Samenvatting
In dit hoofdstuk staan we stil bij de bijzondere kenmerken van bemiddeling in het kader van het strafrecht. Wanneer er een misdrijf is gepleegd‚ hebben zowel slachtoffers als daders te maken met gevolgen die ingrijpend kunnen zijn. Slachtoffers zijn materieel gedupeerd en kunnen geconfronteerd worden met psychische gevolgen: hun vertrouwen in een rechtvaardige samenleving heeft schade opgelopen‚ angst en schrikreacties kunnen hun tol eisen. Daders zullen zich‚ als zij worden gepakt‚ moeten verantwoorden tegenover de samenleving. Maar zij hebben ook iets goed te maken tegenover de slachtoffers en moeten wellicht met zichzelf in het reine komen over wat zij hebben aangericht.
Soms kan bemiddeling tussen slachtoffer en dader beiden een stap verder helpen in de verwerking van de gevolgen van het misdrijf. Aan die vorm van bemiddeling besteden we hier aandacht. Daarbij komen de volgende vragen aan de orde: wie neemt het initiatief tot bemiddeling; wat is het doel van deze vorm van bemiddeling; wanneer zijn slachtoffers en daders geschikt om elkaar te ontmoeten; hoe verloopt de bemiddeling‚ en wanneer vindt die plaats?