemen.
-
Bij het merendeel van de patiënten verloopt het stervensproces rustig.
-
Als kreunen, schreeuwen, onrust en plukgedrag op de voorgrond staan, kan sprake zijn van terminaal delier of ‘terminal restlessness’.
-
Bij ‘terminal restlessness’ dient naar mogelijk te behandelen oorzaken gezocht te worden. In veel gevallen is het echter slechts mogelijk rust te creëren door middel van niet-medicamenteuze maatregelen en het toedienen van medicijnen.
-
Druk van naasten om snel interventies toe te passen bij een terminale onrustige patiënt dient geëxploreerd te worden. Anders dreigt het gevaar van een ‘destructive triangle’.
-
Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase om het lijden te verlichten.
-
De indicatie voor het toepassen van palliatieve sedatie is de aanwezigheid van één of meerdere refractaire symptomen die leiden tot ondraaglijk lijden.
-
Tot de voorwaarden voor sedatie behoren expertise en consensus van het behandelend team en overeenstemming met de wensen van de patiënt en/of de naasten.
-
De mogelijkheden van palliatieve sedatie zijn kortdurend, intermitterend, continu en acuut.
-
Bij het toepassen van continue diepe sedatie geldt de voorwaarde van een levensverwachting van één of twee weken.
-
De mate van symptoomcontrole bepaalt het stapsgewijze medicamenteuze beleid bij palliatieve sedatie.
-
Midazolam is het sedativum van voorkeur. Doseringen zijn afhankelijk van patiëntgebonden factoren.