01-08-2016 | Referaat
A trial of wound irrigation in the initial management of open fracture wounds
Gepubliceerd in: Nederlands Tijdschrift voor Traumachirurgie | Uitgave 4/2016
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Inleiding:
De initiële behandeling van open fracturen bestaat uit wondlavage en debridement om contaminatie te minimaliseren. Hiermee wordt getracht infectie te voorkomen en wond- en botgenezing te stimuleren. Er bestaat tot op heden geen consensus over de te gebruiken lavagedruk en vloeistofoplossing. De Fluid Lavage of Open Wounds (FLOW) trial is uitgevoerd om het effect van verschillende lavagedrukken en zeepversus normale zoutoplossing te evalueren in patiënten met open fracturen.1
Methode:
In een internationale multicenter gerandomiseerde trial werden van 2009-2013 patiënten geïncludeerd met een open fractuur van een extremiteit, die operatieve fixatie behoefde. De primaire uitkomstmaat was reoperatie, gedefinieerd als operatie binnen 12 maanden na de initiële operatie, met als doel een infectie te behandelen ter plaatse van de operatieplaats, een wondprobleem te verhelpen of botgenezing te stimuleren. Secundaire uitkomstmaten bestonden uit non-operatieve behandeling van infectie en gecompromitteerde wond- en botgenezing binnen 12 maanden na de eerste ingreep.
Resultaten:
In totaal werden 2447 patiënten gerandomiseerd met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar. Patiënten werden gerandomiseerd tussen zeepoplossing (n = 1229) en zoutoplossing (n = 1218) en tussen ‘zeer lage’ (n = 812), ‘lage’ (n = 809) en ‘hoge’ (n = 826) lavagedruk. Er bestond geen interactie tussen de gebruikte oplossing en de lavagedruk (p = 0,31), daarom konden er separate analyses worden verricht. Er was geen statistisch significant verschil tussen de incidentie van reoperaties tussen de groepen die waren behandeld met ‘zeer lage’ lavagedruk (13,7%), ‘lage’ lavagedruk (12,7%) en met ‘hoge’ lavagedruk (13,2%). Reoperatie vond significant vaker plaats bij patiënten die waren behandeld met een zeepoplossing (14,8%) dan bij patiënten die waren behandeld met een zoutoplossing (11,6% ) (hazard ratio 1,32; 95%-BI = 1,06- 1,66; p = 0,01). Voor de secundaire uitkomstmaten werden geen significante verschillen aangetoond.
Conclusie:
De incidentie van reoperaties werd niet beïnvloed door de lavagedruk. Dit impliceert dat ‘zeer lage’ lavagedruk een acceptabel en goedkoop alternatief is voor de lavage van open fracturen. De incidentie van reoperaties was hoger bij de patiënten die waren behandeld met een zeepoplossing dan bij de patiënten die waren behandeld met een zoutoplossing.